Hoofdstuk 27

Het was alweer een halve maan geleden dat Mosklauw, Kleinstaart de liefde verklaarde en het ging steeds beter in de schaduwclan. todat er weer een grote vergadering was. Mosklauw ging er heen en Kleinstaart en varenwolk ook. toen het de avond van de vergadering was ging een groep katten vanuit het kamp naarde vergadering. daar aangekomen merkte mosklauw dat de andere drie clans vooral met elkaar en niet met de schaduwclan praatte. de vergadering begon en, luchtster de leider van de Windclan begon. 'Bloedster wij hebben gemerkt dat jij al veel buitenstaanders je clan hebt ingelaten.' Mosklauw's nekharen rezen. 'Ja' zei Bloedster koeltjes, 'is daar iets mis mee dan.' Luchtster wierp hem een vernietigende blik toe, 'Bloedster, Je bent veel te open voor dat soort schorem'. Oppeens klonken van alle kanten bijvalen van de andere clans. Luchtster ging veder. 'en dus willen wij dat je alle buitenstaanders je clan uitzet en zelaat terugkeren naarwaar ze vandaan komen.' Bloedster riep woedend uit 'WAT??!! ik ga mijn clanleden niet uitzetten jij zielige....' maar hij werd overtroffen door het harde gemiauw van de Wind- Donder- en rivierclan. nu bemoeide ook sneeuwster, de leider van de rivierclan zich er mee. 'Bloedtser je hebt 3 dagen om de katten er uit te zetten die hier niet thuishoren. en anders komen wij naar jou en doen het zelf'. Bloedster keek woedend maar wist dat je hier op dit moment niet kon gaan vechten dus riep hij 'Schaduwclan terug naar het kamp!' en hij sprong van de groterots af en liep naarde rand van het bos. de hele clan volgde. Alleen mosklauw, Kleinstaart en Varenwolk bleven staan. De andere clans keken hen aan. 'jullie leider heeft gezegt dat jullie wegmoeten!' riep bladerster, de leider van de donderclan. langzaam liep mosklauw naar de groterots toe en zei tegen luchtster. 'jij zult mij hier nooit wegkrijgen' luchtster keek hem arrogant aan en zei. 'Als jou clanleider jou niet uitzet doe ik het, en reken er maar op dat wij niet zo aardig zijn als hier'. Hij keek naar Varenwolk 'nee, wij zullen niet zo aardig zijn'. mosklauw draaide zich om en liep naar de rant van het bos. toen hij er was draaide hij nog een keer om. en riep 'dit is mijn thuis en dat zal ik niet verlaten.' en hij liep samen met de andere terug naar het kamp