34.
'Oh wat is het hier druk.' Mompelt Selma. Het is inderdaad heel erg druk. Ik vraag me af wie ons voor dit feestje heeft uitgenodigd. Hij of zij moet vast heel rijk zijn. Aangezien ze het strand helemaal hebben omgetoverd in een prachtige achtertuin. Rozen, fonteintjes. Het is werkelijk prachtig. Wanneer ik me echt begin te vervelen verlaat ik het tent en loop richting een rots die ik zie staan. Met moeite kom ik er op. Genietend van de stilte en de geluiden van de golven sluit ik mijn ogen. Denkend aan alle mooie tijden in mijn leven. Tijden die me zijn ontnomen. Ontnomen door vreemde mannen die alleen aan zichzelf hebben gedacht. Mannen die zullen boeten voor hun daden. Ik zal mijn wraak nemen. Op een dag, op een dag zal ik verlost worden van deze pijn. Het zal natuurlijk niet helemaal verdwijnen maar het zal zich wel verzachten. Op een dag zal ik weer van het leven gaan houden.
Met mijn vingertoppen voel ik aan mijn wang, de tranen vallen als een waterval langs mijn wangen. Waarom moet ik weer huilen? Houdt het dan nooit op? Ruw veeg ik mijn tranen weg en pak mijn tasje bij de hand. Snel haal ik er een spiegel uit en kijk of alles nog goed zit. Met een kwast verwijder ik de mascara brokjes op mijn wang. Snel spuit ik nog wat parfum op en loop verdwaald in gedachten terug naar het tent. Daar neem ik bij een tafel plaats en werp een blik op de dansvloer. Alle aanwezige vermaken zich, behalve ik. Ik zit hier maar aan een tafel. Alleen. Niemand die me is komen vergezellen. Niemand die volgens mij in de gaten heeft dat ik hier überhaupt ben. Amal die aan het dansen is met Yessine is me helemaal vergeten. Grinnikend bekijk ik hen. Het is ook zo'n leuk stelletje ook al hebben ze haast niks met elkaar. Ze houden het alleen op flirten. Niets meer, niets minder. Reda en Selma zijn nergens te bekennen. Volgens mij zijn hun opzoek gegaan naar iemand van de mode-wereld. Ik had lieverd de stad willen verkennen dan naar een feestje gaan. Maar het bleek toch anders uit te pakken.
'Heb je het naar je zin?' Verbaasd kijk ik op naar Zakaria. Ik had niet gedacht dat hij hier ook zou zijn. 'Niet echt.' 'Dat is te zien ja.' Ik sta op en loop zonder wat te zeggen weg. Denkend aan die dag op het dak. Ik schaam me diep. Eigenlijk was ik het helemaal vergeten. Maar die lege blik in zijn ogen deed het me weer herinneren. De woorden die hij uitsprak weergalmen de hele tijd in mijn hoofd. 'Zo'n prachtige dame als jij mag niet huilen.' Ik voel al het bloed naar mijn hoofd stijgen. Hij noemde me prachtig.
'Waarom loop je van me weg?' Hoor ik hem nog verbijsterd roepen. Met neergeslagen ogen verlaat ik wederom het tent. Ik wil naar huis. Terug naar sam die ik onwijs veel mis, nu al. Terug naar mijn vertrouwde bed en appartement.
Hijgend komt Zakaria naast mij lopen. Hij gaat spontaan voor me staan en houdt me bij mijn schouders vast. 'Waarom ontwijk je me?' Ik kijk op en kan geen woord uitbrengen. Wat moet ik hem vertellen? Dat ik hem ontwijk omdat ik een kus wil vermijden? Moet ik hem vertellen dat het mijn schuld is dat zijn broer niet meer in leven is? Hij zal me uitmaken voor een moordenaar. Hij zal mijn verhaal niet begrijpen. Hij zal ervoor zorgen dat ik zal boeten voor iets dat niet echt mijn schuld is. Of toch wel? Ik weet het niet meer. Ik word nog eens gek door al mijn gedachten.
Ik besluit het hem toch te vertellen. Ik kan niet altijd blijven liegen. Hij zal er toch achter komen dat ik erbij betrokken was. Dat ik samen met hem was. Dat ik de donkere man heb neergeschoten. Dat ik Fouad heb gebruikt voor informatie. Hij zal er toch achter komen. Hij zal me haten. Het is beter dat hij het van mij hoort dan van iemand anders. Ik ben bereid om hem alles te vertellen. 'Ik... Ik moet je iets vertellen..'
Reageer (1)
Hij zal je niet haten.... jij hebt Fouad niet vermoord Rania!
9 jaar geledenJe stond naast hem toen het schot al was gelost...
En dat je hem gebruikte voor informatie zal Zakaria vast wel begrijpen. Hij is de slechtste niet, als je maar eerlijk bent...