Venice Bound
"Waar ga je heen dan, Chloë?"
Ze klonk vreemd aangedaan. Ik was geen uitingen van emoties gewoon van haar. Geen glimlachjes, geen grinnikjes en zeker en vast geen tranen. Dit - deze vijf woorden, deze vraag- kwam bizar dicht, gevaarlijk dicht in de buurt van tranen.
Mijn handen stokten in het midden van het inpakken van mijn schamele bezittingen: enkele kleren, een oude foto, een versleten exemplaar van 'In de Ban van de Ring' dat ik op een vroegere missie aangekocht heb. "Je weet dat we niet over onze opdrachten mogen praten, Ava", mompel ik uiteindelijk een beetje schor.
Ik kon het haar natuurlijk niet kwalijk nemen, Ava was nog een groentje. Ze kende de dril van The Institute niet. Ze kende onze gewoontes niet, ze kende onze codes nog niet, ze wist niet hoe... ongepast haar vraag was. Slechts twee maanden geleden was ze hier binnengebracht, een drenkeling binnen onze halfgodengemeenschap. Ze was ergens in Duitsland opgedoken, een meisje met ongewone krachten dat de aandacht van onze experten had getrokken. Een dochter van Athena, natuurlijk. Een zusje van me. Het moment dat ze hier aankwam had ze me ingeprent, als een kuiken de moederkip inprent. Ik geef het toe, ik ben ook wel aan haar gehecht geraakt. Daarom ook dat deze missie precies op tijd komt: voordat ik in haar net verstrikt raak. 'Liefde is zwakte', zo gaat het motto van The Institute. Tijd om het babykuikentje te laten gaan. Ik mag geen zwaktes tonen. Niet voordat ik Castor verslagen heb.
"Chloë...", begon ze.
Met een zwier gooide ik de laatste spulletjes in mijn tas en zipte de rits toe. Mijn hele leven in een camouflagekleurige rugzak. "Ava... Ik moet echt gaan nu. Je redt het wel", glimlachte ik haar toe. "We redden het beiden wel."
In mijn achterhoofd vroeg ik me af of ik het meer zei om haar of om mezelf gerust te stellen.
Toen ik haar mijn rug toekeerde om mijn tas van mijn bed te nemen hoorde ik een gesmoorde snik en voor ik kon bevatten wat er allemaal gebeurde voelde ik een paar armen om mijn middel. Een beetje stroef - een mengeling van overrompeling en onbehagen, denk ik - draaide ik me om. Ze verborg haar gezicht in mijn armen en ik voelde hoe haar lichaam schokte onder lange uithalen. "Ava...", wist ik uit te brengen, niet wetend wat er nu van me verwacht werd. Ik was niet voorbereid op zulke situaties. Geef me een dolk, een zwaard, een knuppel, desnoods een stok of een veiligheidsspeld, en ik zal tegenstander na tegenstander afslaan.
Maar een wanhopig wenend meisje? Wat moet ik daar in hemelsnaam mee?!
"Laat me hier niet alleen achter, alsjeblieft!", huilde ze, haar stem bereikte gesmoord door mijn sweater vreemd vervormd mijn oren. "Ik kan niet alleen zijn, niet weer, alsjeblieft! Je bent mijn enige vriendin!"
Ik sloot mijn ogen, me mentaal voorbereidend op de moeilijke beslissing waar ze me voor stelde. Ik hoopte maar dat ze ooit zou begrijpen dat ik dit voor ons beider goed deed. Ze zou hier nooit overleven als ze zich zo zwak opstelde, als ze zich voor anderen bleef openstellen.
"Ik ben je vriendin niet, Ava", antwoordde ik zo koel mogelijk, haar van me af duwend. Ava's tranen hadden een natte plek gevormd op mijn sweater. Een afscheidscadeautje van mijn enige vriendin in de zeventien jaar dat ik hier geleefd had.
"Je bent een halfgod. Halfgoden kennen geen vriendschap. Wij hebben discipline, regels, training, hiërarchie, eer en bloedbanden. Het is tijd dat je dat leert begrijpen, Ava. De speeltijd is voorbij. Welkom in de echte wereld, vol met pijn, ellende en eenzaamheid", vervolgde ik, mijn tas in mijn handen nemend terwijl ik mijn weg naar de deur verderzette.
Voordat ik de kamer uitliep keek ik nog éénmaal om. Mijn bed was netjes opgemaakt, de rekken boven mijn bed en bureau leeggehaald. Ik hoopte dat ik nooit meer terug zou moeten komen. Deze strijd tegen Castor was mij lang voor mijn geboorte voorspeld. The Institute had me in afwachting daarvan getraind, een training die veel langer geweest was dan die van eender andere halfgod. Hierna zouden ze me vrijlaten, toch? Hierna zou ik een eigen leven kunnen leiden, toch? Ik had het nog steeds niet durven vragen aan Hemmingfield of een andere baas.
Een lege kamer. Enig teken van mijn verblijf uitgewist. Er was ook een andere mogelijkheid: ik kon ook sterven in de strijd. Zouden ze de rest van mijn bestaan ook uitvagen? Zouden ze mijn lichaam begraven in één of ander veld en er nooit meer over praten? Een andere halfgod in deze kamer huizen, een nieuwe Chloë getraind voor hun duistere doeleinden?
Met een lichte huivering schud ik de onheilspellende gedachten van me af.
Geen reden voor zulke gedachten. Ik heb het voordeel van de verrassing. Castor verwacht me niet. En als ik The Institute mag geloven is hij ongetraind. Een vogel voor de kat. Een laatste hindernis op mijn weg naar vrijheid.
Ik wend me af van mijn verleden: van mijn kleine kamertje;mijn thuis, van mijn zusje Ava, die me nu ongetwijfeld moet vervloeken.
Op naar mijn toekomst.
Op naar Venetië, Allington High School, waar ik mijn nemesis zal ontmoeten.
"Ms. Evans? Je taxi is aangekomen", meldt Hemmington me. "Vergeet niet om te bellen zodra je vliegtuig geland is, voor nieuwe instructies. En denk eraan: vermijd alle contact met Castor totdat wij het toestaan."
Ik knik haar toe en kuier in de richting van de glazen schuifdeuren, het gevoel van pure vrijheid met diepe teugen inademend.
Er zijn nog geen reacties.