Deel 1: op weg naar waar? De ontmoeting
Nu Iedereen een kamer gevonden heeft kan de vooraf geplande reeks gebeurtenissen in gang gezet worden. Deze 4 helden zullen versteld staan hoe anders de wereld is dan ze ooit gedacht hebben. Laat ze elkaar nu maar leren kennen. Dan zal er een al een eerste deur open gaan, maar niet enkel figuurlijk.
Alia
Alia
Wat zijn die schilderijen hier mooi. Hoewel Treesje ook mooi kon tekenen en schilderen, is het niets in vergelijking met dit hier. Hier moet verschillende jaren aan gewerkt zijn, bekijk die details eens! Hmm ik hoorde net iets, er was hiervoor geen enkel geluid behalve mijn voetstappen en gehijg. Zou ik gaan kijken? Ik vind deze kamer eigenlijk te mooi om te verlaten, stel dat hij sluit en dat niemand ooit nog hier binnen kan geraken. Ach, misschien brengt een volgende plaats nog dingen die zo prachtig zijn. Eerlijk gezegd ben ik ook wel nieuwsgierig.
De schok in de volgende kamer is nog groter. In het midden van de kamer staat een bed dat zo groot is dat er minstens vier mensen in passen. En nog zullen die alle vier genoeg plaats hebben. Dat maakt de schok niet, aan de bovenkant van het bed hangt een plaatje met daarop een naam. Geloof het of niet, maar het lijkt alsof iemand me verwachtte, in weelderige letters staat er “Alia” geschreven. Ik snap het niet, het lijkt allemaal wel een droom. Of misschien een profetie, maar was het niet zo dat in profetieën geen namen voorkomen? Ooit kom ik het wel te weten, maar nu zijn er belangrijkere dingen, zoals alles hier verkennen.
Aan de andere kant van de kamer is er ook een deur, deze leidt naar een gang, een hele lange gang. Nee nog langer.
Dus het geluid, dat ik hoorde, moet van de andere kant komen. Ik ben benieuwd waar deze gang me heen leidt.
Na wat een eeuwigheid leek, in werkelijkheid was het 5 minuten, zie ik het, boven de deur aan het einde van de gang. Deze deur staat open en bovenaan hangt weer een plaatje. Blijkbaar ben ik al op mijn bestemming, want de naam op dit plaatje is Magiallis. Ik twijfel om door de deur te lopen. Ik heb het gevoel dat als ik door de deuropening ga er geen weg meer terug is. Nu eigenlijk ook niet, maar het is toch nog erger. In de kamer met mijn naam lag ook eten dus ik zou niet meteen omkomen, ik zou hier goed kunnen leven. Ik hou mezelf voor de gek, nieuwsgierigheid is een deel van mij, ik weet het dus ik moet wel naar die volgende heuvelkamer.
Gale
Nadat ik het boek terug heb gezet, ga ik verder. In de kamers die volgen heb ik steeds meer moeite om niet te stoppen en verschillende boeken meteen te lezen Hier kan ik de boeken wel lezen, hier hebben ze wel de juiste woorden. Wie zou die boeken schrijven? Ik kan niet wachten om de eigenaar van dit uitzonderlijke gebouw te ontmoeten. De boeken gaan niet over een leven van iemand of over iets dat bestaat. Het eerste boek dat ik vast heb gaat over een persoon die een leger verslaat door een muur met behulp van magie tevoorschijn te brengen. Magie, belachelijk, dat komt alleen voor in sprookjes. Ik ben wel wat teleurgesteld dat het fantasieverhalen zijn. Ik leer graag iets bij, maar dit zal me niet helpen. In de kamer die volgt heb ik weer meteen een boek vast. Dit lijkt wel een echte gebeurtenis. Hier wordt uitgelegd hoe je dingen kan doen zoals een vuurbol in je hand brengen. Misschien moet ik dit boek maar meenemen, dan heb ik ’s avonds iets te doen. Het kan misschien wel ontspannend werken, al leer ik dan niets bij. Laat ik maar doorgaan, wie weet vindt ik nog wel iets interessants.
Door de volgende deur is er geen kamer te zien, wel een lange gang. Ik loop een tijdje, dan stap ik weer, maar aan de gang lijkt geen einde te komen. Ik wil net terugkeren naar de kamers op het moment dat ik het einde van de gang zie. Eindelijk! Vol vertrouwen loop ik naar de opening, de deur is al open. Maar ik twijfel of ik er door wil gaan. Ik neem het boek dat ik had meegenomen stevig vast en bekijk het eens. Hmm het is misschien beter iets door de deur te gooien voor ik zelf ga. Ik werp het boek met een grote zwaai de ruimte in en er gebeurd niets. Dus wil dat zeggen dat het veilig is? Met wat meer vertrouwen stap ik door de opening.
Jenny
Hoe mooi deze eerste kamer al is, ik wil hier niet blijven. Iets drijft me voort. In de volgende ruimtes kom ik verschillende dingen tegen; eerst al een slaapruimte, het lijkt speciaal voor mij ingericht, want overal zie ik zwaarden, schilderijen met woestijnen en ook de warmte is te voelen in de kamer. Zo heb ik het heel graag lekker warm, vrij droge perfectie. In de slaapruimte hangt ook een plaatje aan een bed, ik had het eerst niet gezien, op dat plaatje staat mijn naam. Nu ben ik helemaal overtuigd dat dit speciaal voor mij is. Ik verheug mij een beetje deze mensen te leren kennen. Waarschijnlijk zijn het mijn echte ouders, voor hen heb ik meer dan genoeg vragen. Ik ben nog niet boos op hen, misschien komt dat nog, maar nu verheug ik me er op. Het moeten geweldige mensen zijn als ze dit kunnen inrichten. Alleen het bed al. Het voelt zo geweldig zacht. Misschien moet ik er op even op gaan liggen en mijn ogen sluiten. Het voelt heel aanlokkelijk. Op dit moment voel ik me de koning te rijk. Maar toch heb ik geen zin om hier nu te blijven liggen, ik wil verder verkennen, ik kom straks wel terug om te slapen. Volgens mij is het ook nog maar middag dus misschien vind ik ergens anders de uitgang ook wel.
Verder staan er in de volgende kamer knuffels zoals mijn moeder voor me maakte toen ik klein was. Ik heb nog steeds een zwak voor de knuffels, ik glimlach al bij de gedachte eraan. Voor ik het goed en wel besef heb ik er eentje uitgekozen. Nu laat ik hem eventjes bij de proviand, straks mag hij bij me liggen als ik ga slapen.
Ook in de kamers erna liggen er nog veel leuke dingen, zoals een houder om een zwaard in te leggen, strikjes om in je haar te doen (ik hou niet van strikjes dus ik neem deze ook niet mee) en zo verder, maar verder niets om echt mee te nemen.
Na deze kamers komt er een gang, hij ziet er niet bepaald kort uit. En breed ook niet. Ik vind het niet leuk om kleine ruimtes te zijn maar ja nieuwsgierigheid is bij mij altijd groter dan angst dus ik stap de gang in. Hier en daar hangen schilderijen van gevechtstaferelen. Zelfs een schilderij met een soort arena waar zowel mensen als leeuwen in staan, overal liggen bebloede lichamen en toch staan er nog mensen recht. Geen wonder dat het hier hangt, daar wil toch niemand naar kijken.
Als ik eindelijk het einde van de gang in zicht krijg, loop ik vastberaden naar de opening, ik voel wel dat er iets dreigends vanuit gaat, maar het kan me verbazend genoeg niet schelen. Ik stap schijnbaar ongeïnteresseerd de kamer in die erop volgt. Het lijkt maar alsof ik niet bang ben, maar toch ben ik dat. Het volgende moment ben ik in de kamer.
Lolan
Wauw wat een kamer, hij is rond en overal staan er standbeelden en schilderijen. De schilderijen interesseren mij niet, nu ja het gaat over gevechten dus dat is leuk, maar ik hou meer van standbeelden. Ik heb zelf ook mee geholpen om stenen te verzamelen voor een standbeeld in mijn dorp. De standbeelden tonen verschillende sterke mensen, hun spieren barsten bijna uit het lichaam. Ik ga naast een van de standbeelden staan en doe de pose na. Mijn linkerarm naar boven de spieren gespannen, rechterarm in de zij klaar om toe te slaan, mijn voeten wat uit elkaar, linkervoet een halve voet voor mijn rechter en de ogen zo dodelijk als maar zijn kan. De beelden lijken niet op gewone beelden die je vaak ziet in Unovih. De beelden die bij ons gemaakt worden zijn statig, wel mooi, maar ze zijn een momentopname dus als je het een keer gezien hebt weet je het wel. Hier is het anders, de beelden lijken bijna te bewegen. Het lijkt wel of ze mijn poses nadoen en dat ze elk moment terug naar hun oorspronkelijke vorm gaan, of als een gewone mens gaan recht staan.
Genoeg over de beelden, ik ga verder, ik ben benieuwd of er nog wat te zien is. In de volgende kamer staan alleen maar schilderijen dus ik storm door naar de volgende. Ik loop zo snel dat ik niet op tijd kan stoppen en tegen het bed in het midden van de ronde kamer bots. Ik ben verast. In de 2 andere kamers waren er geen voorwerpen in het midden, dit is de eerste. En dan nog een bed, ik bekijk het eerst goed want je weet maar nooit wat het kan betekenen. Ik duw er tegen om te kijken hoe stevig het is. Het valt niet om, het kraakt niet, meer nog het beweegt nog geen haarspriet. Dan zie ik een beetje verder een zak waar stro in zit. Deze zak hangt aan een haak en op de zak staat een vuist geschilderd. Dus dat wil zeggen dat ik op die zak mag slaan, ook als het niet mag doe ik het. Ik haal uit en zoals verwacht beweegt de zak eerst naar achter en komt dan terug. Niet zo ver als ik gedacht had, maar wel ver genoeg om te weten dat ik er een enorme kracht op heb kunnen uitoefenen. Tevreden kijk ik rond, hier is niets interessants meer te zien dus ik ga naar de volgende deur. Die deur leid niet naar de volgende kamer maar naar een lange gang. Mooi zo, dan kan ik nog een eindje lopen en nog wat meer kracht in mijn benen verzamelen, straks als ik een paar keer de gang op en af heb gelopen kom ik terug naar het bed om te rusten en morgen ga ik dan op zoek naar wat ik hier nog allemaal kan doen.
Ik begin met een onmogelijke snelheid door de gang te lopen. Ik ben maar tien minuten onderweg als ik het einde van de gang al zie. Spijtig eigenlijk, ik had graag nog wat langer gelopen, maar toch is het een hele lange gang. Ok, blijven lopen, en snel de kamer in komen. 3 2 1 hup ik ben de kamer in. Dan hoor ik stemmen rond me.
Er zijn nog geen reacties.