Hoofdstuk O1
Zondagmiddag. Emmily sleept me weer mee naar een magiebeurs. De zoveelste dit jaar. “Dit ga je geweldig vinden, Rosalie!”, zegt ze elke keer. Altijd trap ik er in. Ik vind het maar niets. Deze keer gaan we zelfs verkleed. Zij heeft al maanden gewerkt aan haar heksenoutfit, ik doe het met elfenvleugels omdat ik moest van Emmily.
Ik hoop dat ik geen klasgenoot tegenkom. Zeker niet Jason, die gemenerik. Hij zal waarschijnlijk bezig zijn met een hockeywedstrijd, dat hoop ik toch tenminste.
“Rosalie kom eens kijken hoe mooi deze is!” Weer een steen. Je wilt niet weten hoe groot haar stenencollectie is. Dit wordt steen nummer 386 of zo. “Emmily heb je niet al genoeg stenen?”, vraag ik. “Maar deze heeft een speciale betekenis!”, zegt ze. “Ik leg het je thuis wel eens uit.” Ja, dat wordt weer een uitleg van een halfuur over een doodnormale steen. We lopen verder door de beurs.
“Rosalie kom hier eens kijken!”
Dan valt mijn oog op iets. Is het nu een knappe verkoper of zag ik net Jason voorbij lopen? Nee! Het is iets prachtigs. Ik weet niet echt hoe ik het moet beschrijven. “Emmily wil je even meekomen?”, vraag ik, terwijl ik mijn hartsvriendin meetrek. We zijn bij een feeëriek kraampje aangekomen. “Weet jij wat dit is?”, vraag ik haar. Ik wijs naar het voorwerp dat mijn aandacht trekt. “Dat is een dromenvanger”, vertelt ze mij. “Het jaagt boze dromen weg.” Ah, zo heet dit ding.
“Ik wil hem!”, zeg ik en wijs hem aan. Zo weet de verkoper ook welke ik wil. Emmily kijkt een beetje verbaasd naar mij. Ik zwoor vroeger altijd dat ik nooit iets zou kopen hier. Mijn interesse gaat er niet echt naar uit . “Dat is ook de eerste keer dat je hier iets wilt kopen!”, roept ze uit. “Tja, het moet een keer gebeuren hé”, zeg ik. “Dat is wel een hele speciale”, zegt de verkoper. “Ik kan hem aan je verkopen voor 15 euro.
” Ik geef hem het geld en hij wenst ons nog een prettige dag verder. “Oke laten we deze ophangen in je kamer als we thuiskomen”, zegt Emmily.
Thuis aangekomen gaan Emmily en ik snel naar boven. Nou snel? Emmily heeft kilo’s spullen gekocht, dus het duurt wel even. Ze blijft slapen daarom nemen we alles mee.
Onderweg naar boven komen we mijn moeder tegen. “Ha Rosalie zo te zien heb je iets gevonden op die beurs.” “Jep!”, zei ik en toon haar mijn dromenvanger. “Heb je daar nog plaats voor op je kamer? Die hangt al vol posters.” Daar heeft ze wel gelijk in. “Ik kan er wel eentje missen.”, zeg ik. “En anders hang ik wel een poster wel aan het plafond.” “Zie maar dat je niet valt”, zegt ze. Dan loopt ze naar de keuken.
“Het avondeten is klaar over een halfuurtje. Komen jullie dan?” Dat laatste hoorden we niet meer, we waren al op mijn kamer.
“Ik denk dat we deze poster kunnen weghalen.”, zegt Emmily. “Ik vind het goed. Ik luister er al lang niet meer naar de groep die er op afgebeeld staat. Als je wilt mag jij hem hebben.”, zeg ik. “O, echt! Dank je wel. Ik ben nog een grote fan van hen. Waarom jij niet meer?” “Sinds de drummer en tevens hun songschrijver er mee gestopt is, vind ik hun liedjes niet meer zo mooi.”
. Ik ga even een spijker halen om deze op te hangen”, zeg ik. “Trouwens wil je iets hebben om te drinken?” “Doe mij maar een glaasje limonade”, zegt Emmily. Ik loop naar beneden, naar de garage. Papa zal wel een duimspijker liggen hebben in zijn werkbank.
Ik vind mijn vader ook in de garage. “Ah Rosalie! Wat heb je nodig?”, vraag hij. “Zou ik een spijker mogen hebben. Ik wil iets ophangen in mijn kamer”, vertel ik. “Gaat dat wel lukken? Ik kan je wel een handje helpen. Neem jij de spullen even? Neem mijn hamer ook mee, dan zal het zeker lukken.”
Tien minuten later hangt hij er eindelijk, mijn eigen dromenvanger. “Het is een mooie!”, zegt papa. “Dat vind ik ook”, zeg ik. “Dank je wel om hem op te hangen.” “Dat is graag gedaan. Ik denk dat het zo meteen wel etenstijd zal zijn. Komen jullie even de tafel dekken?”
Niet veel later zitten we aan tafel. Dan gaat de telefoon. “Emmily het is voor jou!”, zegt mama. Niet veel later staat ze terug in de keuken. “Rosalie ik kan niet blijven slapen. Mijn ouders gaan deze avond weg en ik moet op mijn broertje passen. En jij kan niet bij mij komen. Ik zit nog met een neefje thuis en hij moet ook ergens kunnen slapen. Je weet ook dat mijn kamer te klein is voor nog een extra matras.”
“Dat is wel jammer, maar ik zie je morgen op school!”, zeg ik.
Na het eten zwaai ik Emmily uit en ga naar boven. Nog even wat woordjes Frans leren en dan slapen. Zou mijn dromenvanger werken!? Ik heb de laatste nachten wel last van nachtmerries. Dus het zal me goed doen, een goede nachtrust zonder minstens één keer schreeuwend wakker te worden. Eerst wel nog vlug naar mijn Frans kijken, anders haal ik geen voldoende. Het zal waarschijnlijk weer nipt worden op mijn rapport.
Na een uurtje geef ik het op. Ik hoop er net door te zijn, dat is genoeg voor mij. Ik kan me toch niet meer concentreren. Het is reeds een vermoeiende dag geweest, dus ik kruip in mijn bed.
Ik kan niet wachten om te weten of mijn dromenvanger echt werkt. Al snel val ik in slaap.
Er zijn nog geen reacties.