Heer Z.
Het is 1963, de hongersnood in laliland is net voorbij, als er plotseling een vrouw krijsend over straat rent. achter haar aan rennen drie grote mannen. ze rent een steegje in, en valt. de mannen pakken haar op, en nemen haar mee. niet wetend,dat de vrouw een kindje bij zich droeg, een kindje, dat daar nu alleen in de sneeuw ligt.
16 JAAR LATER
goedemorgen beste boom, roept Karel, terwijl hij een een boterham uit het mandje pakt. hij trekt de boter naar zich toe,en besmeert de boterham met een flinke portie boter. daarna pakt hij een plak kaas, een tube tandpasta en wat sla, en maakt een heerlijke boterham à la purnituere. de rest van de weesjongens kijken hem lachend aan. behalve Karel kennen ze niemand die dit eet. nadat hij de boterham smullend heeft opgegeten, kijkt hij de rest van de jongens aan. Karel is de oudste wees, en alle andere jongens beschouwen hem als een soort vader. hij geeft hen de bescherming die ze niet krijgen van de leiding van het weeshuis. helaas heeft het weeshuis de reputatie van een welgesteld en net weeshuis, allang niet meer. overal zijn vervallen muren, en het eten is ook niet helemaal top. maar sinds de nieuwe eigenaar, is het alleen maar slechter geworden. Karel heeft hem pas 2 keer gezien. een keer bij de inwijding van het nieuwe hoofd, en een keer toen hij op het matje geroepen werd omdat hij bananen had uitgesmeerd over de wc-bril. de eigenaar was een lange jongen van ongeveer 7 à 8 jaar. zijn naam was dirk, en hij was broodmager. hij was geen goede leidinggevende,want in zijn eerste week, had hij het budget voor de slaapkamers al uitgegeven aan speelgoedbrandweerauto's en andere 'serieuze' zaken. Maar goed,we dwalen af. Nadat karel zijn boterham à la purnituere ophad, trok hij een strip van zijn favoriete superheld O.N.zihn naar zich toe (de schrijver van dit verhaal bestaat niet echt, zijn naam komt van deze superheld) en begon te lezen. opeens voelde hij een tik op zijn schouder, en daar stond tindy. de kleinste wees uit het gebouw. tindy was een kleine dwerg van ongeveer 35 (in dwergenjaren, in mensenjaren is hij 3). hij was weggelopen bij zijn ouders nadat hij ruzie kreeg met zijn vader over de manier waarop hij het balastingsaangifteformulier had ingevuld. daarna was hij in het weeshuis komen wonen. 'er is bezoek voor je', zei tindy, en hij wees naar de deuropening. in die opening stond een vrouw.een lange vrouw van rond de 35 geheel gekleed in een scharlakenrood gewaad. in haar handen droeg ze een lange stok met een ster erop. het was een toverfee! Karel stond op en liep naar de vrouw toe. ze stelde zichzelf voor als 'de goede fee uit het westen' en ze vertelde dat ze met een boodschap van heer Z. was gekomen. Karel schrok, want heer Z. had al jaren geen contact meer gezocht, en karel had gehoopt dat hij van hem af was. Maar blijkbaar was niets minder waar. de vrouw vroeg of karel meeging, en aangezien hij geen keuze had, volgde hij haar. ze liepen de gang door, tot ze bij het kantoor (of de speelzaal zoals de wezen het noemden) van het hoofd waren. zonder te duwen zwaaide de deur open en de vrouw liep naar binnen. Karel volgde haar, en schrok. Aan het plafond bungelde een reusachtige spin.maar toen karel beter keek, zag hij dat de spin nep was. plots hoorde hij achter zich iemand lachen, en toen hij omkeek zag hij tindy. ondertussen hadden de toverfee een magisch vuur gemaakt op het hoofd van de directeur. toen zag dat karel schrok, glimlachte ze. vervolgens klom ze het vuur in en verdween. tindy trok Karel met zich mee en samen gleden ze ook het vuur in. het vuur voelde aan alsof een dikke,zwarte cobra 24 uur in een kokend bad had gelegen en daarna om je nek werd gewikkeld terwijl je een ierse volksdans deed en steen, papier, schaar speelde met je pink. heel aangenaam dus. toen Karel helemaal in het vuurstond voelde hij plotseling een ruk aan zijn voeten en hij gleed door een soort portaal, waarna hij uitkwam in een grote, ronde kamer met in de hoek een deur. in de deuropening stonden tindy en de toverfee al te wachten. Karel haastte zich, en liep samen met tindy door de deur, waarna de toverfee volgde. ze kwamen uit in een lange gang, die volstond met koeien. al duwend en trekkend baanden ze zich een weg, tot Karel ineens uitgleed over een versgelegde drol. hij stak zijn handen uit om zijn val te breken, maar viel daardoor ook met zijn handen in een koeienvlaai. alleen voelde deze koeienvlaai anders. midden in de zachte vlaai lag een gouden appel. hij pakte hem op en stak hem in zijn zak. vervolgens rende hij verder,want de toverfee en tindy hadden niet op hem gewacht. ze liepen nog een paar gangen door en stonden toen ineens in het buitenlicht. tindy, die als 30 jaar geen buitenlucht meer had gezien begon te gillen. hij rende weg, maar gelukkig wel de goede kant uit. de toverfee en Karel liepen hem achterna. na een paar minuten kwamen ze bij twee reusachtige deuren. toen tindy ze openduwde, zag hij aan het eind van de zaal die achter de deuren verscholen lag een reusachtige troon staan. en op de troon zat heer Z. Karel liep richting de troon, maar bleef verstijfd staan toen heer Z. zei: 'welkom thuis, zoon'
Er zijn nog geen reacties.