Hoofdstuk 1 ~de overval
Laat gerust een reactie achter hoe je het vindt
Ik heb nog nooit zo lang hoofdstuk geschreven
Het weer was in een woord vreselijk. Terwijl de berichten waren dat de zon ons niet zal verlaten. Nou wel dus.
De grote, donkere wolken produceerde een grote hoeveelheid regen. Zo ging het al ongeveer vijf uur lang door.
Een schim keek door de takken van de boom naar de hemel. De boom was niet echt een plek om in te schuilen, maar toch beschutte het hem wel tegen de druppels water die de wolken uit huilde.
Zonder geluid tegen maken, ging de schim verzitten. Snel keek hij nog even achterom, om te kijken of hij niet gevolgd werd. Terwijl hij zich omdraaide en keek naar de weg achter hem, kwam er nog iemand aan. Zacht ging hij naast de schim zitten. Voorzichtig tikte hij met een paar vingers de schouder aan van degene voor hem. Die draaide zich gelijk om, met een vinger op de mond.
"Ssst", siste hij. "Een geluid en je verraad ons. Als je dat maar weet,Deran." De ander keek op bij het horen van zijn naam. Deran, dat was zijn naam.
"Oké,Heril." De schim, die de naam Heril droeg, knikte maar. Daarna gingen zijn
ogen weer naar de weg voor hem. Op die weg reed nu een houten kar met twee eenhoorns ervoor. Zachtjes deden de jongens hun kap af. Het korte licht blonde haar werd zichtbaar, waar een paar punt oren uit staken. Hun kleur ogen was ook al apart, een soort paars, lichtgroene kleur hadden die. Weer gebaarde Heril dat zijn mede elf, want dat waren ze, stil moest zijn. Deran stak een duim op, ten teken dat hij het begrepen was.
De kar was ondertussen hun al gepasserd. Zachtjes liepen de elfen van tak tot tak, met de bewegingen van de kar mee. Af en toe stond een van hun op een dunne tak, waardoor die een een krak geluid maakte. Maar daar schonken ze geen van beide aandacht aan. Want die ging naar de kar voor ze.
Met een luid gepiep kwam de kar tot stilstand. Heril en Deran stonden ook stil in een boom. Ze zagen hoe er uit de kar drie mensen te voorschijn kwamen. Drie kleine wezens, die ook wel bekend stonden als Dwergen, keken in het rond. Omdat net nog steeds regende, gingen twee van hun naar binnen. De ander bleef buiten wachten.
"Nu!", zei Heril tegen zijn vriend. Die schoot een pijl uit zijn boog, die hij had meegenomen. De pijl kwam vlak voor de dwerg neer. Die keek op en liep in richting waar volgens hem het wapen vandaan kwam. Helir en Deran gingen ondertussen stil weer naar een andere tak lopen. Daar aangekomen schoot Deran weer een pijl af, die de dwerg net niet raakte. Trillend zat de pijl in de boom, waar de dwerg heen was gelopen. Die keek nu verschikt om zich heen. Toen hij zich omdraaide, greep Helir de kans om uit de boom te springen. Zacht landde hij op zijn voeten en tikte de dwerg aan. Die draaide zich snel om, maar net te langzaam om een klap op zijn kin te voorkomen. Want dat deed Helir. Nu de dwerg door de klap bewusteloos op de grond lag, kwam ook Deran tevoorschijn. Met in de ene hand zijn boog en in de ander een pijl, liep hij naast zijn vriend in de richting van de kar. Daar bleven ze even aarzeld staan.
"En nu?", fluisterde Deran.
"Je weet heus wel wat je moet doen!", siste Helir terug
"Ja maar..."
"Ja maar wat. Je weet wat er gebeurd als we dit niet doen. Je weet dat dit de orders zijn. En dat je ze hoort op te volgen. Zo niet, dan weet je hopelijk ook wat je dan overkomt. En dat wil niemand. Is dat begrepen."
Helir keek naar de Elf naast hem. Die knikte aarzelend en klopte toen aan. Het duurde even voordat je net geluid hoorde dat iemand op stond, om de deur open te doen.
"Wat moe..."
Verder dan die woorden kwam de dwerg niet. Helir had weer zijn vuisten gebruikt. Met een luide pijn kreet viel ook dit slachtoffer op de grond.
"Ga!"
Helir gebaarde naar zijn vriend dat die naar binnen moest gaan. Die deed maar wat hij zei, omdat hij geen zin had in ruzie. Hij begreep ook wel dat er geen andere keuze was, maar toch...
Binnen in de kar, zag Deran dat de andere dwerg nog niks door had. Het gesnurk was een teken dat hij nog in Dromenland was. Gelukkig maar, schoot er Deran's hoofd. Dat bespaart me weer wat blauwe plekken en geschreeuw.
Zonder dat hij wist waar hij naar zocht, liep de elf maar wat rond. Nou eigenlijk was hij op zoek naar een grote regenboog kleurige steen, van zo ongeveer dertig centimeter groot. Niet zo heel groot dus.
Na een paar minuten lang zonder idee rondgezwerft te hebben, stootte Deran zijn voet. Met ingehoudde adem, om zo te voorkomen dat hij keihard ging schreeuwen, keek hij naar een doek. Die had de vorm van een rondje. Er zat dus wat in. Net toen de elf het wou oprapen, verscheen Helir's hoofd om de hoek.
"Schiet eens op, slomme!"
"Stil!"
Met een gebaar maakte Deran duidelijk dat er iemand lag te slapen. Helir knikte en zijn hoofd was uit het zicht.
Deran ging door zijn knieën en pakte de doek op. Voorzichtig haalde hij de doek weg. Een kleine steen werd zichtbaar. Precies wat hij zocht.
Stil liep Deran weer de kar uit. Hij tikte zijn vriend aan en ze liepen weer weg, met in hun handen een van de belangrijkste spullen van het land, namelijk de Fernosteen, die ervoor zorgt dat je de krachtigste magie bezit.
Reageer (2)
Leuk hoofdstukje, snel verder!
9 jaar geledenGoed hoofdstuk ^^
9 jaar geleden