Hoofdstuk 8

Elrond nam weer het woord: "Negen metgezellen. Er mist er nog één. Jullie hebben iemand nodig die weet met wat je te maken zal krijgen, iemand die al in Mordor is geweest." Ik moest even lachen en dacht: 'Welke sukkel zou dat nu zijn? Ik heb er medelijden mee.' Ik draaide me om want het leek erop dat de vergadering gedaan was. "Rosaline?" vroeg Elrond. Ik draaide me om en zag iedereen naar me staren. Elrond maakte een beweging met zijn arm dat ik naar voren moest komen. Daarom vond Elrond het niet erg dat ik meeluisterde. Stapje voor stapje ging ik naar Frodo toe: 'Nog nooit, maar dan ook écht nog nóóit in mijn leven, heb ik zó een dappere hobbit gezien, nog nooit. Voor zo een hobbit zou ik àlles doen. Ik heb dan misschien geen wapen, maar als ik jou ook iets laat overkomen, dan vergeef ik het mezelf nooit." Ik zat op mijn knieën en had Frodo's schouders vast en ik lachte lief. Ik zag de ontroering in zijn ogen. Hij gaf me onverwachts een knuffel. Hij liet me los en ik ging naast Boromir staan. Elrond sprak voor de laatste keer: "Tien metgezellen. Zo zal het zijn. Jullie zijn het reisgenootschap (the fellowship of the ring)." Pippin reageerde enthousiast: "Fantastisch. Waar gaan we naartoe?"