Chapitre 9
Het regende.
Toen ik wakker werd, hoorde ik het getik van de druppels al op mijn raam, maar het stoorde niet. Ik hield van regen terwijl ik het ergens ook haatte. Als het kon, hadden de regen en ik vast en zeker een haat-liefde relatie.
Ik vond het heerlijk hoe alles kon ruiken naar regen nadat er druppels uit de wolken neergevallen waren. Het leek alsof er een soort van parfum in zat verstopt dat zich dan verspreidde over de aarde waarop de druppels neergekomen waren. Alsof de hele aarde en hele omgeving terug verfrist was, klaar was om verder te leven.
Langs de andere kant was alles buiten zo droevig en eenzaam als het regende. Het zag er altijd zo grijs en donker uit, alsof ieder moment alle kleur weg zou kunnen trekken uit de hele stad en uiteindelijk uit het hele leven. Misschien was regen wel een soort stille, sluwe bloedzuiger die langzaamaan alle kleur en dus ook al het leven wegzoog. Gelukkig komt er na regen zonneschijn. Tenminste dat is was ik moest geloven toen ze het me vroeger vertelde. Want wat als er op een dag geen zonneschijn meer zou komen na de regen, zou dan de kleur effectief weg zijn.
Ik hoopte van niet, ik hoopte uit de grond van mijn hart dat het niet zo zou zijn want dat zou betekenen dat ook alle kleur bij Maya zou verdwijnen. Haar mooie, krullende, warrige rosblonde lokken zouden kleurloos zijn. Ze zouden er niet meer uitzien als jonge, weerbarstige jongen die doen war ze willen. Ze zouden plat en futloos zijn zoals een tapijt dar in een woonkamer ligt. Maar dat was niet alles. Als de kleur weg zou gaan, dan zou ik nooit meer haar witte, haast doorzichtige huid kunnen zien. Die speciale combinatie van kleuren, nauwkeurig uitgekozen door God zou verdwenen zijn zoals een blad verdwijnt in de wind. Haar lichte sprietjes die zacht op haar gezicht leken te liggen zouden niet meer zichtbaar zijn of er gewoon uiteen als vlekjes. Maar niet zoals mooie vlekken zoals inkt kan maken op een papier. Het zou er uit zien als een grote wazige vlek waarin je zou verdrinken zonder er ooit weer uit te geraken.
Maar dat was nog niet het ergste.
Als de kleur weg zou zijn dan zou Maya niet meer haar kleurige, zonnige naam bezitten en haar groene ogen zouden niet meer groen zijn.
En dat was hetgeen waarover ik me het meeste zorgen maakte. Want alles was speciaal aan Maya maar haar ogen waren onbeschrijfelijk. Ik kon me zelfs niet voorstellen hoe het ze uit zou zien moesten de groene veegjes die leken op een fris bladerdek er niet meer zijn. Haar ogen zouden hun betekenis verliezen, al het magische zou direct weggevlogen zijn en Maya zou Maya niet meer zijn.
De kleur in mijn grijze leven zou terug verdwijnen. Het zonnige, vrolijke in die grijze massa die ik was, zou weggaan. En dat zou niet langzaamaan gebeuren maar gewoon inneens, zonder dat ik er aan zou kunnen wennen.
Gewoon ineens terug grijs.
Misschien komen hoofdstukken iets minder snel nu tijdelijk omdat ik moet voorbereiden op mij n examens alvast.
Reageer (1)
Ik heb ook een haat-liefde relatie met regen, om dezelfde reden haha
9 jaar geledenMooi geschreven!