Ik lig op mijn bed, in mensen gedaanten, starend naar het plafond. Mijn gedachten bij Liam. Liam zus, Liam zo, aargh! Ik word gek van mezelf! Ik zucht en werp een blik naar buiten. De volle maan staat aan de hemel. O ja. Ik moet vanavond huilen. Dat is een traditie. Ik verander en sluip mijn grot uit. Al rennend naar de rots, heb ik het gevoel alsof ik door iemand word gevolgd. Ik schud die gedachten van me af en ren veder. Na een minuut sta ik op de vlakke top. Ik kijk naar de maan. Deze is voor jou mam, gaat er door mijn hoofd heen. Ik werp mijn hoofd in mijn nek en laat een langgerekte huil horen. Als ik stop om op adem te komen, hoor ik in de verte nog een wolf huilen. Is het mogelijk? Ik huil nog een keer en nog een keer hoor ik het gehuil. Ik begin te trappelen. Ik heb een soortgenoot gevonden!

Ik huil opgewonden nog een keer, en weer krijg ik antwoord. Ik ren al huilend de berg af. Opzoek naar de andere. Aan zijn gehuil te horen rent hij ook naar beneden. Na een tijdje sta ik oog in oog met een andere wolf. Hij heeft zwarte ogen en een rood-bruine vacht. Hij kwispelt vrolijk, net zoals ik. En dan gebeurt het. Hij verandert in een mens. En wat voor één! Hij heeft zwarte haren, donker bruine ogen en een getinte huid. Hij draagt alleen een spijkerbroek, waardoor zijn gespierde bovenlijf te zien is. Ik verander ook en sprakeloos kijken we elkaar aan. Hij neemt voorzichtig mijn ketting vast en bestudeert hem. Dan pakt hij precies de zelfde ketting uit zijn broekzak. Ik glimlach.
‘Jara.’ zeg ik met uitgestoken hand. Hij glimlacht en pakt mijn hand aan.
‘Jacob.’ Met een grote glimlach kijk ik hem aan. Zijn ogen twinkelen, net zoals de mijne.
‘Ik dacht dat ik de enige was.’ zegt hij ademloos. Ik knik
‘Ik ook.’ Even blijft het stil, maar dan sla ik mijn armen om hem heen. Even verstijft hij, maar dan slaat ook hij zijn armen om me heen.
‘Ik heb nu eindelijk familie.’ mompel ik met een glimlach. Jacob lacht zachtjes. Ik laat hem los en kijk diep in zijn ogen.
‘Kom je mee?’ vraag ik hem. Jacob knikt heftig en ik lach. Samen veranderen we en rennen door het bos. Stoeiend met elkaar. Lachend met elkaar. Knuffelend met elkaar. Want eindelijk, eindelijk... Zijn we niet meer alleen.

Na een tijd komen we bij de blokhut. De auto staat en binnen brand licht. Jacob gromt en vragen kijk ik hem aan.
‘Wat is er?’ vraag ik hem.
‘Die auto is van een jager, Paul.’ gromt de wolf naast me. Paul...Het gesprek van Liam schiet door me heen;
‘Paul zei dat je een moordenaar was, met grote, bebloede hoektanden.’
Ik grom nu ook. Die man maakt me zwart. Wat een klootzak. De deur gaat open en Paul loopt naar buiten.
‘Kom, we pakken hem.’ gromt Jacob. Ik schud mijn kop.
‘Hij is het niet waart.’ zeg ik tegen hem. Jacob kijkt verbaast op en weer schud ik mijn hoofd.
‘We kunnen hem wel laten schrikken.’ grijns ik. De wolf knikt en kijkt naar Paul. Die loopt niks vermoedend naar de auto.
‘Klaar? 1...2...3... NU!!!’ Met een hard geblaf rennen we op hem af. De jager kijkt om en trekt wit weg. Hij trekt zijn geweer en richt het op mij. Waneer hij de trekker over haalt, springt Jacob voor me en de kogel boort zich in zijn schouder.
‘AAAAAAAAH!!!’ Bewusteloos raakt de getroffen wolf de grond. Met grote ogen kijk ik ernaar.
‘Jacob!’ Ik druk mijn snuit tegen zijn wang, maar hij reageert niet.
‘Alsjeblieft, Jacob. Wordt wakker.’ jank ik. De deur vliegt open en vijf mannen stormen naar buiten.
‘We hoorden een schot! Wat is er-‘Met grote ogen kijken de jongens van Jacob naar het rokende geweer in Paul’s handen. Ik jank zachtjes terwijl ik met mijn snuit tegen Jacob’s wang blijf drukken.
‘Gast... Wat heb je gedaan?!’ roept Liam geschrokken. Paul kijkt triomfantelijk op.
‘Ik heb dat rot beest zijn verdiende loon gegeven.’ zegt hij trots. Woede borrelt in me op en met een luide blaf spring ik overeind. De jager laat zijn geweer vliegensvlug en richt het op mij. Abrupt stop ik met grommen en kijk als versteend naar de loop.
‘NEE!!’ Net voordat Paul de trekker over haalt, drukt Zayn hem omlaag waardoor de kogel zich in de grond boord.
‘Wat flik je me nou man?!’ roept de jager ziedend. Liam en Niall zijn bij Jacob neergeknield en onderzoeken hem. Ik kijk naar de wolf en druk piepend mijn wang tegen zijn wang. Vol met medelijden kijken de twee me aan. Een traan spijlt uit mijn ooghoek naar beneden. Intussen maken de andere drie jongens knallende ruzie met de jager.
‘Ik kom terug. En dan zijn jullie er niet om hun te helpen!’ schreeuwt Paul, en met die worden stapt hij in de auto en rijd weg. De jongens kijken hem na, maar ik let er niet op. Ik blijf piepend tegen Jacobs wang aandrukken.
‘Hij moet verzorgt worden.’ zegt Niall. Liam tilt de wolf zonder moeite op en loopt naar binnen. De andere volgen hem, maar ik twijfel. Louis blijft in de deuropening staan en kijkt me glimlachend aan.
‘Kom maar.’ zegt hij met een knik naar binnen. Ik hol naar binnen en Louis sluit de deur. Jacob ligt op de keukentafel. Zayn, Niall en Liam kijken onderzoekend naar de wond.
‘De kogel zit er nog in.’ zegt Niall na een tijd.
‘We zullen hem er uit moeten halen.’ Zayn pakt een spuit en leegt die in Jacob. Ik piep zachtjes. Louis hurkt bij me neer en slaat voorzichtig een arm om me heen. Ik druk mijn hoofd in zijn nek en begin zachtjes te piepen.
‘Het komt goed. Echt waar.’ sust Louis me. Na twee uur hoor ik zacht gepiep. Maar niet van mij. Mijn staart gaat vrolijk heen en weer. Jacob beweegt moeizaam. Ik blaf vrolijk en ga met mijn voorpoten op de tafel leunen. Zijn schouder zit in het verband en langzaam opent hij zijn ogen. Ik blaf weer, ren een rondje achter mijn staart aan en wend me dan tot de drie jongens. Één voor één lik ik hun gezicht af. Lachend vegen ze het kwijl van hun af. Ik blaf weer en kijk weer naar Jacob.
‘W-waar ben ik?’ piept hij.
'Paul heeft je in je schouder geschoten. De jongens waren er net op tijd bij.’ zeg ik. Zijn ogen vliegen open.
‘Jongens?! Bedoel je dat ik bij de mensen ben?!’ Angst klinkt in zijn stem. Ik lik zijn wang en gelijk is hij stil.
’Het is echt goed.' stel ik hem gerust. Jacob komt langzaam overeind en maakt zich klaar om van de tafel af te springen. Zayn ziet het en houd hem lachend tegen.
‘Je zal de komende paar dagen niet meer kunnen lopen. Wacht, laat me je helpen.’ Zayn slaat zijn armen voorzichtig om Jacob heen. Zachtjes gromt Jacob, maar als hij op de grond staat hinkt hij naar me toe.
‘Kom. We gaan.’ zegt de wolf. Ik knik en loop langzaam naar de deur, zodat Jacob naast me blijft. Louis doet de deur open.

‘Tot snel!’ roept Niall ons na als wij bij de bosrand staan. Ik huil één keer kort en loop dan met Jacob aan mijn zij richting mijn grot.
‘Kan ik weer mens worden? Dan zijn we er wat sneller.’ Ik knik en Jacob verandert in mens, net zoals ik.
‘Gaat het?’ vraag ik bezorgd terwijl ik mijn vingers zacht over het verband laat glijden. Jacob knikt.
‘Ik voel me geweldig.’ zegt hij opschepperig. Ik grinnik en sla een arm om zijn middel heen. Jacob slaat er één om mijn nek. Glimlachend lopen we naar de grot.
‘Hier is het.’ Zeg ik. Jacob bukt en loopt naar binnen. Ik volg hem. Met de vuurstenen maak ik een vuurtje. Jacob fluit tussen zijn tanden.
‘Mooi ingericht.’ Ik glimlach.
'Dankje.’ Ik kijk even in het rond. Er is maar één bed. Ik slik moeilijk. Jacob heeft het ook gemerkt.
‘Luister. Ik verander in een wolf en jij gaat op bed liggen. Je moet rusten.’ zeg ik streng tegen Jacob. Die schud zijn hoofd en voordat ik het door heb, lig ik naast hem in het bed.
‘Jacob!’ roep ik. Hij schiet in de lach.
‘Sorry hoor prinses!’ zegt Jacob lachend. Hij legt de herten vellen over ons heen en ik kruip dicht tegen hem aan. Zijn lichaams warmte bezorgt me kippenvel. Zachtjes drukt Jacob zijn lippen op mijn voorhoofd.
‘Slaap lekker Jade.’ fluistert hij in mijn oor.
‘slaap lekker Jacob.’ fluister ik terug. En voor het eerst sinds tijden, droom ik. Over Jacob, Liam en ik.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen