Hoofdstuk 4
Maandag 1 september
Vandaag is het zo ver, vandaag ga ik naar Zweinstein. Ik kijk naar mijn weker en het is pas 6 uur, ik zucht en draai me nog een keer om. Als het half 7 is ga ik me bed maar uit. Ik chek voor de laatste keer of ik alles heb en doe nog mijn boek 'hoe over leef ik' in mijn hutkoffer, dan klap ik hem dicht en sleep hem mijn kamer uit. Ow wat had ik nu gewild dat ik nu al mocht toveren dan liet ik mijn koffer naar beneden zweven.
Als ik beneden ben, ga ik naar de keuken daar is zoals ik verwacht had nog niemand. Ik pak wat brood en begin dit te smeren, als ik klaar ben stop ik de helft in een zakje en doe hem in mijn rugzak.
Naar een half uur hoor ik trap van ons huis kraken 'goeie morgen, Roos jij bent vroeg op' Hoor ik mijn moeder zegen. 'Ik kon niet meer slapen, ik vind het zo spannend om naar Zweinstein te gaan' Zeg ik dan. 'Haha, je lijkt op mij op mijn eerste dag' Zegt ze dan lachend. Ik kijk haar aan 'Ja, mam begin nou niet weer over vroeger' Zeg ik zuchtend want soms wordt ik wel gek van steeds de zelfde verhalen over pa en ome Harry.
Als ook mijn vader en broertje wakker zijn gaan we naar king's cross station, 'mam hoe gaan we naar het station?' Vraag ik dan. 'We gaan verschijnselen in een steegje iets verder van King's cross zodat de Dreuzels niet schrikken' Zegt ze dan. Ik knik begrijpelijk, ik pak mijn moeder vast en we verdwijnen naar het steegje valk bij King's cross samen met mijn ouders loop ik richt het Perón 9 en 10. Als we daar zijn lopen we richting de muur met het kleine hek, voor we door het hek willen gaan hoor ik iemand mijn naam roepen 'Roos wacht op ons' en als ik me om draai staan mijn twee neefjes en nichtje voor mijn neus 'hoi James, Albus en Lily' zeg ik vrolijk. 'Heey zeg je geen hoi meer tegen je oom Roos' Vraagt mijn ome Harry. 'Natuurlijk wel oom Harry' En geef hem een knuffel. Ook geef ik mijn tante Ginny een knuffel 'Klaar voor je eerst jaar?' Vraagt mijn tante dan 'helemaal klaar' Zeg ik dan.
Samen met mijn familie loop ik door de muur om naar Perón 9 3/4 te komen, als ik naar de muur toe ren ben ik even bang dat ik er tegen aan ga knallen maar dit gebeurt niet en voor mijn ogen zie ik de rode trein van Zweinstein. Ik kijk om me heen en zie allemaal heksen en tovenaars afscheid nemen van hun kinderen. Nu wordt het me wel duidelijk dat ik voor lange tijd mijn ouders en broertje niet ga zien, ik draai me om en geef me vader een knuffel en mijn broertje een aai over zijn bol 'Niet te groot groeien he Hugo als ik weg ben' Zeg ik dan. 'Nou roos mijn haar' en hij doet zijn haar weer goed, ijdeltuit denk bij mezelf dan wordt ik door mijn moeder in een knuffel getrokken 'Ik ga je missen Roos' Zegt ze met tranen in haar ogen 'Ik jou ook mam' Zeg ik en probeer niet te hard te huilen. Ik stap samen met Albus in de trein en zoek een plaatsje in de trein, en we gaan snel bij het raam zitten om naar onze ouders te zwaaien.
Als de trein begint te rijden kijk tot hoelang ik mijn ouders nog kan zien, als ze uit het zicht zijn vraagt Albus 'in welke afdeling wil je komen Roos?' En kijkt me nieuwsgierig aan. 'Ik wil het liefste in Grifindor komen net als pa en ma maar Hufelpuf of Ravenklauw zijn ook prima, als behalve Zwadderig. En jij waar wil jij heen?' Vraag ik,maar voor dat Albus kan reageren zegt James 'Hij kom in Zwadderig' En kijkt Albus uitdagend aan. 'Ik kom echt niet in Zwadderig' Roept Albus boos door onze coupe. En stormt de ruimte uit. Ik kijk boos naar James 'Dat had je niet moeten zeggen James, je weet dat hij dat niet leuk vind' Zeg ik boos en loop de coupe uit op zoek naar Albus.
Er zijn nog geen reacties.