Hoofdstuk 24
En dus gingen de twee jonge krijgers op pad om de kittens te zoeken. Mosklauw dacht bij zichzelf 'nu ben ik met haar alleen, zijn we bezig met een serieuze zoektocht.' Maar hij wist ook dat dit een serieuze opdracht was en dat ze niet moesten afwijken van het oorspronkelijke doel.
Toen ze al een flink eind bij het Schaduwclankamp vandaan waren rook Kleinstaart blijkbaar iets. Want ze stak haar neus in de lucht en snoof. 'Ik ruik een kittenlucht, en...' Ze snoof nog eens en keek geschrokken 'de geur van bloed' . Ook Mosklauw schrok hier van en hij begon het ook te ruiken, de zoete geur van kittens vermengd met die van bloed en angst. 'Kom mee!' Miauwde hij, en samen gingen ze op de geur af, ze renden door de het bos toen, plotseling Kleinstaart stil stond. 'Hè wat doe je nou ze zijn hier vlakbij ?' Maar Kleinstaart zei 'dat is de grens naar het Donderterretorium, daar mogen we niet komen.
Er zijn nog geen reacties.