Foto bij Elaimet 21

“En waar heb jij gezeten!” Mijn vaders stem schalde over het erf. Ik mompelde haastig iets dat leek op verdwaald. Ze zouden me nooit geloven als ik hen de waarheid vertelde.

Het was vreemd hoe normaal alles gebleven was. Niemand zei nog iets over mijn verdwijning. Ik merkte echter wel hoe mijn broers me vanuit hun ooghoeken in de gaten hielden, alsof ze verwachtten dat ik er elk moment weer vandoor kon gaan. Het varken was verdwenen, maar ook daar werd met geen woord over gerept. Ondanks de nogal gespannen sfeer was het toch fijn om weer thuis te zijn, hoewel ik me regelmatig afvroeg hoe het met
Hevon en Perho was. Na alles wat er gebeurd was met die monsters, hoopte ik dat ze weer hun vrolijke zelf teruggevonden hadden en nu ergens dolenthousiast een feest voor mij aan het voorbereiden waren. Ik was blij om thuis te zijn, maar naarmate de dagen vorderden, begon ik toch uit te kijken naar het moment dat ik hen weer zou zien, zelfs als dat betekende dat ik alweer in het middelpunt van de belangstelling zou komen te staan. Ik had alleen geen idee wanneer het Elaimetfeest eigenlijk was en wanneer Hevon me daarvoor zou komen halen.

Alles om me heen was zwart. Niet donker als de nacht, maar echt zwart. Ik zag helemaal niets. Voelen deed ik echter wel, merkte ik datzelfde ogenblik. Iets lang en scherps schraapte over mijn schouderbladen. Ik draaide me om maar ik zag nog steeds niets. Ik wilde om hulp schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Scherpe nagels boorden zich in mijn rechteronderarm…
Ik schrok wakker. Door een kier in de muur kon ik de sterrenhemel zien. Ik betastte mijn arm en schouder, half verwachtend dat er bloed aan mijn vingers zou blijven kleven. Dat was niet zo, hoewel ik de pijn nog steeds leek te kunnen voelen. Ik had sinds Pilvi’s dood vaker last gehad van nachtmerries waarin grote beesten met klauwen de hoofdrol speelden, maar niet zoals deze.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen