Jenny is niet avontuurlijk, maar nu moet ze wel

Wat een ochtend, ik heb nog nooit een nachtmerrie gehad die zo echt leek, mijn ouders die vertellen dat ik moet vertrekken, dat ze mijn echte ouders niet zijn en dat die echte ouders mij een zwaard hebben nagelaten. Het zwaard! Dat zal het bewijs vormen dat dit een nachtmerrie is, als het er niet ligt dan heb ik alles gedroomd.
Helaas, het zwaard ligt er wel degelijk, Ik ben wel teleurgesteld, alles is dus waar. Maar ook voel ik wat opwinding, ik wil dat zwaard hanteren. Het is zo mooi en zo stevig. Geen enkel zwaard dat ik ooit heb vastgehad was stevig genoeg om tegen een rots te slaan en niet te breken, maar ik denk dat Gladiris het wel zal kunnen.
Op dit moment ben ik vooral bedroeft dat ik weg moet, dat is echt geen leuk nieuws om te horen wanneer je jarig bent. Ik begin alvast mijn spullen te pakken voordat mijn moeder mij komt halen. Ik moet toch weg, dus waarom langer wachten? Ooit kom ik terug! Dan zal ik me weer hier vestigen om voor mijn ouders te zorgen.
“Jenny, kom je wanneer je klaar bent? We hebben nog wat te zeggen, en jij hebt waarschijnlijk nog genoeg vragen voor ons.”
“Ja mam, ik kom zo, ik ben nog even spullen aan het pakken”
In de lederen zak zitten al genoeg kleren maar wat moet er nog in? Ik weet het, mijn gelukspoppetje natuurlijk. Ik heb dat poppetje gekregen van mijn enige vriendin in het dorp, dat was jaren geleden op het moment dat haar ouders naar de grote stad zijn gegaan. Haar vader was de toezichter van dit dorp, maar Ja’afar heeft hem een job aangeboden in de grote stad, hij zou dus nooit meer honger leiden zoals de rest van de bevolking.
“Jenny, voordat je je zak klaar hebt, kom je eerst maar hierheen, ik denk niet dat je veel nodig gaat hebben.”
Verbaasd ga ik dan maar, als ik weg moet dan heb ik wel kleren nodig om te overleven; en mijn poppetje ook. Toch laat ik de tas voor wat ze is en ga naar de woonkamer.
“Ik weet wat een van je vragen is.” begint mijn moeder, “De vraag zal zijn hoe we weten dat je weg moet en waarom we je dat zwaard hebben gegeven.’
Ze heeft gelijk, dat was inderdaad een van mijn vragen, dus ik knik.
“We hebben je verteld dat toen we je vonden er ook een brief lag, in die brief werd alles uitgelegd. Echt alles, hoe, wat en wanneer we je alles moesten vertellen, ook wanneer we het zwaard moesten geven, heb je daar eigenlijk al een naam voor?”
Naam? Welke naam? Oh ja, het zwaard! Waarom komt ze nu met zoiets onbenulligs af? Is het misschien omdat we elkaar voor lange tijd niet meer zullen zien?
“Uhm ja, ik heb het Gladiris genoemd omdat het op de kling staat”
“Ik heb die tekens ook gezien, maar ik wist niet wat ze een woord vormden. Het lijkt wel een mooie naam, al weet ik niet wat ze betekend. Wat betekent het?”
“Ik heb geen idee mam, ik weet gewoon dat dat er staat. Nu is het mijn beurt voor een vraag, kan ik jou en papa niet meenemen?”
Mam glimlacht zo mooi, je ziet meteen dat ze die vraag verwachtte, haar gezicht kan echt niets geheim houden.
“Ik wist dat je dat zou vragen, maar nee dat is onmogelijk, je moet over de kloven gaan terwijl dat niet voor ons weg is gelegd. In de brief staat ook duidelijk dat zelfs als we het proberen het niet zal lukken, misschien verstoren we jou zelfs en lukt het jou ook niet.”
“Maar hoe, waarom? Over de kloven gaan is onmogelijk, dat is nog niemand gelukt behalve Ja’afar zelf.”
“Het is mogelijk Jenny, anders zou het er niet zo letterlijk in staan. Het is geen grap, dat voel je toch ook? Er stond dat je naar de heuvel in de woestijn moet. Letterlijk was het: ‘Ga in een zandvlakte naar de plaats waar hij de horizon splijt.’ Je vader en Ik hebben lang nagedacht over deze zin, maar we kunnen niets anders dan deze betekenis verzinnen. Als laatste ga je waarschijnlijk vragen waarom ik zei dat je niet te veel mocht meenemen, dat staat ook in de brief, je mag alleen een beetje proviand en natuurlijk je zwaard meenemen, dat is alles. Als je meer meeneemt zal het allemaal verdwijnen.”
Een beetje verast denk ik na, als ik niets mag meenemen, hoe moet ik dan overleven, wat zal ik er aan treffen, hoe kan ik me warm houden, waar zal ik slapen. Ik word er moedeloos van, daar moet ik haar niets van laten merken, ze zal niet terugkrabbelen en ze voelt zich er zo al niet goed bij, dat zie je zo.
“Ok mam, ik zal zo meteen vertrekken, maar er is eerst nog iets veel belangrijker.”
“Wat dan?” vraagt mijn moeder verbaasd
“Ga papa eerst halen, dan zal ik het laten zien.”
Terwijl mam papa gaat halen, bereid ik me al voor, ik moet alles in mijn eentje gaan doen zodra ik hier weg ben. Ik zal misschien mijn ouders nooit meer zien, de tranen springen al in mijn ogen. Ach ja, dat is misschien wat snel, ik kom zo snel ik kan terug. Dan is mams samen met papa terug.
“Sorry dat ik je heb weghalen van je werk papa.”
Nog voor hij iets heeft kunnen zeggen spring ik naar voren en geef een dikke knuffel. Na eventjes laat ik hem los door een kus op zijn wang te geven. Daarna ga ik naar mama en doe net hetzelfde, maar nog net iets langer.
“Ik zal jullie missen mam en pap. Ik kom zo snel mogelijk terug, dat beloof ik!”
“We zullen je ook missen Jenny, het is niet iets waar we gemakkelijk aan zullen wennen. Maar beloof niet dat je snel terugkomt, dat kan je niet en we kunnen de hoop niet aan.”
Dan vertrek ik, ik wist al dat ik ze zal missen, maar nu voelt het zo definitief. Ik hoor papa nog tegen mams fluisteren: “kleine meisjes worden groot, ze is zo mooi geworden.”
Niet aan denken nu, het is al zwaar genoeg, ik moet niet gaan huilen. Ok, ik weet waar de heuvel is, ik kom er vaak, ik heb er zelfs takken naartoe gesleurd om een kamp te maken waar ik me goed voel. Elke keer wanneer ik geen zin had in mensen om me heen ging ik er heen. Het klaarde mijn gedachten en ik werd er rustig van. Maar nu ga ik er niet heen om geen mensen bij me te hebben. Integendeel, ik zou zelfs graag mijn ouders bij me hebben hier. Zij hebben me altijd begeleid in moeilijke tijden. Ik mis ze nu al.
Na een half uurtje stappen zie ik de heuvel al liggen. Gelukkig is het niet zo ver. Trouwens, hoe zal die heuvel me helpen naar Kantih te komen? Eigenlijk is het helemaal niet logisch dat ik naar daar ga, de kloven liggen de andere kant op. De woestijn is de rand van Hiën daar achter is niets, dat is mij toch verteld dus nog eens, waarom zou ik daar naar toe moeten?
Toch is de heuvel nog verder dan ik dacht, het voelt elke keer hetzelfde. In de woestijn lijkt elke oneffenheid veel dichterbij dan het in wekelijkheid is. Ook het zand bemoeilijkt de tocht. Toch voel ik de steun van het zwaard, het drijft me voort en onderdrukt mijn vermoeidheid van de vorige nacht. De kracht die het zwaard uitstraalt is geweldig, het verscherpt mijn zintuigen, misschien is dat maar verbeelding.
Oef eindelijk ben ik bij de heuvel, wat moet ik hier nu doen? Ik ken de heuvel beter dan enig ander levend wezen, niemand komt zo ver de woestijn in zonder reden. Even denken wat ik er weer van weet. De heuvel is hoog genoeg om het dorp te zien, maar niet te hoog zodat het dorp mij kan zien. In de woestijn groeien alleen cactussen, maar hier en daar een beetje planten. Het speciale van de heuvel is dat er soms bloemen groeien. En ooit heb ik een steen gevonden in de heuvel ingeplant. Ik heb geprobeerd de steen uit te graven, maar het lukte niet. Ik was al bijna een meter diep naast de steen aan het graven en ik had de onderkant nog niet gevonden. Toen kwam ik tot de conclusie dat als de steen nog dieper zou zitten ik hem er niet meer zou uit kunnen tillen. Zelfs voor mij zou hij dan te zwaar zijn. Maar er schiet me nog iets te binnen, op de steen staat een symbool, het lijkt wel een balk met zijstuk en ernaast staan streepjes. Het lijkt om aan te geven dat die balk versnelt. Tja omdat ik toch niets anders kan bedenken zal ik maar eens naar die steen gaan kijken of er iets aan veranderd is.
Ik sta nog niet volledig voor de steen of ik zie al dat er niets aan veranderd is. Laat ik het maar eens goed bestuderen. De steen is vlak en heeft, net als de rest van de woestijn, een oranje schijn maar dan een klein beetje feller. In al die jaren dat het hier ligt is er nog geen steeds geen enkele kras op, het is net alsof hij er gisteren pas gelegd is. Ok, het symbool dan, een balkje dat eerst een kort stukje heeft dan een kleine dwarsbalk heeft en daarna weer een staaf die op het einde spits is. Blijkbaar heb ik onbewust mijn hand op mijn schede liggen, dan schiet me iets te binnen. Het symbool is geen balk, het is een zwaard. En de streepjes ernaast is inderdaad van een versnelling.
Ik haal Glaridis uit de schede en bekijk hem nog eens goed, hij is schitterend. Verder twijfel ik niet, het is alsof ik nu niet door mezelf aangestuurd wordt. Met volle kracht stuur ik Gladiris recht naar het symbool. Tot ze elkaar raken, dan gebeurt er iets dat ik half verwachtte, de steen barst. Er is nog nooit een krasje op de steen gekomen, maar nu barst hij volledig en ontwaakt er een fel oranje licht uit. Samen met Glaridis word ik verzwolgen door het licht, ik heb geen kans meer om weg te komen.
Ook het besef van tijd verdwijnt, het zou uren of dagen geduurd kunnen hebben, maar het is het beste gevoel ooit, gelukzaligheid straalt van mijn gezicht af, maar niemand die het ziet. Ik denk aan niets anders meer dan dit moment, geen problemen, niets. Dit is Het!
Uiteindelijk eindigt het gevoel en het volgende wat ik zie is de grootste kamer ooit. Hij is geweldig mooi ingericht met overal schilderijen van zwaardvechters, met of zonder wapenuitrusting. Sommigen hebben bloed aan hun zwaard. Weer andere schilderijen gaan over het zwaard zelf, zelfs tekeningen waar tekst bij staat over het zwaard. Ik kan het niet lezen, maar het ziet er wel goed uit.
Wanneer ik bekomen ben van de indruk, die de kamer achterlaat, begin ik weer na te denken. Wat doe ik hier en hoe helpt het me op mijn bestemming te bereiken? Ik hoop dat ik het snel te weten kom.
Iets maakt me bang, ik hou niet zo van het onbekende, geef mij maar gewoon het alledaagse leven. Ik heb het gevoel dat dat nu voorgoed voorbij is, er is geen weg terug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen