Deel 2: Wat doen we hier? Gale
Ongerust ben ik niet, maar ik zie wel dat Alia het wel is. Leuke meid eigenlijk, ze heeft lang bruin haar met aan het einde een krul, maar dat zou wel van slapen of zo kunnen zijn. Haar ogen zijn blauw, zo helder als de lucht op een mooie zomerdag. Ik vind het wel leuk dat, ook al kent ze me nog niet, toch bezorgd is. Ik hoop ergens wel dat het om mij is en niet dat ze die Lolan-met-de-grote-mond steunt. Iemand leren kennen met een gevecht, wat een belachelijk idee. Maar toch zal hij nog lelijk opkijken. Hij snapt waarschijnlijk niet dat ik hem niet moet verslaan om te winnen, hem ontlopen is genoeg. Ha, spieren heeft hij wel, maar slim is hij niet.
Nu ja, om hem nog wat meer te treiteren wens ik hem succes. Ik zie wel dat hij verbaast is dat ik zijn aanbod heb aangenomen. En zeker omdat ik er nog aan heb toegevoegd dat als hij wint mijn leven verdiend. Als we in positie staan staat Jenny al te springen. Zij houdt wel van een gevecht denk ik, waarschijnlijk omdat dan de moeilijkheid van elkaar leren kennen een beetje omzeild is. Ik denk dat Alia mijn tactiek aan haar heeft uitgelegd want eerst keek ze spottend naar me. Op het moment dat ik het aanbood toch; van zodra Alia even met haar praatte, keek ze eerder bewonderd.
Toch weet ik nog niet zeker wat ik ga doen. Ontlopen waarschijnlijk, maar ik moet er rekening mee houden dat ik ook ga moeten blokkeren. Dat gaat pijn doen, maar 2 minuten hou ik het wel vol.
Het is, zoals ik dacht, niet Alia maar Jenny die ‘start’ roept. Lolan kijkt me grommend aan en haalt uit. Het is een klap langs links en meteen daarna eentje langs rechts. Hij is sneller dan ik iemand heb zien bewegen, maar niet snel genoeg. Ik spring achteruit en duik, dan kom ik weer recht en geef hem een plagende mep op zijn kaak. Lolan lijkt zelfs verbaasd dat zijn slag gemist heeft. Ik kan me voorstellen dat er veel mensen veel trager zijn dan hem. Hij schudt zijn verbazing weg en haalt hij uit met een reeks slagen die ik allemaal moeiteloos ontwijk. En steeds meer slagen totdat hij al wat uitgeput lijkt. Nog een halve minuut denk ik. Maar dan komt hij aan met een slag die ik niet voor mogelijk houdt. Ik zie hem wel aankomen, maar er is geen mogelijkheid dat ik deze kan ontwijken. Het is zo een krachtige slag dat ik waarschijnlijk al verloren ben daarna.. Hij slaat met linker en rechterarm tegelijk. Ik kan niet naar links, want dan komt zijn rechterarm in mijn maag. Als ik naar rechts ga heb ik zijn linkerarm op hoogte van mijn borstkas. Naar onder gaan is ook onmogelijk want dan heb ik diezelfde rechterarm tegen mijn hoofd. Het is niet zo lang meer dus ik mag niet opgeven, het enige wat ik nog kan bedenken is omhoog springen en enkel het bovenste deel van de slag ontwijken. Terwijl dat ik omhoog spring, strek ik mijn armen uit en voel iets uit mijn lichaam stromen, het komt van een in mijn brein. Er staat een ongrijpbare barrière voor die ik al zolang ik me herinner heb gevoeld, maar nog nooit doorheen ben geraakt. Net nu barst de barrière. Die energie voelt krachtig, iets wat zeker de slag zou kunnen blokkeren als ik wist hoe ik het naar mijn armen kon sturen om de slag af te weren. Het lijkt me toch onmogelijk.
Lolan lacht al triomfantelijk, nog tijdens de slag. Dus ik weet dat ik verloren heb nog voor zijn slag raakt. Ik bereid me al voor op de impact, ik ben vaak geslagen, maar nog nooit door iemand die zo veel kracht heeft als deze kerel.
Ik verwacht de slag terwijl ik neerkom van de sprong, maar ik voel niets. Wanneer ik opkijk zie ik dat Lolan tegen iets is aangelopen, een onzichtbare muur misschien? Alhoewel onzichtbaar, het geeft een paarsachtige gloed, maar je kan er nog steeds doorheen kijken. Voor zijn aanval was hij er nog niet, daar ben ik zeker van want we circuleren nog steeds in het midden van de kamer. Ik laat mijn armen zakken en zie dat Lolan op de grond terechtkomt. Ik wil naar hem toe lopen om te kijken hoe het met hem is, maar ik wil zelf ook niet door de muur afgestoten worden. Ik probeer de muur weer te zien, maar hij is weg, langzaam ga ik in de richting van de plaats waar de muur stond. Maar ik zie helemaal niets meer daar en voelen doe ik het ook niet. Pas als ik bij Lolan sta, merk ik op dat Jenny en Alia met open mond staan te kijken. Ik kijk hen even ontsteld aan zodat ze weten dat ik zelf ook niet weet wat er gebeurde. Straks zullen we het proberen uit te zoeken, maar eerst Lolan verzorgen. De 2 minuten zijn toch om dus ik heb gewonnen. Zelfs Lolan kan geen problemen geven omdat ik hem niet op de grond gewerkt zou hebben. Misschien vraagt hij een nieuw gevecht omdat de muur verscheen, maar die ga ik nu niet meteen aannemen.
Ook Alia en Jenny komen aanstormen, ze roepen en beginnen door elkaar te praten. Ze vinden het te gevaarlijk dus ze willen dat we hem naar een bed brengen. Blijkbaar hebben ook zij een bed in hun kamers staan. Maar misschien zullen we Lolan maar naar de zijne brengen, hij zal er toch ook wel een hebben zeker?
Alle 3 nemen we hem vast en brengen hem weg. Ik hoop dat die gang niet te lang is. Dat kunnen we niet met 3 houden. Het is daarom dat ik voorstel om alle spullen hier te laten, maar Alia en Jenny staan erop dat hun boog en zwaard meekomen. Blijkbaar willen ze die niet achterlaten, er zal wel een betekenis achter zitten. De gang is toch langer dan ik gehoopt had, veel langer dan de mijne. Maar uiteindelijk zien we het einde wel.
Als we in de kamer van Lolan komen laten we hem bijna vallen. Er staan overal standbeelden van sterke mensen, volledig anders dan mijn kamer. Blijkbaar ook anders dan die van Alia en Jenny want zij beginnen heftig te discussiëren over wat ze in hun eigen kamer hebben aangetroffen. Aan de deur waar we net zijn binnengekomen staat ook nog een spiegel, handig, maar ik denk niet dat ik die heb aangetroffen bij mij. Lolan zal die ook wel niet gebruiken om zijn haar goed te leggen, waarschijnlijk gewoon om naar zijn spieren te kijken. Nee, ik mag hem niet veroordelen voor ik hem heb leren kennen. Veel heeft hij nog niet gezegd, enkel een gevecht gehouden om de intro gemakkelijker te laten verlopen.
Als je het achteraf bekijkt was het niet echt een goed idee, Jenny dacht dat Lolan mij ging verslaan was helemaal fout. En zelfs als iemand dacht dat ik Lolan ging verslaan, had niemand had dit einde zien aankomen. Ik denk terug aan die muur, hoe zou die daar toch zijn gekomen? Zodra we Lolan in zijn bed hebben gelegd zullen we ons ernaast leggen om te praten, ik wil hem nu echt niet alleen laten omdat ik vrees dat het mijn schuld is dat hij zo toegetakeld is. Meteen wanneer Lolan in zijn bed ligt, kan zelfs Alia zich niet meer inhouden.
“Wat is er in de naam der Goden gebeurd?!”
“Ik heb geen idee, opeens verscheen er uit het niets een ondoordringbare en paars doorschijnende muur. Ik kon de muur een beetje zien omdat het leek op trillende lucht. Maar toen ik hem wou aanraken was hij terug verdwenen.”
“Het kan dat het op niets slaat,” zegt Jenny zo voorzichtig mogelijk, “maar het leek dat de muur uit jou hand kwam. Er ontstond trillende lucht rond jou rechter hand, die lucht begon uit te zetten en verspreide zicht tot een muur.”
Ik weet dat ik verbijsterd kijk, dat kan me niet schelen nu. Ik had dit niet zien aankomen, ik dacht wel dat het iets met mij te maken ging hebben, maar dit is wel heel bruusk. Ik maakte die muur?
“Hoe kom je daar bij Jenny, was het niet gewoon omdat je Lolan steunde dat je nu zegt dat het mijn schuld is?”
Ik weet dat dit laf is, maar ik kon het niet laten, ik zit zelf ook met veel twijfels. Jenny kijkt me boos aan en wil iets zeggen, maar Alia laat haar niet beginnen.
“Ho, stop! Jongens dit is geen goed idee. We gaan geen ruzie maken. En Gale, ik denk dat ze gelijk heeft. Er verscheen echt iets uit jou hand, misschien dat we iets wijzer worden als je tot in detail verteld wat je hebt gevoeld net voor Lolan tegen die muur aanbotste.”
Ik voel me iets rustiger al, ik vertrouw meer op het oordeel van Alia, die eerste indruk is … anders.
“Ik heb veel gevoeld, ik weet niet alles nog helemaal zeker omdat het zo snel ging. Toen Lolan uithaalde met die dubbele slag heb ik moeten beslissen welke ik zou ontwijken en welke mij zou raken. Ik sprong omhoog om te voorkomen dat mijn benen braken en dus zou zijn vuistslag me in mijn maag raken. Het zou heel veel pijn doen, maar ik zou er wel door komen. Maar net voor de slag heb ik iets gevoeld.”
Ik begin te blozen want dit heb ik nog nooit tegen iemand gezegd uit angst dat ze me zouden uitlachen of me voor gek verklaren. Ik hoop dat het deze keer niet zo zou zijn.
“Ik heb al heel lang het gevoel dat er een soort afgebakend stuk in mijn hoofd is. Net voor die slag kon ik door de barrière van het afgebakende stuk geraken. Er vloeide iets uit weg, vloeibare energie lijkt het wel en nu ik er zo over nadenk stroomde het naar mijn armen. Dat zou er iets mee te maken kunnen hebben.”
Alia kijkt ineens heel opgewonden, ze neemt mijn boek vast. Ik snap niet waarom ze dat zou doen, het boek kan er niets mee te maken hebben, dat had zij vast. Dan vraagt ze iets, eerst heb ik het niet verstaan omdat ik nog aan het nadenken was, maar ze herhaalt de vraag: “Wat is de titel van het boek Gale?”
“Ik weet het niet precies, het zijn rare woorden op de kaft. Binnenin kan ik het wel lezen.”
“Je hebt niet goed opgelet Gale, op de kaft staan inderdaad andere woorden ‘opertum magia’. Maar daaronder staat het in onze woorden er staat de geheimen der magie. Eerst dacht ik dat aan een boek met fantasie verhalen, maar er zijn maar heel weinig mensen die kunnen lezen en die lezen geen onechte verhalen. Dus misschien is dit boek wel iets wat zou kunnen.”
Jenny had tot dan toe gezwegen maar blijkbaar heeft ze wel nagedacht. “Magie.” Het lijkt wel of ze het woord aan het proeven. “Ik weet niet of het kan, maar hetgeen wat ik al van magie gehoord heb lijkt hier wel op. Ik heb begrepen dat over heel Hiën verteld wordt over magie, over hoe Pangi in stukken is gereten en er de gespleten wereld is ontstaan. In de Grote Oorlog voor het ontstaan van de gespleten wereld zou er magie zijn gebruikt en zouden er veel wezens zijn geweest die magie bezaten, soms ook mensen. Allerlei wezens zoals trollen, elfen, feeën, duivels, etc. zouden bestaan hebben. Dat zijn natuurlijk maar sprookjes, toch leek het me relevant.”
“Dat lijkt me wat vergezocht Jenny.” Antwoord ik, er is iets in haar uitleg dat mijn verbazing wekt, het is niet de magie, maar wat is het? “Ik geloof niet dat die wezens bestaan hebben en als het wel zo geweest was, dan bestaan ze nu in elk geval niet meer. Pangi is uiteengedreven door de Goden, zij vonden dat er beter 5 delen waren die niet te veel met elkaar in contact komen. Maar magie, dat kan ik ergens wel geloven omdat ik net zoiets heb gebruikt. Tenminste als ik het was en niet iets anders.”
Dan is Alia weer aan het woord. Ze lijkt me wel degene van de 2 meisjes die het beste nadenkt, als ze even goed is met haar boog is ze op zijn minst gevaarlijk. “
Het is te veel toeval dat de kamer beveiligd was op een moment dat jullie aan het vechten waren en dat het gevoeld heeft dat je barrière, zoals je het zelf noemt doorbroken is.”
Dan dringt het tot me door dat niemand lacht met mijn versie van de feiten, ze lijken het allemaal normaal te vinden dat ik een barrière voel, die nu trouwens terug is, en dat daarachter energie opgesloten is. De energievoorraad daar is wel geslonken, dat voel ik wel. En volgens mij kan ik nu ook gemakkelijker door de barrière door geraken. Ik wil het eens proberen, maar ik weet niet wat ik deed tijdens ons gevecht. Nu weet ik wat mijn verbazing wekte, Jenny sprak over Hiën, maar wat doet dat ter zake? We zijn toch in Sinnih? Ik weet al wat voor antwoord ik ga krijgen, ik voel het gewoonweg, maar toch moet ik het vragen.
“Jenny, waarom zeg je dat je uit Hiën komt? Dat kan toch niet als we in Sinnih zijn!”
Dan is het de beurt aan Jenny om verbaasd te zijn. Ze kijkt of ze nog nooit zoiets raar heeft gehoord. “Sinnih,” zegt ze spottend, “ik weet toch wel waar ik vandaan kom zeker, ik ben door een licht opgeslokt en in de kamers onder mijn heuvel te komen.”
Alia heeft weer eventjes nagedacht, ze kan dat best goed, telkens ze haar mond opendoet komt er iets zinnigs uit. "We zijn niet in Hiën en niet in Sinnih, ikzelf ben van Johtih maar ook daar zijn we niet. Toen ik de kamer in het midden binnenkwam hing er een bordje boven de deur. De naam van de kamer is Magiallis.”
Verder kan ze niet uitspreken want Jenny en ik beginnen tegen elkaar te roepen en dat wil dus zeggen dat we alle 3 naar dezelfde plek op weg waren. Alsof we dat eigenlijk nog niet wisten. We zijn dus in geen enkele van de 4 streken aan de rand van de gespleten wereld, maar in het midden, in Kantih. Dit was het doel van onze reis, tenminste de eerste stop. Hoe het verder moet weten we nog niet, maar ik verwacht dat dat niet lang meer zal duren.
Er zijn nog geen reacties.