Zo hier is weer een nieuw hoofdstukje. Het is weer tijd voor 2 lesuurtjes Nederlands, dus twee uurtjes verbeteren en schrijven. We zijn al een lesuur verder nog een uurtje te gaan ;). Enjoy!

Shad0wAndy

7 uur. Een vrolijk deuntje galmt door mijn kamer. Tijd om op te staan.
was mijn droom waar of niet? Ik voel vlug onder mijn kussen. Mijn hand stoot op iets hards. Er ligt iets onder! Ik til mijn kussen op, en zie de ketting met het amulet liggen en ook het papier. Over dat ontwerp zal ik vanavond wel eens nadenken, als mijn leerkracht Frans niet te veel huiswerk meegeeft tenminste.
Ik heb wel een idee hoe het er uit zou kunnen zien. Ik kleed me onmiddellijk om. Zal ik de ketting aandoen? Hoe moet ik uitleggen aan mijn ouders waar ik hem vandaan heb? Ik kan wel vertellen dat ik hem van Emmily heb gekregen een tijdje geleden, maar dat ik heb hem nog niet heb gedragen. Dat zullen ze
wel geloven…

Ik heb geluk, niemand merkt het kettinkje op. Ik smeer mijn boterhammen voor ’s middags en geef nog een vluchtige kus aan mijn moeder. “Hé Rosalie, hoe kom je aan die ketting?”, vraagt mijn moeder. Ik ben bijna het huis uit, maar te laat! “Ik heb hem niet zo lang geleden van Emmily gekregen. Ze had hem gevonden op een beurs en ze vond die bij mij passen”, vertel ik. “Waarom zie ik die nu pas?”, vraagt mijn moeder. “Omdat ik hem nooit eerder heb gedragen”, zeg ik. “Oké dan. Doe je best op school en ik zie je vanavond. Breng je nog wat eieren mee van de supermarkt als je terugkeert? We hebben er geen meer over. Ik geef je het geld terug als je terug thuis bent.” “Zal ik doen! Tot vanavond!”, zeg ik.
Oef daar ben ik makkelijk vanaf gekomen. Hopelijk belt ze de moeder van Emmily niet op. Zal ook niet gebeuren, mijn ouders en haar ouders komen echt niet overeen. Ze vinden het dan ook raar dat ik en Emmily de beste vriendinnen zijn.

Aan het einde van de straat staat Emmily al op mij te wachten. “Goede morgen Rosalie”, roept ze vrolijk. “Goede morgen Emmily”, zeg ik. “Zo goed gezind vandaag!” “Ja! Er is volgende zaterdag een beurs een paar steden verder en mijn papa wil ons wel brengen”, vertelt ze. Zucht. Nog een beurs. Ik wil ook een keer een zondagmiddag thuisblijven. Ik stem ,zoals altijd, toe. Ik doe het omdat ze mijn beste vriendin is. We fietsen verder. Niet veel later komen we Sam, nog een vriend van ons, tegen. “Goede morgen Sam!! Hoe was jouw weekend?”, zeg ik. “Super”, zegt hij. “Ik ben dit weekend gaan zeilen aan de zee met mijn ouders!”, vertelt hij. “O, dat is wel leuk! Je hebt geluk gehad dat het mooi weer was.”, zeg ik. “Ik heb enkel veel wind nodig, en dat was er wel!”, vertelt Sam
Ik heb geluk, niemand vraagt mij voorlopig iets over de steen. Ik hoop dat Jason hem niet ziet, hij zal daar zeker een grapje over maken.
Emmily merkt plots op dat ik iets nieuws draag. “Rosalie hoe kom je aan die ketting? Ik heb nooit geweten dat jij die ooit hebt gekocht! Het enige wat jij ooit hebt gekocht is die dromenvanger gisteren.” “Euh i-ik w-w-eet het niet meer”, stamel ik. “Hij ziet er nieuw uit, dus je moet hem nog niet zo lang geleden hebben gekocht”, zegt Emmily. “Als je het niet wilt vertellen, maakt het voor mij niet uit. Je mag het ook op een ander moment zeggen, maar als hij uit een speciale winkel komt, blijf ik doorvragen! Ik wil het adres! “ “Ik vertel het later wel een keer. Ik zie de school al in de verte en niet iedereen hoeft dat te weten.”, zeg ik.

Oef! Nu kan ik nog even wachten met het te vertellen. Of zal ik toch liegen?
Op school aangekomen, zie ik Jason al meteen staan. Wanneer hij me ziet binnengaan, komt hij meteen op mij en mijn vrienden af. “Ah wie we hier hebben, ons Roosje!”, zegt hij. “Je weet dat ik geen Roosje heet, Jason! Mijn naam is nog steeds Rosalie. Ik ben geen klein kind meer”.
Ik werd vroeger vaak Roosje genoemd, omdat ik heel veel van bloemen hield in mijn kindertijd. En ja, toen kende ik Jason ook al. We waren toen ook niet de beste vrienden
“Hoe was jouw weekend? Weer met de poppen zitten spelen of met de oudjes naar de speeltuin geweest?” Grrr ik haat hem. Altijd diezelfde vraag. “Nee Jason. Ik heb vrijdag gebabysit op de kinderen van de overburen. Zaterdag heb ik met een vriendin uit de lagere school afgesproken en zondag ben ik met Emmily meegegaan naar een beurs. Misschien doe jij dat nog allemaal in je vrije tijd, maar ik al lang niet meer.”, bijt ik hem toe.
Voorlopig heeft hij de steen nog niet opgemerkt. Dat blijft hopelijk de rest van het schooljaar zo. Verkeerd gedacht. “Hé hoe kom je aan die steen? Heb je gewoon een straatsteen opgeraapt en die geschilderd?”, vraagt hij. “Nee! Ik heb hem niet gevonden op straat! Ik heb hem gekregen van Emmily. Ik krijg tenminste cadeaus van mijn vrienden!”, zeg ik kwaad. Emmily kijkt me niet-begrijpend aan. Ze vindt het waarschijnlijk raar dat ik zeg dat ik de steen van haar heb gekregen.
“Ik leg het je later uit”, fluister ik in haar richting.
Jason wordt stil. Hij heeft niet veel vrienden op school. De enige “vrienden” die hij echt heeft zijn zijn teamgenoten van hockey. Op school heeft bijna iedereen een hekel aan hem. Dat raakt hem wel. Hij loopt redelijk boos weg.
“Van hem zijn we ook eindelijk van af. Dat werkt gewoon altijd bij hem.”, lach ik.
“Kom lady’s we moeten ons haasten anders wordt De Graaff weer kwaad omdat we te laat in zijn les zijn. Ik heb zijn gezicht daarnet gezien en het staat op onweer. Dus bereid je maar voor op een onverwachte overhoring wiskunde!”, zegt Sam. “Ja, voor jou geen probleem, Sam. Jij bent gewoon een wiskundegenie op zich.”, zegt Emmily. We lopen lachend verder door de gangen.

Half vijf. De school is eindelijk gedaan. “Wat denkt mevrouw Roose van ons? Zo veel leerstof kunne we onmogelijk op 1 avond leren! En dan die taak van De Graaff. Hij was echt in een slechte bui vandaag. Gewoon met een verkeerd been uit zijn bed gestapt, vermoed ik.”
Dat wordt direct als ik thuiskom beginnen aan Frans of ik haal het schooljaar niet.”, zucht ik.
“Je mag van mij wiskunde wel overpennen! Dan heb je al een zorg minder!”, zegt Sam. “De leerkracht godsdienst is toch nog de rest van de week ziek. Wiskunde komt pas na de middag, dus tijdens lunch kan je nog verder overschrijven. Maak voor de zekerheid wel een paar fouten, anders weet hij wel dat je het van mij hebt. Ik wil niet in de problemen komen, weet je.”, zegt Sam.
“Oké dank je Sam. Je bent mijn held!”, zeg ik. “Dat ben ik toch meestal!”, knipoogt hij. “Ik moet hier afslaan! Ik zie jullie morgen! Succes met Frans aan allebei.”, zegt hij en verdwijnt in de straat waar hij heen moet. Niet veel later vertrekt Emmily ook. Ik rijd nog even snel naar de winkel voor de eieren. Ik heb geluk, er is bijna geen volk. Een kwartier later plof ik neer achter mijn bureau.

De Franse woorden willen maar niet in mijn hoofd gaan. Dit zal een nachtje door worden. Ik ben het ontwerp voor mijn kleding helemaal vergeten. De tijd zo te zien ook. Ik had mezelf beloofd dat ik zeker voor half 11 in mijn bed zou kruipen. Anders zou ik wel eens achter mijn boeken in slaap durven vallen.

Zonder dat ik het merk, val ik in slaap achter mijn bureau.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen