Chapter Five
Ik heb het gewoon heel druk gehad, maandag, dinsdag en woensdag moest ik veel meer doen voor 2 projecten omdat een vriendin een hersenschudding had. Donderdag en vrijdag was ik ziek. Dat weekend moest ik leren voor een belangrijke toets, en nu voor toesteek van volgende week.
Gr. Lotjuuuh_X
Pov. Metteria
Met een gaap word ik wakker en wil op mijn wekker kijken als ik me realiseer dat ik op de bank lig. Iemand heeft mijn deken vanaf boven naar beneden gebracht, wie dat was weet ik niet meer. Misschien was ik het wel zelf. Waarschijnlijk ben ik op de bank in slaap gevallen. Ik denk weer aan gisteren, hoe er hele erge ruzie was toen ik thuis kwam en dat Nikki weg was gerend. Toen ik op de klok keek had ik even hoop dat Nikki er al weer zou zijn maar bedacht toen dat ze me dan wel wakker hadden gemaakt. Het was nu half 10 's ochtends en kennelijk was iedereen pas laat in slaap gevallen. Iedereen maakte zich waarschijnlijk zorgen, behalve Noa dan die dacht dat Nikki uit logeren was. Een paar minuten later hoorde ik de vrolijke stem van Noa en de deur naar de gang vloog open. 'Mette?' Hoorde ik Noa vragen. 'Waarom jij hier slapen?' Ik glimlachte naar het jongetje. 'Ik ging nog film kijken en was toen in slaap gevallen' Ik loog niet, ik had alleen niks van de film meegekregen. 'Wij spelen?' Vroeg Noa nadat hij knikte. 'Zometeen' Antwoorde ik en daarna rende het jongetje met de blonde krullen naar de speelhoek.
'Mette! Er is iemand voor je!' Ik schrok op uit mijn gedachte, ik was aan het denken waar Nikki kon zijn er wat er allemaal wel niet gebeurd kon zijn. Ik sprong op van de bank en zette de tv uit waarna ik naar de gang liep. Kate was alweer naar boven toe gelopen. Waarschijnlijk had ze gedacht dat het haar vriendje was. Toen ik zag wie er aan de deur stond verbaasde me het. 'Sendar?' Vroeg ik. Hij knikte, 'Is je zusje al terug?' Vroeg hij. Ik beet op mijn lip en schudde zacht mijn hoofd. 'Loop je even mee naar buiten?' Vroeg hij. Onzeker knikte ik en trok mijn schoenen en jas aan. Mijn kleren had ik nog aan van gister avond en ik liep achter Sendar naar buiten toe.
Hij liep voor, ik liep er als een braaf hondje achteraan. Ik wist niet waar we heen gingen, wat hij gingen zeggen of ging doen. Uiteindelijk stopte we bij een parkje en Sendar ging op een boomstronk zitten. 'Het spijt me van gisteren, ik had dat ook niet moeten zeggen, maar weet je. Je gaat het waarschijnlijk niet geloven of zeggen dat het bij jou anders is, dat deed ik namelijk ook maar bij mij thuis begon het ook met gewoon ruzies. En elke dag werden het er meer. Tot mijn ouders echt dingen naar elkaar gooiden en dat soort dingen. Toen duurde het niet heel lang meer.' Zuchtte hij. Ik glimlachte even naar hem en dacht na. 'Ik had niet zo boos moeten worden maar ik kan gewoon niet geloven dat mijn ouders misschien uit elkaar gaan' Zei ik zachtjes. Hij trok me in een knuffel en ik liet het toe. Ik had het gewoon even nodig. Nikki was al bijna een dag vermist en nog steeds wou de politie er niks aan doen.
'Ga je mee naar het strand?' Vroeg Sendar toen hij me losliet. 'Strand?' Vroeg ik verbaasd. Hij keek me net zo verbaasd aan. 'Weet je niet dat hier een strandje is?' Zei hij. Ik probeerde een strand te herinneren maar het lukte me niet. 'Nee' Zei ik. 'Kom, ik laat het je wel zien. Het is niet heel gek dat je het niet kent want eigenlijk kent bijna niemand het. Heel vaak is het behoorlijk rustig.' Zei Sendar. Ik knikte en stond verbaasd op. Waarom zou Sendar me dat willen later zien? Was daar soms iets bijzonders? Ik wist het niet.
We liepen in stilte richting het strand, tenminste Sendar liep naar het strand, ik keek om me heen en probeerde me de weg te herinneren zodat ik ook nog een keertje naar het strand kon, en het liefst zonder Sendar. Begrijp me niet verkeerd, ik vind Sendar wel aardig waar ik vind hem ook een beetje raar en vertrouw hem nog niet helemaal, maar dat kan nog komen. De stilte was niet vervelend. Het was eerder fijn. Nu konden we allebei een beetje nadenken. Dat deed ik best vaak. Vriendinnen zeurden altijd dat ik heel vaak ver in mijn gedachten was.
'We zijn er bijna' Hoorde ik na, voor mijn gevoel meer dan een half uur gelopen te hebben. 'Dat werd wel eens tijd' Zuchte ik. Ik zag dat Sendar met zijn ogen rolde maar hij besloot er niks van te zeggen en gewoon verder te lopen. Ik probeerde me te bedenken hoeveel voetstappen het nog zou zijn naar het strand en begon in mezelf te tellen. Ondertussen rook ik of ik de zeelucht al rook maar ik rook niks. Nou ja, ik rook wel wat. Ik rook de bloemen die volop in de bloei stonden, de bomen en nog veel meer dingen maar geen zee.
Opeens stopten we voor een best hoge heuvel met allemaal bomen erop en je kon er niet goed doorheen kijken. 'Hierachter is het strand' Zei Sendar en hij keek me aan, waarschijnlijk om te zien hoe ik zou reageren. 'Hierachter? Maar hier staan alleen maar bomen. Als je nou had gezegt dat hierachter een bos was had ik het meteen geloofd, maar een strand?!' Ik riep het verbaasd en haalde mijn schouders op en mijn armen omhoog. Ondertussen liepen we door de bomen en na een paar minuten liepen we het strand op. Ik deed mijn schoenen uit en liep op mijn blote voeten door. Het was prachtig. De zee was de perfecte zeekleur en er was niemand op het strand. 'Ze hebben hier honderden jaren geleden allemaal bomen neer gezet. Dan zou het strand niet meer gestoord worden' Legde Sendar uit. 'Gestoord?' Vroeg ik. 'Het strand is toch niet gestoord? Mijn broer is gestoord, dieren en mensen kunnen gestoord zijn maar het strand toch niet? Het strand maakt toch geen domme opmerkingen of dat soort dingen?!' Riep ik verbaasd. Ik keek een beetje ongemakkelijk naar het strand. Ik keek Sendar aan die ineens heel hard begon te lachen. Verbaasd en verontwaardigd keek ik hem aan waardoor hij nog harder begon te lachen. 'Ik bedoelde niet op die manier gestoord, maar dat hij door mensen gestoord werd. Allemaal jongeren gooiden hun afval hier en stoorde de mensen die rustig lagen te zonnen of dat soort dingen' Lachte Sendar. Het duurde nog even tot ik het door had. Toen moest ik ook lachen en het duurde niet lang of de tranen stroomden over mijn wangen van het lachen. Toen, op een heel onverwacht moment (tenminste, het was voor mij een onverwacht moment) duwde Sendar me waardoor ik mijn evenwicht verloor en in het zand viel. 'Die krijg je terug!' Riep ik en ik krabbelde overeind. Snel begon Sendar te rennen en nog steeds lachend ging ik erachteraan.
Reageer (1)
Hahaha leukk hoofdstuk!
9 jaar geleden