Terwijl hij zijn tranen probeert te bedwingen neemt hij haar zachte hand in de zijne en kust ze. Haar hand voelt ijskoud en is wit. Levenloos. Na deze laatste kus legt hij haar hand zachtjes neer, alsof ze van porselein is. Liefdevol legt hij zijn hand op haar voorhoofd, dat al even koud aanvoelt als haar hand. “Vaarwel, mijn kleine prinses..”, fluistert hij. De tranen die hij al lang inhoudt, kan hij nu niet meer bedwingen. Hij blijft zich afvragen hoe hij zo blind kon zijn. Hij had het moeten zien, had iets moeten merken. Nu is ze weg, zijn kleine meisje. Zijn dochter. Zonder enige waarschuwing uit het leven gestapt. Geen afscheid, geen laatste blik, niets. Hij draait zich om en laat zijn ogen door de kerk dwalen. Familie, vrienden, klasgenoten, kennissen. Ze zijn allemaal aanwezig. Allemaal aangegrepen door wat er gebeurd is. Ook haar vorige vriendje en haar pestkoppen, de schuldigen, zijn aanwezig. In hun ogen is de schaamte en het schuldgevoel duidelijk leesbaar. Haar ex-vriendje ziet hoe haar beste vriendin huilend instort. Hij wil naar haar toe gaan, zeggen dat het hem spijt, dat hij de tijd zou willen veranderen maar hij durft niet. De mensen die haar vroeger pestten zien de betraande gezichten van haar familie. Ze vragen zich af wat er fout is gegaan. Ze voelen een steek van schuldgevoel door zich heen gaan. Één van hen wil naar de familie toe gaan, zeggen dat hij verantwoordelijk is. Zijn vriend houdt hem tegen. ‘ze moeten het niet weten…’ fluistert hij. Haar mama heeft een fles wijn bij. Haar nuchtere periode is over. Het leven heeft geen zin nu ze haar prinsesje kwijt is. Liefst wil ze zelf ook sterven, haar reden van bestaan, haar dochter is weg. Niemand snapt waarom, iedereen heeft vragen. In een doodse stilte wordt haar mooie, witte kist naar buiten gedragen. Het enige hoorbaar is het spelen van haar favoriete liedje op de achtergrond. ‘Be my friend, hold me, wrap me up, unfold me. I am small, and needy…’ klinkt het. Buiten tikt de regen ritmisch op de kist. De regen verbergt de tranen van velen. Mensen die niet durfden huilen laten hun tranen de vrije loop. Niemand kan ze zien. Ze zijn één van de vele geheimen die er rond haar bestaan. Aan haar graf verteld men over haar toekomstplannen, haar mooie lach en prachtige, unieke persoonlijkheid. Langzaam laten ze haar kist zakken. Haar vader stapt naar voor en laat een mooie, rode roos op haar kist vallen. Hierna volgt de rest van de overgebleven aanwezigen. De groep is veel kleiner, alleen haar naaste vrienden en familie zijn nu nog aanwezig. De mensen hier aanwezig zijn verscheurd vanbinnen. Verscheurd door het verlies dat ze allemaal hebben. In stilte staan ze bij elkaar, verenigd, door dit gemeenschappelijke gevoel. Nog steeds hangt er een sfeer van onbegrip. Familieruzies worden vergeten, ze hebben op dit moment geen belang. Niets heeft belang behalve zij. In tranen knuffelen ze elkaar, vertellen elkaar hoe erg ze het verlies vinden, willen elkaar steun geven maar weten niet goed hoe. Na dit alles vertrekt iedereen langzaam, voorzichtig. Alsof het een misdaad is.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen