Hoofdstuk 26
Toen de kittens samen met sneeuwvacht de medicijnkast naar de kraamkamer waren gegaan, en iedereen was verteld over de kittens, gingen Mosklauw en Kleinstaart samen naar het bos om nog te jagen. Ze gingen allebei een andere kant op om elkaar dan daarna terug te zien bij de trainingsplek van het kamp. Mosklauw was al een tijdje bezig en had een eindje verderop al een muis gedood toen hij Kleinstaart zag lopen. hij wilde verassen, dus klom hij in een boom en klom zachtjes haar richting in. En toen hij boven haar was sprong hij naar beneden, dat liep anders dan verwacht. Aangezien Kleinstaart ingespannen aan het jagen was en dus ontzettend schrok haalde ze haar nagels al over mosklauws schouder voor ze zag wie het was. Ze keek hem geschrokken aan en ze barstte allebei in lachen uit. Het duurde lang voor ze uitgelachen waren.
Toen klaar waren met jagen gingen ze de vangst terugbrengen en toen een eindje bij het kamp vandaan, samen uitrusten. 'Hè Kleinstaart?' Vroeg Mosklauw. 'Ja?'
'Ik durfde het nooit te Zeggen omdat ik dacht dat je het niks vond....' Kleinstaart keek met een ingespannen maar hoopvolle blik naar Mosklauw. 'Ik...ik..ehm ik hou van je.' Het was eruit voor hij erover kon nadenken. Kleinstaart keek nu ook een beetje verlegen. 'Eh ikke...ik ook van jou Mosklauw.' Mosklauw is erg blij en opgelucht maar ook verbaast dat ze ook van hem houd want ze hebben het nog nooit over dit soort dingen gehad. En samen lopen ze, zonder nog iets te zeggen naar het kamp terug.
Er zijn nog geen reacties.