Hoofdstuk 1: Los Angeles
Wanneer mijn telefoon afgaat en ik van een afstandje zie dat het Julia is, sprint ik naar mijn telefoon en neem op. ‘Hey Julia!’
‘HEY LOTTE!’ Ik moet lachen. Julia is iets te enthousiast over de reis naar Amerika. ‘Lot, ik heb zo’n zin in Amerika. Twee weken zonder ouders door Los Angeles slenteren. Ik heb vanochtend op een site allemaal plekken gezien die we moeten zien!’
‘Ja, ik weet het. Die heb je al via WhatsApp, Facebook én Twitter doorgestuurd.’
‘Oh ja, helemaal vergeten. Mijn moeder roept. Mijn koffer zal wel weer te zwaar zijn. Tot over een paar uur!’ Ik moet lachen. ‘Tot zo meteen!’ Ik hang op en stop de laatste dingen in mijn koffer. Op het moment dat ik de koffer op wil pakken en naar beneden wil gaan, komt mijn moeder mijn kamer binnen lopen. ‘Ik heb hier oma aan de lijn.’
‘Welke oma?’
‘Papa’s moeder.’ Ik loop naar de telefoon en begin met praten. ‘Hallo oma!’
‘Hey lieverd. Ik wil je even heel veel plezier wensen in Amerika met je vriendin en je moeder.’ Wacht, mijn moeder? Die gaat niet mee. Zonder te antwoorden kijk ik naar mijn moeder. Ze weet niet waar ik het over heb. ‘Sorry, oma. Dank u wel.’
‘Ik moet er nu vandoor. Ik moet opa naar het ziekenhuis brengen. Het was me helemaal ontschoten om jou nog te bellen. Maar hierbij. Veel plezier lieverd en tot over twee weken!’ Mijn opa heeft prostaatkanker en moet vandaag geopereerd worden. ‘Dag oma.’ Ik hang op en kijk weer naar mijn moeder. ‘Waarom zei oma dat jij ook meeging?’ Mijn moeder schrikt. ‘Ik wilde het eerder vertellen, echt waar, maar je was steeds weg en telkens als ik over de reis begon, wilde je niks horen, want je wilde onafhankelijk zijn. Maar het punt is dat ik én Julia’s moeder twee tickets hebben gekocht. Er was een miscommunicatie. We hebben geprobeerd twee van de vier tickets te verkopen, maar dat is heel moeilijk. Ten eerste kun je kaartjes niet zo makkelijk van naam wijzigen en niemand vertrouwt het natuurlijk.’
‘Mam, waarom heb je dat niet gewoon gezegd? Je had het gewoon simpel en snel kunnen vertellen.’ Ik ben boos. Niet per se om het feit dat mijn moeder meegaat, maar meer omdat ze het gewoon niet verteld heeft tot een paar uur voor vertrek. ‘Zo simpel was het niet, schat.’
‘Oké, je mag mee. Het is ook zonde van het geld anders, maar jullie moeten Julia en mij niet lastig vallen. We willen onze eigen gang gaan en jullie gaan maar in een koffiehuis zitten of zo.’
‘Natuurlijk schat. Anders hadden jullie toch ook niet alleen mogen gaan?’ Ik geef mijn moeder toch maar een knuffel en samen sjouwen we mijn spullen naar beneden. Julia belt weer. ‘Lotte, je raadt nooit wat mijn moeder nou net vertelde.’
‘Jawel, helaas wel.’
Op het vliegveld, vlak voordat we in het vliegtuig mogen, krijgt mijn moeder een sms’je van mijn vader. De operatie van mijn opa is bezig. Nu is het alleen maar afwachten. ‘Ik ben zo bang dat de operatie misgaat, mam. En dan zitten wij in de lucht, onbereikbaar. En straks zitten we in Los Angeles, te ver van huis om even snel naar huis te gaan.’
‘De dokters weten wat ze doen. Maak je maar geen zorgen.’ Mijn moeder geeft me een kus op mijn hoofd. Ik zucht.
Ik kijk op mijn vliegticket naar mijn stoelplaats. Ik zit van de rest afgezonderd. Mijn moeder en Julia’s moeder zitten naast elkaar. Julia zit aan de ene kant van het pad, ik aan de andere kant. Na vijf minuten zitten komt er een jongen naast me zitten. Ik lach naar hem en kijk meteen weer weg. Ik word rood. Julia lacht. Ik merk dat de jongen door heeft dat het om hem is. Hij doet zijn koptelefoon op en begint met zijn muziek. Ik hoor welk lied hij luistert, iets van David Guetta. Totaal niet mijn smaak.
Aan de tijd te zien, zijn we ongeveer op de helft. Ik heb nog nooit gevlogen. Ik vond en vind het nog steeds super eng, maar tot nu toe is alles goed gegaan, dus veel verkeerds kan er niet meer gebeuren.
Een stewardess pakt een microfoontje en begint te praten. Ik ben benieuwd wat er is. ‘Hello everybody. Unfortunately I have to tell you we’re out of fuel…’ Iedereen kijkt verbaasd naar elkaar. Er begint paniek uit te breken. ‘Stay calm everyone. We have to make an emergency landing on an island nearby. Stay calm, please. Please fasten your seatbelts and pray.’ Ondanks de oproep om kalm te blijven is er een grote chaos in het vliegtuig. Iedereen heeft vragen, maar alles bovenal: iedereen is bang. Ik kijk naar Julia. Ze is aan het huilen. Ik pak haar hand en bid in mezelf. Ik ben niet gelovig. Mijn opa en oma zijn joods, maar doen er verder niet echt iets mee. Toen ze jonger waren wel, maar het is een beetje verwaterd, geloof ik.
Ik zing een liedje in mijn hoofd dat mijn vader vroeger altijd voor me zong als ik niet kon slapen. Het slaat helemaal nergens op, maar ik word er rustig van. Met mijn ogen gesloten voel ik dat we naar beneden gaan. Ik knijp harder in Julia’s hand en zij in de mijne.
Er zijn nog geen reacties.