Ik kom binnen in een leeg huis. Het is raar zonder mijn moeder. Julia stuurt mij een berichtje dat ik het nieuws moet kijken. Ik zet de tv aan en zie Lieke. ‘We hebben het helaas niet allemaal overleefd, maar het grootste deel wel. Daar zijn we erg dankbaar voor.’ De reporter vraagt naar het eiland. ‘Het eiland ligt naast Afrika. Onze bestemming was Los Angeles. Hoe we daar terecht hebben kunnen komen is nog onduidelijk. Een team zal het gaan uitzoeken.’
‘Van een onbekende bron hebben we ook vernomen dat één van de reizigers iets te maken heeft met het eiland. Klopt dat?’
‘Daar kan ik helaas niets over melden, excuses. Ik moet er nu vandoor.’ Lieke loopt uit het beeld en niet veel later gaat de bel. Ik loop naar de deur en zie dat mijn oma er staat. ‘Ach lieverd, wat ben ik blij je te zien. Hoe gaat het met je?’ Mijn oma.. Hoe moet ik nou reageren. Is het nou Esther Arons of Esther Bodan. Ik weet het allemaal niet meer. In de ongesloten voordeur staat een politie agent. ‘Lotte Arons? Zou je met ons mee willen gaan naar het bureau?’ Ik schrik. Ik ben toch niet verdacht voor iets, toch? ‘Ja tuurlijk. Oma, ik moet er vandoor. U mag hier blijven, maar u mag ook naar opa toe.’
‘Lieverd, opa is…’
‘Mevrouw, u mag ook even meekomen.’ Wacht, wat wilde mijn oma nou zeggen. Is hij dood, of is hij niet thuis. Wat was het? Zonder haar zin af te maken loopt ze achter de agent aan. Ik pak de sleutel mee, doe de deur dicht en loop ook naar de politiewagen. Ik stap in en zit naast mijn oma. De hele rit zeggen we niets.

Op het politiebureau zit ik niet bij mijn oma. Na ongeveer een kwartier wachten komt er een agent het kamertje binnen. Hij gaat tegenover mij zitten. “Hallo Lotte. Kun je het hele verhaal vanaf het opstijgen van het vliegtuig tot en met de thuiskomst vertellen? Wat is er gebeurd, waar was je op welk moment? Noem het maar op.’ Ik vertel het verhaal. Over mijn en Julia’s moeder die ineens mee gingen, Bas die naast me kwam zitten, de stewardess die aankondigde dat we een noodlanding moesten maken en zo vertelde ik ongeveer een uur alles, maar dan ook echt alles. ‘Van Lieke van Egmond hebben wij gehoord dat de spullen die jullie hebben gevonden van jouw opa en oma zijn geweest. Klopt dat?’
‘Ja, ik denk het wel. De personen op de foto’s lijken er heel erg op en de twee kaarten maken samen Arons. Zo heet ik van mijn achternaam, net zoals mijn opa en oma dus.’
‘Oké. Je oma zit hiernaast en die wordt ook verhoord. We proberen gewoon uit te zoeken wat de reden is dat jullie niet naar Amerika, maar naar Afrika vlogen. Weet jij er iets van?’
‘Wachten even hoor. Waarom verhoren jullie mijn opa dan niet?’
‘Je opa is helaas overleden, op de dag van jullie crash.’ Ik word er stil van. Dat wilde mijn oma dus inderdaad zeggen. En dat krijg ik nu pas te horen, van een politie agent? ‘Euhm.. nee, ik zou niet weten waarom we anders zouden vliegen. Hoezo zou ik daar iets mee te maken hebben?’
‘Het eiland heeft een achtergrond met jouw familie.’
‘Wat is dat nou weer voor onzin? Ik wist daar helemaal niks van af.’
‘Oké, oké. Ik weet voor nu genoeg, je moet alleen nog wel even blijven zitten.’

Wat ik moet doen hier, ik heb geen idee. Het enige wat hier staat is een tafel en twee stoelen. De deur gaat open. Het is Bas. Ik ren het kleine stukje wat we van elkaar verwijderd zijn naar hem toe en geef hem een dikke knuffel. Hij geeft mij een kus terug. ‘Ik ben zo blij dat je er bent. Ik ben echt bang. Wat nou als ze denken dat ik er iets mee te maken heb, met de crash? Ik wist geen eens van het hele eiland af.’
‘Het komt goed, dat weet ik zeker.’ stelt Bas mij gerust.
Ik praat zo’n tien minuten met Bas. Over het onderzoek, over de reis, maar ook over elkaar. En de breuk tussen Bas en Tara. We kennen elkaar nog lang niet heel goed. Wat we wel weten is dat we verliefd zijn. Na die tien minuten komt er een agent binnen. Ik mag naar huis. Hand in hand met Bas loop ik het bureau uit. Buiten staat mijn oma. Ik loop samen met Bas naar haar toe. ‘Oma, vertel me alsjeblieft wat er aan de hand is.’
‘Dat doe ik thuis.’

De reis naar huis duurt lang. Tenminste, dat lijkt zo. Het duurt maar vijf minuten, maar het lijkt op uren. Als we eindelijk bij mij thuis zijn, ga ik op de bank zitten. Mijn oma gaat tegenover mij zitten en Bas zet wat thee voor mijn oma en schenkt cola voor mij en zichzelf in. Als ook Bas zit, begint mijn oma: ‘Toen opa en ik op net getrouwd waren, gingen we naar Liberia op vakantie. Opa was vijfentwintig en ik was vierentwintig. Een broer van opa werkte daar in een ziekenhuis, vandaar. We gingen op een dag een boottochtje maken, maar we waren te ver afgedwaald en probeerden weer terug te varen naar de kust, maar daar kwamen we nooit aan. We kwamen uiteindelijk wel bij dat eiland. Het was ondertussen al avond. De volgende dag zouden we contact proberen te maken, we konden alleen geen manier vinden. We hebben een hutje gebouwd, maar toen die overstroomde door de vele regenval, hebben we op een hoger gelegen plek een nieuwe hut gemaakt. Uiteindelijk, toen we toevallig op het strand waren, kwam er een boot langs en die zag ons. We hebben besloten om niks te zeggen, zelfs je vader, tante Greet en ome Jan wisten er niks van.’ Ik ben er stil van. Hoe konden ze zoiets verborgen houden? Het is toch helemaal niet erg. ‘Waarom hebben jullie het niemand verteld?’
‘Dat is een lang verhaal, schat. Ik ga maar eens op huis aan, ik moet veel regelen voor je opa’s begrafenis. Kom je morgenavond eten? Ik maak mijn wereldberoemde kip als je wilt.’ Ik ga in op haar aanbod, maar wil eigenlijk niet. ‘En Bas mag mee.’ Mijn oma glimlacht en loopt naar de hal. Ik laat mijn hoofd op Bas’ schouder vallen en zucht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen