Genre Schrijfwedstrijd Evergreen - Opdracht 3
Het begon allemaal op een woensdag. Ik kwam na gym weer de kleedkamer in en mijn borstel was verdwenen. Hij zat niet in mijn tas, lag niet onder de bank en had zich ook niet verstopt in mijn kluisje, dus ik nam aan dat een van de andere meisjes hem per ongeluk had ingepakt.
Ik leende Maria’s borstel en haastte me naar wiskunde.
Op donderdag kocht ik voor zeven euro een nieuwe borstel bij de Kruidvat. Op vrijdag was ik het hele gebeuren al half vergeten.
Dat zou zo zijn gebleven, als er niet op maandag opeens overal op school briefjes hadden gehangen. GEVONDEN: VERDWAALDE HAARBORSTEL verkondigden ze in koeienletters, met daaronder tot mijn niet geringe verbazing een foto van mijn verdwenen borstel. Ik stond nog steeds naar het A4’tje op het prikbord bij de hoofdingang te staren toen Maria stuiterend naast me kwam staan.
“Je hebt het gezien!” Ze had blijkbaar ergens een papier van een deur of muur getrokken, want het exemplaar in haar handen had nog stukjes loshangend plakband in de bovenste twee hoeken. “Flauw. Ik wilde de eerste zijn die je kwam vertellen dat je borstel nu in de hele school beroemd is.”
Ik kon mijn ogen niet van de foto halen. Ik zette onopvallend mijn nagels in mijn hand, maar nee, ik was definitief niet meer aan het slapen. “Maar waarom zou iemand al deze moeite doen?”
“Misschien is het gewoon een heel behulpzaam persoon?”
“Er staat geen manier om contact op te nemen of waar ik mijn borstel kan ophalen.”
Maria keek nog eens naar het papier dat ze vast had, alsof ze zeker wilde weten dat er geen verborgen boodschap op stond. “Oké, daar heb je een punt.”
“Hoe voelt het om een beroemdheid te kennen?” vroeg Terry in biologie. Hij ging te veel met Maria om.
Lars kon de kans om zichzelf te horen spreken niet voorbij laten gaan. “Waarom is je borstel weggelopen? Hadden jullie ruzie?”
“Ik denk dat hij gewoon zijn eigen weg wilde gaan,” zei Terry.
“Misschien wilde hij een solocarrière starten?” opperde Maria.
“Ik haat jullie allemaal,” liet ik ze weten.
“Jij bent het meisje waar ze allemaal over praten.”
Ik keek op en zag dat ik onderhand vooraan in de rij stond. Degene die tegen me had gesproken was het meisje achter de kassa, vermoedelijk een van de leerlingen die vandaag kantinedienst hadden. “Eh, ja,” gaf ik toe. Het leek erop dat mijn borstel niet meer de enige was die beroemd was op school. “Een broodje, graag.”
Ze pakte een broodje van de plank rechts achter haar zonder om te kijken, alsof ze uit zichzelf nog niet indrukwekkend genoeg was. “Is het inderdaad jouw borstel?”
“Ja. Of dat was het, in ieder geval.”
“Was?”
Ik haalde mijn schouders op. “Ik heb hem nu niet meer.” Ik gooide wat munten op de toonbank en ze schoof het broodje naar me toe. De mensen achter me waren waarschijnlijk ongeduldig aan het worden, dus ik keek opzettelijk niet om.
“En daar ga je het bij laten?”
“Ik denk het wel. Wat zou ik anders nog moeten doen?”
Ze trok één elegante wenkbrauw op. “Ga er achteraan.”
Ik was totaal niet van plan om naar het advies te luisteren van iemand die ik nog nooit eerder had gesproken. Maria zei echter min of meer hetzelfde, dus deed ik net alsof haar enthousiasme over dit zogenaamde avontuur de reden was dat ik toch besloot iets te doen.
Beste persoon die mijn verdwaalde haarborstel heeft gevonden, stond er op het ruitjespapier dat ik maandagmiddag op het prikbord hing, vlak naast het eerste haarborstelpapier dat ik die ochtend had gezien. Je zult inmiddels wel weten wie ik ben. Wie ben jij?
Het antwoord verscheen op dinsdagochtend tussen het eerste en het tweede uur, in de vorm van een knalroze Post-it briefje met zwierige handgeschreven letters erop. Het was niet aan het bord geprikt, maar op mijn ruitjespapier geplakt. Ja, meisje met de groene ogen, ik weet wie je bent. Ik ben de persoon die nu voor jouw verwaarloosde borstel zorgt. Het gaat goed met hem, maar hij mist je.
“Dat is nutteloos,” vond Lars, die over mijn schouder meelas. Hij keek tevreden toen ik in de lach schoot, dus ik liet hem denken dat het zijn woorden waren die me daartoe hadden gebracht.
Tussen het tweede en derde uur had ik een kwartier pauze. Ik werkte een mueslireep naar binnen terwijl ik naar het mededelingenbord sprintte. Ik trok een prikker uit de aankondiging van het gala, want er waren echt geen vier nodig om een stomme poster omhoog te houden.
Ik mis hem ook. Wanneer kan ik hem weer zien?
De Post-it was groen dit keer. Ik weet eigenlijk niet of ik hem weer wil laten gaan. We zijn erg close geworden. Hij is een goede luisteraar.
Ik schreef mijn antwoord dinsdagmiddag na schooltijd. Ik wilde niet pagina’s uit mijn schriften blijven scheuren, dus gebruikte ik de achterkant van een affiche voor een skireis die al drie maanden geleden had plaatsgevonden. Ik verwachtte niet dat iemand daar bezwaar tegen zou hebben, al helemaal omdat mijn gesprek met de vreemdeling tegenwoordig het enige leek te zijn waarvoor mensen nog het bord lazen.
Je laat hem niet meer gaan? Dan is hij niet verdwaald, maar gegijzeld.
Op een gele Post-it, woensdagochtend: Geen zorgen, ik zal hem niet in stukjes terugsturen.
Dat wordt gewaardeerd, schreef ik tussen het derde en vierde uur, toen ik voor het eerst die dag wat tijd had. Losgeldeisen?
Ik kwam nog twee keer langs het bord die dag, maar beide keren was er niets nieuws te zien. Ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ik niet teleurgesteld was, maar ik had niet veel succes.
De hele donderdagochtend gebeurde er niets. Ik had de hoop al bijna opgegeven toen ik in de middagpauze nog een laatste keer ging kijken. Maria stond er al en zwaaide opgewonden naar me. Ik zag waarom toen ik dichtbij genoeg was om de drie woorden op het roze briefje te kunnen lezen.
Losgeldeis: een date.
Er werd op mijn schouder getikt. “Hoi,” zei het meisje uit de kantine. Ze had mijn borstel vast alsof ze een bos bloemen droeg. Ik schoot alweer in de lach.
Reageer (2)
Mooi
9 jaar geledenAw, dat is echt heel cute!
9 jaar geleden