We kijken samen naar de sterren tussen de bomen door, liggend naast elkaar, op Bas’ kleedje, met wat fruit tussen ons. Mijn hoofd op zijn borst. Het is zo romantisch. ‘LOTTEEE!? BAAAS!?’ horen we in de verte. We springen op en weten niet wat we moeten doen. Tenminste, ik weet het niet. Bas wilt het vertellen, maar ik niet. Het is Julia. Ik duik achter een dikke boom. ‘Bas, hier ben je! Weet je ook waar Lotte is?’
‘Achter die boom.’ Hij wijst naar de boom waar ik achter sta. ‘Lotte? Ben je daar?’ Ik kan hier wel blijven staan, maar ze komt anders toch kijken. Ik loop achter de boom vandaan. ‘Hey Julia. Wat doe je hier?’
‘Dat kan ik beter aan jullie vragen. Wat deed je achter die boom?’
‘Euhm.. ik moest even plassen.’
‘Ah oké. En waarom hier? Ik heb jullie trouwens al sinds dat we terug zijn gekomen niet meer gezien. Je hebt toch niet zolang zitten plassen daar? En jij Bas? Wat deed jij hier?’ Ik heb door dat Julia dit speelt. Ze weet heel goed wat er is gebeurd, ze plaagt me alleen weer zoals gewoonlijk. ‘Julia, stop maar met vragen. We gaan samen, met z’n drieën terug naar het strand. ‘Iedereen is al in het bos, bij het wrak. Kom guys, let’s go!’

’s Nachts, als Julia ligt te slapen, sluip ik naar Bas en ga ik naast hem liggen. In zijn armen val ik in slaap.

De volgende dagen verlopen normaal, voor een leven op een onbewoond eiland, als je gecrasht bent. Geen helikopters, vliegtuigen of andere voertuigen die onze redding kunnen zijn.
Op de vierde dag na het vertrek van de mannen, komen ze terug. Het eerste wat Lucas doet is naar mij lopen. ‘Lotte heb jij het medaillon nog?’
‘Ja,’ antwoord ik, ‘hij zit in mijn tas. Wat is daarmee?’ Zonder te antwoorden rent hij naar mijn tas, zonder te vragen kijkt hij in mijn tas en pakt het medaillon mee. Ik ren naar hem toe. Hij haalt een foto uit het medaillon en draait ‘m om. Jacob Bodan. Hij pakt de andere foto, van de vrouw, eruit en ook deze draait hij om. Esther Bodan. ‘Wacht. Jacob en Esther?’
Lucas knikt. ‘Mijn opa en oma heten zo, maar ze heten geen Bodan.’ Dan weet ik het ineens. Ik grijp de fotootjes uit Lucas’ handen en bekijk ze. Nu zie ik het. Het zijn mijn opa en oma. ‘Het zijn mijn opa en oma. Hoe kan dit? Wat betekent Bodan? Ik snap het niet.’

Samen met Lucas, Lieke en Julia zitten we rondom de kist met het medaillon en de kaart. ‘Wat hebben jullie op die plek A gevonden? ‘Nog een hut. Er stond niks meer in, alleen nog een kaart.’ Lucas haalt een kaart uit zijn kontzak en legt deze op de kaart die we al hadden. Na de A volgt rons. ‘Wacht. Natuurlijk. Mijn opa en oma heten Arons van hun achternaam. Ik ook. Ik ben Lotte Arons.’ De drie anderen kijken me aan zonder iets te zeggen. Op het moment dat Lieke iets wilt zeggen komt iemand schreeuwend naar ons toe. ‘A boat! A boat! Guys, we see a boat!’

Samen met Lieke en Julia lopen we de boot op. We zijn gered. De kapitein praat met Lieke en de buitenlandse stewardess. Ik vang iets op over Afrika, maar wat het is weet ik niet.
We worden gevraagd om bij elkaar te komen. De buitenlandse stewardess legt uit: we zijn helemaal niet in de buurt van Amerika geweest, we zaten op een eiland vlak naast Afrika. Hoe dit heeft kunnen gebeuren, niemand weet het. Ze hebben ons kunnen vinden door de radar, de laatste plek waar we getraceerd zijn. Er was geen contact met de piloten. Het is wel geprobeerd om contact te leggen, maar de piloten antwoordden niet. De Afrikanen zijn ons gaan zoeken in de omgeving van de laatst getraceerde plek. Het belangrijkste is dat we gered zijn en dat alle overlevenden van de crash nog steeds leven. Daarnaast wordt er zo snel mogelijk een team hierheen gestuurd die de overledenen op zal halen en de resterende bagage die daar nog ligt mee zal nemen en op zal sturen. Wanneer de lijken in Nederland of het land van herkomst, is nog niet bekend.

We zitten op de boot, onderweg naar de kust van Liberia. Dit zal een paar dagen duren. Ik zie Kim zitten, het meisje waar ik eerder mee heb gepraat. Ik loop naar haar toe. ‘Hallo Kim. Hoe gaat het nu met je? En hoe gaat het met je broer?’
‘Hey Lotte. Het gaat goed hoor en met mijn broer hetzelfde. Hij heeft nog steeds veel pijn. Niemand heeft wat aan zijn benen kunnen doen. Er zat helaas geen dokter aan boord.’
‘Dat was heel handig geweest inderdaad.’
‘In Afrika zal hij vast de beste zorg krijgen.’
‘Inderdaad. Ik hoorde trouwens dat jij met het eiland te maken hebt?’
‘Nou, ik niet persé, maar mijn opa en oma. Wat precies weet ik ook niet.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen