Foto bij 1.2: Onbekende angst

"Lewis vertel me even, van waar ben je?" Even likt hij gulzig over zijn roze lippen. Zijn tanden zien er nog normaal uit. Al lijken zijn onschuldige tengere handen steeds minder onschuldig. Ze hebben al bloed laten vloeien. Veel bloed volgens de legendes.
"Het is Louis..." Hoe moeilijk is het om dat te onthouden? Hij is immers een bovennatuurlijk wezen met een belachelijk slim stel hersens. "…En ik kom uit Gampel."
De machtige man praat eerder tegen zichzelf dan tegen mij, "uit de Berren mh. Kan je me ook uitleggen waarom je niks over mijn soort weet?" Kalm en emotieloos staren de emerald groene ogen in de mijne. Ze lijken wel betoverend, mosgroen, bevrijdend… Beschaamd kijk ik terug langs hem door.
"Wel, ik uhm-" Godver, mijn wangen beginnen verdacht veel te gloeien. Alsof er een brandende kaars tegen gehouden wordt. Geïrriteerd door het gevoel wrijf ik even over mijn wang. "Ik had het gehad met de lokale heer dus ik was niet geïnteresseerd in die lessen. Bovendien- …" Zijn sterke figuur met de gespierde schouders zorgt er echt voor dat ik nerveus wordt, gelukkig zie je dat uiterlijk nooit echt goed bij mij. "…vond ik het belangrijker dat mijn familie eten had. Hoe moeten mijn zussen nu aan eten geraken? Ik was de enigste man daar." Ik zie hun niet lopen trekken aan een ploeg, lopen sleuren met mest en emmers water over de weinige planten gooien om ze te doen groeien. Ze zijn simpelweg niet sterk genoeg om het te doen, en om aan het materiaal te komen.
“Je weet dat ik je binnen 2 seconden kan doden. Is kennis je niet meer waard dan iets materieel?” Ik haal niet meer zo kalm als in het begin mijn tong over mijn droge lippen. De man heeft iets integrerends. Ontzet komt er een zwak geluid uit mijn mond.
“Mijn familie is me meer waard, en ze zijn absoluut geen voorwerpen!” Ik werp hem een boze blik terwijl ik mijn stem terug ietwat verlaag, om niet gedood te worden, de dikke nek. “Bovendien is er weinig…kans dat je gekozen wordt.” Nijdig staar ik hem aan. Dit is allemaal zijn schuld. Zonder hem had ik hier niet eens gezeten, en had ik mijn familie eten kunnen bezorgen. “Jij begrijpt echt helemaal niets van ons leven! Ja, je bent de ‘o zo sterke’ vampier, maar onze levensomstandigheden interesseren je helemaal geen hol! Laat staan onze families!” Mijn zusjes zouden me doodslaan, tegen zo’n vreselijk knappe man uitvliegen terwijl je weet dat hij je blijkbaar binnen de 2 seconden kan doden. Mijn moeder zou het echter niet mogen weten, die schrikt zich vast doodt.
Zonder al te veel te reageren op mijn woede-uitbarsting kijkt hij me koel en wezenloos aan. Zijn groenige ogen kijken me recht aan, alsof ze recht door mijn ziel gaan.
"Ze vinden wel iets."
"Als jou familie het maar goed heeft ja, dan zijn er geen problemen voor je!" Ik kan er niet aandoen dat zijn stalen opeengeklemde kaken en ongeïnteresseerde uitspraken me het bloed van onder mijn nagels halen. Ik merk dat mijn ademhaling versnelt en na een keer knipperen heeft de vampier 5 meter overbrugt en duwt hij me met onmenselijke kracht tegen de muur aan. Zijn vingers zijn ijskoud en liggen tegen mijn keel aan terwijl zijn blik me furieus aankijkt.
"Waag het om dat nog eens uit die onbeschofte mond van je te halen. Je weet helemaal niets over mij of mijn familie!" O nee... Zijn lippen beginnen steeds meer omhoog te trekken doordat er twee paar gevaarlijk uitziende hoektanden naar me lonken. "Je weet niet hoe ik je hartslag hoor versnellen. Hoe dat lekkere bloed van je naar me zingt en me lokt. Het ruikt veel beter als het bloed van mijn vorige Comessen." Blind van de lust haalt hij zijn tong over zijn volle roze lippen. Ik durf niet terug te kijken uit pure angst. Versteend laat ik me tegen de muur aan duwen. Ik heb toch geen greintje van kans, merk ik als ik mijn hoofd probeer te draaien.
Dat kan niet... Nog nooit heb ik zoiets gezien. Onder de ogen van de man lopen nu ook dikke zwarte aderen. Zijn ogen zijn niet meer fris groen maar onnatuurlijk rood. Van angst duw ik me nog meer tegen de harde muur aan. Tot mijn spijt kan ik nergens heen. Harold is overduidelijk veel sterker en sneller als mij en hij ziet er bloedlink mooi uit.
"Verdomme." Verbaasd gaat mijn mond automatisch een stukje open als de vampier onder zijn adem vloekt. Ik dacht dat vampiers niet mochten vloeken. Ze zijn immers al slecht genoeg. In een waas merk ik dat de handen om mijn keel verdwenen zijn en zie ik nog net hoe de keizer hongerig zijn tanden op een dop van een rode bloedzak zet om het open te trekken en in één teug leeg te drinken. Dat was een grote bloedzak… En hij het lijkt alsof hij nog steeds honger heeft aan zijn rode ogen en aderen te zien. Zeg me alsjeblieft dat er nog bloed zakken in die kast zitten. Anders vrees ik dat ik de volgende snack zal zijn.

Kleine cliffhanger. Laat weten wat je er van vindt! (:

Reageer (1)

  • Amica

    Oeh, spannend (:

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen