Chapter 1
Leeftijd: 20
Ras: Breton
Langzaam word ik wakker. De hele wereld lijkt te draaien voor mijn ogen. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? 'Ah, je bent wakker,' hoor ik naast me. Ik draai me om. Naast me zit een man. Hij is vastgebonden...net als ik trouwens! 'Ze hebben je dus ook te grazen genomen.' Ik zucht. 'Blijkbaar. Wat is er gebeurd? Waar zijn we überhaupt?' De man grinnikt. 'Je bent inderdaad wel even weg geweest. Ik ben Ralof, trouwens.' 'Arwen Stenav. Zijn we nog in High Rock?' Hij grinnikt. 'Nee, niet bepaald. Je bent in Skyrim.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Skyrim? Oh fijn...' Naast me hoor ik gegrom. Ik draai me om. Naast me zit nog een man. Hij heeft een stuk doek om zijn mond heen, waardoor hij niet goed kan praten. 'Wie is dat?' vraag ik aan Ralof. 'Dat is Ulfric Stormcloak, de leider van de rebellen! Je weet echt niks van ons land, nietwaar?' Ik haal mijn schouders op. 'Dit is mijn eerste keer in Skyrim.' Ralof grinnikt. 'En waarschijnlijk meteen je laatste keer. Grote kans dat we onthoofd worden.' Geschokt kijk ik hem aan. 'Onthoofd? Waarom dat? Ik heb helemaal niks gedaan!' 'Je was waarschijnlijk bij ons in de buurt, en de Imperials nemen geen risico's.' Ik kijk naar mijn schoot. 'Hé! Bekken dicht, ik kan mezelf niet horen denken!' zegt de koetsier. Ik begin te trillen. Dit kun je niet menen. Ik ben nog geen week weg uit High Rock, en dan gebeurt dit! 'Wat doen we nu?' vraag ik aan Ralof. Hij haalt zijn schouders op. 'Hopen dat het snel voorbij is.' Ik slik even, en kijk voor me uit. Ik zie dat we een dorp naderen. 'Waar brengen ze ons naartoe?' vraag ik. 'Zo te zien naar Helgen. Toen ik nog een jongen was, woonde hier een meisje waar ik dol op was...Wat heb ik hier daar veel uitgevreten. Hoe oud ben jij eigenlijk?' '20 jaar,' antwoord ik. 'Zo, dat is nog jong. Weet je man dat je hier bent?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik ben niet getrouwd.' Ralof knikt. 'Het is dat we waarschijnlijk zo dood zijn, maar als dat niet zo was geweest, en ik was je tegengekomen...Man, dan was ik een gelukkige sloeber.' Ik zucht, en rol met mijn ogen. Hier heb ik ook echt zin in. Naast me hoor ik Ulfric lachen. 'Ja, heel grappig,' antwoord ik. Ralof kijkt me aan. 'Wat? Ik vind dat je er lekker uitziet voor een Breton. Mooi figuur, mooi koppie...En je kan waarschijnlijk ook goed koken, als ik na ga dat je een Breton bent.' 'Ik zei bekken dicht!' We rijden door het dorp heen. Ik kijk rond. Ik zie dat mensen me aanstaren. In de verte zie ik lange figuren staan, met donkere gewaden aan. 'Alsof ik het niet wist! Die smerige Thalmor zijn er ook bij!,' zegt Ralof. Ik kijk hem aan. Dus dat zijn de Thalmor? Het zijn High Elves, zo te zien. 'Waarom zijn ze hier?' vraag ik aan Ralof. 'Omdat ze ons niet kunnen luchten of zien, en wij hun ook niet!' De koets stopt. 'Uitstappen, en snel!' hoor ik een soldaat roepen. Ik sta op, en spring uit de wagen. 'Als ik je naam roep, kom je naar voren, begrepen?' zegt de soldaat. Ik sta tussen Ralof en Ulfric in. Ik slik even. 'Ulfric Stormcloak!' Ik zie dat Ulfric naar voren loopt. 'Ralof van Riverwood!' Ralof loopt naar voren. Nog meer mannen worden naar voren gehaald. 'Allemaal naar rechts!' schreeuwt de soldaat. Ik zie ze weglopen, richting een grote toren. 'En wie ben jij?' vraagt de soldaat. Ik slik even. 'Arwen Stenav,' antwoord ik. De soldaat loopt naar me toe, met de lijst. 'Stenav...Stenav...Nee, ik zie die naam niet staan.' Misschien overleef ik het. 'Kapitein, deze vrouw staat niet op de lijst!' Een vrouw komt aangelopen. 'Dat kan me niet schelen. Stuur haar met de rebellen mee.' Ze loopt weer weg. De moed zakt me in mijn schoenen. De soldaat kijkt me aan. Ik zie dat hij het er niet mee eens is. 'Het spijt me, schoonheid,' zegt hij. Ik knik, en loop naar rechts. Ik zie dat hij met me meeloopt. 'Maak je geen zorgen, het zal snel voorbij zijn,' zegt hij. Nou, daar heb ik wat aan. Ik kom aan bij de rest. Een van de soldaten wordt naar voren geroepen, en moet voor een blok knielen. 'Moge de Goden over je waken, en...' 'Houd je bek, ik heb niet de hele dag!' zegt de soldaat. Hij legt zijn hoofd op het blok. 'Oké dan,' zegt de priesteres. Ik begin te trillen. Een grote man, met een bijl, loopt ernaartoe. 'Ik zal jullie uitlachen als ik eenmaal in Sovngarde ben.' De beul heft zijn bijl, en laat hem neerkomen op de nek van de soldaat. Ik hoor een harde knak, en zie zijn hoofd wegrollen. Ik kijk snel weg. 'Het is goed, ik ben bij je.' Ik voel dat iemand zich zachtjes tegen me aan drukt. Ik kijk op, en zie Ralof. Ik tril nog steeds. 'Arwen Stenav! Naar voren komen, nu meteen!' Ik slik even. Langzaam loop ik naar voren. In de verte hoor ik een soort gegrom. 'Wat was dat?' hoor ik sommige mensen zeggen. 'Bekken dicht! Stenav, naar het blok, en snel!' Ik loop snel naar het blok toe. Ik hoor het gegrom weer, dit keer dichterbij. Wat is dat voor geluid? Ik leg langzaam mijn hoofd op het blok. Daar gaan we dan...
Reageer (1)
Geniaal. Echt geniaal dit.
9 jaar geleden