Chapitre 10
Ik staarde uit mijn raam. Het was donker op een aantal straatlantaarns en auto's na dan. Normaal gesproken moest ik nu aan het slapen zijn. Maar het lukte me maar niet. Op zich vond ik het niet erg. Ik had geen slaap nodig als ik aan Maya dacht. Of misschien was het wel andersom, misschien zorgde zij juist voor mijn slapeloosheid en was ze als een soort van levende wekker in mijn gedachten. Iemand die de hele tijd tikte als een tijdbom. En misschien had ik moeten weten dat dat ook kon zijn. Dat het wonder dat Maya heette, ergens toch niet zo wonderbaarlijk was als ik dacht.
Ik schudde de gedachten van me af en staarde verder uit mijn raam. Het was zo prachtig donker buiten en niet donker zoals in zwart donker alsof er niets is, nee eerder de donker die je doet terugdenken aan leuke tijden. Een leuk soort donker. Maar Maya was niet donker. Of tenminste dat dacht ik. Maya was een bron van licht, een lichtpuntje in ieder zijn leven, een vuurvliegje op een romantische zomeravond. Want ze leek overal zo zorgeloos heen te fladderen, zo elegant en stil. Maar tegengestelden trekken elkaar aan. Zoals een zuidpool een noordpool aantrekt. En ik had moeten weten dat dus ook licht donker aan zou trekken en dat er ook Maya, ook al was ze misschien het lichtste op aarde dat er bestond, dat zelfs bij haar er donkere delen verscholen moesten zitten in haar gedachten. En ik had het moeten weten.
De tijd ging voorbij want ik hoorde de grote klok tikken in mijn kamer. De lichten in de huizen gingen uit en ook de auto's waren verdwenen. Maar ik verdween niet. Ik zat nog steeds voor mijn raam terwijl het tikken van de klok mijn oren vulden. En er was niets anders dat ik hoorde. Het getik kwam gelijk en regelmatig, het deed me denken aan het ritme van het hart. En ik vroeg me af hoe Maya's zou kloppen. Of het even ritmisch zou zijn of ook nog eens met een pracht van een melodie er bij. Waarschijnlijk was het dat laatste. Een prachtig vrolijk liedje dat haar hele leven beschreef. Misschien waren er op andere dagen wel andere melodiën die door haar bloed gepompt werden door haar lieve en tere hart.
Ik bedacht wat een heerlijk gevoel het moest zijn om Maya in de avondschemering te kunnen zien. Haar licht blond-rossige haren zouden lijken op warme vlammen die heen en weer dansten. En haar melkwitte huid zou er prachtig uitzien en lijken op de maan die nu hoog aan de hemel stond. Ik stelde me voor hoe prachtig het schouwspel er uit moest zien als Maya rond zou draaien, als ze zou beginnen te dansen als een klein kind dat lachend door een bloemenveld heen loopt. Ik kon haar glimlach zo voor me zien. De kleine omgooggekrulde lippen van haar zouden verder krullen dan ze ooit gedaan hadden en ik zou lachen. Ik zou mijn glimlach en mijn geluk niet kunnen onderdrukken.
Omdat ik misschien besefte dat dat het enige moment zou zijn waarop ik Maya echt gelukkig zou zien, of misschien zelfs het enige moment waarop ik haar echt zou zien.
Reageer (1)
Interessant....
9 jaar geleden