P R O L O O G
Snakkend naar adem zat ze rechtop in bed. De kamer draaide om haar heen en ze moest de zijkant van haar bed vasthouden om niet over haar nek te gaan. Ze voelde in een snel tempo tranen over haar wangen glijden.
Haar ogen scanden alles om haar heen en binnen een paar seconden was ze er honderd procent zeker van dat ze niet aan het verdrinken was in de oceaan.
"Het was een droom," hijgde ze, "Een nachtmerrie."
Weer een nachtmerrie. Ze zou er ondertussen toch niet meer zo van slag van moeten raken.
De eindeloze pikzwarte zee, haar lichaam verdoofd - proberend de handen in de verte vast te grijpen. Hoe ze elke keer weer wegzakte in het eindeloze gat, het gevoel alsof ze zweefde - maar weggetrokken werd, op hetzelfde moment.
Nooit zou ze aan het angstaanjagende gevoel gewend kunnen raken.
"Jade." De stem zacht, met liefde. Geen paniek, zoals zij die voelde. Het bracht haar tot rust.
Het lag op het puntje van haar tong: zijn naam, een kreet om hulp, iets anders om te zeggen. Maar niks kwam uit haar mond. Ze wist dat haar lippen niet sterk genoeg waren, haar longen zochten naar zuurstof. Toen ze ademde kwam er enkel brandend zout water door haar keel.
"Jade." Zelfde stem, zelfde toon. Als een vastgelopen plaat, elke twee seconden. Ze had het geteld.
Haar lichaam bewoog mee in het water zoekend naar dat van hem.
"Jade."
Daar was het, een arm uit het donker. Spieren aangespannen, zo gespannen dat ze bijna zijn hartslag in zijn aderen kon zien bonzen. Het zicht ervan bracht ook een zacht soort gebonk met zich mee, een ritme. Als een deur die de arm openduwde in haar brein.
"Jade."
Ze wilde het wel, elke nacht weer. De puzzel was nog niet compleet.
Eén, twee...
"Jade."
Voor haar gevoel bewoog ze naar zijn arm, maar de zee trok haar mee - weg van hem.
Er zijn nog geen reacties.