Iets klopte niet, het was te stil zoals ze wel eens in een film zeiden. Maar er was daadwerkelijk geen vogel te horen, het was dood en doodstil op de parkeerplaats. "Schiet nu eens op Henk, ik heb het koud!" jengelde mijn moeder terwijl we voor de auto stonden te wachten terwijl mijn vader de sleutel in het contact probeerde te stoppen. Zijn hand trilde teveel om de sleutel passend te laten maken, terwijl het niet nog niet eens zo gek koud was. Het was een mooie na zomer dag in September, om die rede stonden mijn moeder en ik beide in ons kort broekje en topje. We hadden van het mooie weer gebruikt gemaakt en we waren met zijn alle een dag na het park geweest, net als vroeger voordat mijn vader alleen nog maar bezig was met zijn werk. Ik keek hoe een van de vliegen geëlektriseerd werd bij de lantaarnpaal toen ik de eerste huil hoorde. "Shit" hoorde ik mijn vader vloeken "Sara kom bij me staan" zei mijn vader met een beverige stem. Ik zuchtte terwijl ik om de auto heen liep, en haalde al mijn telefoon uit de broekzak om de zaklamp te openen. Uit het niet hoorde ik een grauw en werd mijn vader op de grond gesmeten, ikzelf werd ook geraakt door hetgeen wat hem besprong en viel op de grond. Ik hoorde mijn vader hevig ademen en schreeuwen van de pijn. "Rennen! Ren weg Sara" weer schreeuwde hij van de pijn "Blijf rennen en kijk niet achterom!". Uit instinct luisterde ik naar mijn vader, sprong op en rende weg. Ik stokte toen ik de ijselijke gil van mijn moeder hoorde. "Saa...aar" door het de stem van mijn vader herinnerde ik me weer wat ik moest doen en zette het op een lopen. Ik rende de parkeerplaats over en ging het park in. Er was niemand meer te bekennen, zodra de zon weg was waren de mensen vertrokken. Ik was op mezelf aangekeken. Ik bleef doorrennen, en probeerde pijn in mijn zij te negeren. Door de adrenaline had ik de kracht om door te rennen, maar voor wat? Waren mijn ouders zojuist overvallen op er parkeerplaats, en moest ik wachten tot het gevaar geweken was? Het leek alsof het meerdere overvallers waren, nu al terug gaan was geen optie misschien dachten de overvallers wel dat ik te hulp kwam schieten en deden ze mijn ouders iets aan. Dat het nog erger op die plaats was dan mijn ergste nachtmerrie kon ik toen nog niet weten. Wat ik toen wel wist was dat ik door moest blijven rennen, en niet om kijken. In de verte hoorde ik water, dit betekende dat ik in de buurt van de fontein wat midden in het midden van het park lag. Ik keek om me heen waar de bosjes groot genoeg waren zodat ik me erin zou verschuilen, daarna kroop ik erin en wachtte. Het leek wel alsof ik al uren op de koude grond zat, terwijl er pas enkele minuten waren verstreken en ik voetstappen over het gras hoorde. Maar, ze waren te licht voor mensenstappen. Misschien was een vos gaan jagen nu hij dacht dat er geen mensen meer waren, ik rekte me uit en probeerde de vos te zien. Helaas zag ik niks, maar ik hield mijn oren scherp open. Ik hoorde meerdere vossen lopen, snuiven en grommen naar elkaar. Maar toen er een voor mijn bosje langsliep zag ik dat het geen vossen waren. Ze waren groter dan vossen, en hadden een aparte kleur. Het leken wel... Wolven! Maar dat hier in Limburg? Uit het niets werd ik uit mijn gedachte getrokken en versteenden ik van angst. "Meisje?" zei een jongensstem. Ik voelde hoe mijn keel zich dichtkneep en mijn handen gloeiend warm. Een van de overvallers was me gevolg, en zou nu de karwei hoogstwaarschijnlijk afmaken. "Hé rustig maar" zei de jongen terwijl er hij neerknielde recht voor mijn neus. Hij kon me onmogelijk zien, het was pikdonker op mijn plaats, ik kon niet eens mijn eigen schoenen zien. Het was een, toevallig goede, gok vast. " Ik zal je niks doen" zei de jongen weer, maar ditmaal stak hij zijn hand naar me uit. Niet om me vast te pakken en uit de struiken te trekken, maar zodat ik hem kon vastpakken om uit de struiken te komen. Toen ik bijna de hand vastpakte schrok ik van een nieuwe stem. "Ralph schiet op, we hebben geen tijd meer het andere roedel heeft ons geroken". "Alsjeblieft?" zei de jongen weer, ik haalde een keer diep adem en pakte de hand vast. Toen ik stond kon ik iedereen pas goed zien, in totaal stonden vijf jongens voor. Ze waren allemaal iets ouder dan mij, maar het scheelde niet meer dan vijf jaar. "vertrouw ons, of mij" zei de jongen die me uit de struik had geholpen. Ik keek hem onbegrijpelijk aan toen ik de tweede huil hoorde van die avond. Dit herinnerde me weer aan mijn ouders. " Ik moet gaan! Mijn ouders!" zei ik paniekerig terwijl ik terug wilde rennen naar de parkeerplaats. Ik werd aan mijn arm terug getrokken, ik keek geschrokken naar de jongen die me terug had getrokken. "Alsjeblieft, vertrouw me" zei hij terwijl hij naar een punt achter me staarde. Ik keek even achter me en begon de jongens te wantrouwen. Waarom zou een groep vreemde jongens mij willen beschermen? Ik was geen lekker blond ding, integendeel juist. Nog voordat ik mijn mond kon opendoen trok de jongen me achter zich en kwam de rest om ons heen staan. Alle vijf de jongens keken gespannen naar een plek in het park, ik kneep mijn ogen samen maar kon niet ontdekken waar ze zich zo druk over maakte. Net toen ik mijn mond wilde opendoen kwam er een jongen over het gras aangelopen. ‘’Is… Is dat een vriend van jullie?’’ vroeg ik terwijl ik mijn adem voelde stokken. De jongen voor me ging breder voor me staan, hij was dus duidelijk niet een vriend. ‘’Kom kom Jake, heeft je moeder je niet geleerd om van dingen af te blijven die niet van jou zijn?’’ zei de jongen terwijl hij op ons af kwam gelopen. Achter de jongen zag ik ineens nog 6 jongens aankomen. ‘’Heeft jou moeder je dan niet geleerd alles te delen?’’ Zei de jongen die klaarblijkelijk Jake moest heten op een spottende toon. De jongen op het gras bleef even staan, en wachtte op de andere. ‘’Mijn geduld raakt op, deze klus zou zo gepiept moeten zijn. HIER met het meisje!’’. Ineens was ik blij dat ik deze vreemde groep jongens had gevonden, en zeer zeker de jongen die mij uit de bosjes had geholpen. Hij kwam namelijk nog iets dichter dichter bij me staan. Terwijl ik naar hem opkeek hoorde ik naast me een grauw, ik schrok toen ik een wolf zag. Waren de wolven terug gekomen en hadden ze die jongen genaamd Jake gepakt? Maar terwijl ik angstig naar die ene wolf keek, zag ik vanuit mijn ooghoeken dat de rest ook in een wolf veranderde. Nog voordat ik het goed en wel begreep werd ik achteruit getrokken. Ik keek achterom naar de jongen die me naar achter had getrokken, maar er stond geen jongen meer. Enkel een prachtig witte wolf die me diep in mijn ogen aankeek. Terwijl ik in de ogen van het beest keek, wist ik toen nog niet dat die avond het begin was van mijn einde.

Deze story is niet geschikt voor alle leeftijden. Daarom is deze alleen te lezen als je bent ingelogd. Zo houden we Quizlet.nl leuk voor alle bezoekers.

Reageer (1)

  • Khyrmn

    Asjeblieft snel verder ;) Tis een super leuk verhaal (Y)

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen