Hoofdstuk 8: Lieke
Naast Bas zit ik bij mijn oma haar kip te eten, mijn oma zit tegenover Bas. ‘En waar kom je vandaan, Bas?’
‘Utrecht.’
‘O, dat is wel wat ver van Hoofddorp vandaan.’
‘Het valt wel mee hoor. Met de trein ben je er zo.’ Ik vind dit zo beschamend. Waarom vraagt ze dat nou weer? ‘Voor Lotte zou ik zelfs uren lang reizen, om haar ook maar één minuut te kunnen zien.’ En opnieuw word ik rood. Wat is dat nou met Bas? ‘Echte liefde. Dat had opa ook zo voor mij gedaan, dat weet ik zeker.’ Ik zie dat mijn oma emotioneel wordt. Ik weet even niet wat ik moet. ‘Ik had hem graag willen kennen, ik heb mooie verhalen van Lotte over hem gehoord,’ gaat Bas verder. O nee, hij maakt het alleen maar erger. ‘Wilt u nog wat sla, oma?’ vraag ik maar om de boel te redden.
Als ik een paar uur later samen met Bas naar huis loop, belt Julia mij. ‘Lot, ben je thuis?’
‘Nee, waarom?’
‘Waar ben je?’
‘Bijna thuis, ik kom bij mijn oma vandaan.’
‘Dus ook vlak bij mij. Kom meteen naar me toe. Nu!’
Eenmaal staand voor Julia’s huis, word ik meteen binnengetrokken door Julia. Bas volgt me. Ze zet ons voor de tv en drukt op play. Het is het nieuws. ‘In de zaak naar het afgeweken vliegtuig van deze week, is er een stewardess opgepakt. Het gaat om de Nederlandse Lieke van Egmond …’ Ik schrik. Dit kan niet waar zijn. ‘Van Egmond wordt verdacht van gepland afdwalen van de route, samen met de piloten. Dit meldt politie Amstelland in een persconferentie. Eén van de andere overlevende stewardessen, de Franse Juliette Favre, beweert vreemd gedrag van Van Egmond op te hebben gemerkt. Voor en tijdens het vliegen.’
Ik lig op de bank, naast Bas. Sinds dat ik het nieuwsbericht heb gehoord, heb ik niet zoveel gezegd. Dit kan toch niet. Ze was zo aardig en zo onschuldig. Ben ik er dan in getrapt?
Drie dagen later is de begrafenis van mijn opa. Rechts van mij in de kerk zitten Bas en Julia en links van mij zit mijn oma, die nu wat aan het vertellen is. ‘… Ik ben niet altijd even eerlijk geweest in mijn leven, zelfs niet tegen Joop. Maar ook niet tegen mijn kinderen en kleinkinderen. Inmiddels weet iedereen over het eiland naast Liberia, maar niet alles. Ik weet dat het officieel niet de gelegenheid hiervoor is, maar ik wil iets bekennen. Lieke van Egmond, die gisteren opgepakt is door de politie, is mijn dochter en wist van het eiland.’ De heel zaal schrikt, inclusief ik natuurlijk. De rest van mijn oma’s verhaal hoor ik niet. Zo doen Bas en Julia ook niet. We kijken elkaar vragend aan. Meteen na het moment op de begraafplaats wordt mijn oma meegenomen door de politieagent van eerder deze week, die uit beleefdheid naar de begrafenis was gekomen. Mijn oom en tante nemen mij mee naar het politiebureau. Bas en Julia blijven achter.
Na een uur mag ik naar mijn oma. Ze begint meteen te vertellen vanaf het moment dat ik binnen kom lopen. ‘We woonden eerst in Hoorn. We waren een gelukkig gezin. Je opa, Lieke en ik. Je opa en ik hadden een grote ruzie over het eiland. Ik wilde het niet meer geheim houden, maar je opa wel. Lieke ving van alles op en begon vragen te stellen de volgende dag. Joop vond het ’t verstandigst om Lieke in een ander gezin te laten plaatsen. Ik kon het niet, maar je opa heeft me gedwongen. Het was het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen.’ Ze begint te huilen, maar blijft vertellen. ‘Toen verhuisden we naar Hoofddorp om geen argwaan te wekken in Hoorn. Ongeveer een jaar geleden nam Lieke na zoveel jaar contact met me op. Ik had eerst niet door dat zij het was, doordat haar adoptieouders haar hun achternaam hadden gegeven. We hebben een keer afgesproken, zonder dat opa er van wist. Ze begon over het eiland, wat ik al verwacht had. Ik heb het volledige verhaal verteld. Ze beloofde het geheim te houden, voor je opa, haar vader. Haar bestaan was geheim, zelfs voor je vader en je oom en tante. We konden het gewoon niet vertellen. Ik wilde het zo graag, je hebt geen geheimen voor je kinderen, maar Joop was er fel op tegen.’
‘Was Lieke van plan om het vliegtuig te laten crashen?’
‘Ik weet het echt niet schat, echt niet.’ Mijn oma begint nu nog harder te huilen. Ook ik begin.
Net op het moment dat ik ook begin te huilen, komt er een agent binnenlopen. Ik moet weg. Ik word naar een andere deur gebracht. Ik doe deur open. Lieke zit daar. ‘Hey nichtje.’
‘Noem mij niet zo! Wat weet jij allemaal van de crash?’
‘Niks schat.’
‘NOEM MIJ GEEN SCHAT. VERTEL HET GEWOON.’
‘Oké, rustig. Ik heb het vliegtuig laten crashen. Ondertussen, na mijn jaren als stewardess, kende ik de piloten erg goed en wilden het wel doen voor wat geld.’
‘Ze hebben het geen eens overleefd. Jij had ook dood kunnen zijn! Wat voor gek ben jij?’
‘Ik wilde het eiland zien.’
‘Dat kan toch ook via een boot? Er zijn doden gevallen. Mijn moeder is dood!’ Ik loop de kamer uit en ren naar huis. Huilend.
Als ik thuis aan kom rennen zit Bas voor het huis. Hij komt naar me toe en knuffelen. Zo staan we wel tien minuten voor mijn huis.
Er zijn nog geen reacties.