Foto bij hoofdstuk 3

Zonnestralen schijnen op de ingang van de grot. Langzaam open ik me ogen. Na een paar keer knipperen is alles weer zichtbaar. Ik sta op, loop op vier poten naar mijn voorraad kast en pak een stuk gerookt vlees tussen mijn tanden. Smakend begin ik het op te eten. Heerlijk. Als dat op is, loop ik de grot uit. Richting de rivier. Even zwemmen. Daar aangekomen, verander ik in mens en trek mijn kleren uit. Ik duik het water in. Het water voelt heerlijk. Ik slurp een grote slok naar binnen en voel hoe het smeltwater mijn dorst afneemt. Met een glimlach laat ik mijn haren over mijn borsten hangen, zodat ze niet te zien zijn. Met een blote rug sta ik naar de bomen. Een tak kraakt. Met een ruk draai ik me om. Met mijn ogen speur ik de omgeving af. Niks. Helemaal niks. Ik haal mijn schouders op en loop naar de waterval. Ik ga er onder staan en sluit genietend mijn ogen. Weer kraakt er een tak. Ik open mijn ogen weer en kijk naar de bomen. Struiken bewegen. Ik knijp mijn ogen samen. Er is daar iets of iemand. Langzaam loop ik naar het midden. Mijn voeten raken nog net de bodem. Ik duik onder. Als ik boven kom, zie ik nog net een hoofd zich terugtrekken. Een hoofd met bruinen haren die alle kanten opstaan. Blauwe ogen keken me aan voordat ze verdwenen. Louis. Ik zucht. Mensen zijn en blijven stom.

Ik krijg een glimlach op mijn gezicht. Ik loop het water uit. Vissen zwemmen tot de kust met me mee. Ik ga op de steen zitten, naast mijn kleren, en sluit mijn
ogen. Achter me hoor ik een paar opgewonden stemmen fluisteren. Wolven oren zijn eigenlijk best wel handig.
‘Ze is echt mooi!’
‘Ik weet het niet hoor... Kunnen we niet gewoon gaan?’
‘Ben je gek ofzo Liam?! Op tour zie je nauwelijks zulke mooie meisjes!’
‘Louis, Zayn, jullie hebben een vriendin en Harry en Niall-’
‘-Verpest het nou niet Liam! Je moet toegeven dat ze mooie rondingen heeft.’ Een doffe klap word gegeven. Ik giechel en werp een korte blik over mijn schouder. Waarschijnlijk zijn ze met zijn vijven. Alweer. En zitten me te begluren. Ik kijk naar mijn lichaam. Droog. Dan kan ik hier eindelijk weg. Ik pak mijn jurk en doe hem aan. De riem volgt en als laatst doe ik mijn haarband in. Ik pak mijn panfluit en begin vrolijk te fluiten. Mijn merel komt aanvliegen en fluit een waarschuwend deuntje.
‘Bedankt.’ bedank ik de merel en ik druk een kusje op zijn hoofd. Ik stop en wend me tot het bosje van de jongens. Ik sta op en loop voorzichtig naar het bosje. Mijn merel vliegt voor me uit en bij het bosje begint hij hard te fluiten. Ik zet nog een stap dichterbij. Ik trek mijn enige mes uit mijn riem en loop nog een stukje. Dan rennen vijf mannen gillend en lachend weg. Ik kan het niet laten en grinnik. Ik verander weer in wolf en sluip ze achterna. Na een tijdje staan ze stil en hijgen uit bij en grote steen.
‘Betrapt!’ hijgt Liam.
‘Ik zou toch dat het een slecht idee was?’ De andere vier knikken hijgend.
‘En Zayn, ik denk niet dat Perrie dit leuk gaat vinden.’ De zwart harige jongen, Zayn dus, knikt.
‘Maar we vertellen het aan niemand. Oké?’ vraagt, ik doe een gok, Harry zwaar ademend. Iedereen knikt. Nu is het aan mij. Ik gooi mijn kop in mijn nek en laat een lange, krachtige huil horen. De jongens verstijven en kijken verschrikt in het rond. Ik huil nog één keer, draai me dan om en ren geluidloos weg.

Terwijl ik door de bomen ren, kom ik uit bij de blokhut. Er is nog nooit iemand geweest. Het was vreselijk. Planken hingen schuin, de ruit was gesneuveld en planten er om heen stierven. Maar nu niet meer. Alles is gerepareerd. Bloemen groeien. En een vreemd, metaal voertuig staat naast de blokhut. Het heeft een zilveren kleur en vier banden. Ik sluip er naar toe en begin nieuwsgierig te snuffelen. Het ruikt vies. Naar olie. Naar mensen. Ik loop een rondje en zie dat er ook ramen in zitten. Ik duw er zachtjes tegen aan. Opeens weet ik wat het is; een auto. Ik heb de boswachter’s er een keertje mee zien rijden toen ze me hielpen om uit een beren klem te komen. Die had de jager neergelegd. Hun zijn de enige mensen die ik echt vertrouw.
‘Jongens... Is dat niet die wolf?’ Met een ruk draai ik me om en kijk naar de vijf mannen. Ik vervoer me niet en grom alleen maar. Liam zet voorzichtig een paar stappen in mijn richting. In grom woest en blaf hard. Gelijk trekt hij zich terug. Ik stop met grommen en kijk ze één voor één aan. Daarna keer ik ze de rug toe en ren weer door de bomen. Ze wonen dus in de blokhut. Dat onthou ik wel.

De volgende dag is het onbeschrijfelijk heet. Na het eten slof op blote voeten naar de waterval. Als ik er bijna ben, hoor ik de jongens weer. Ik sluip richting de oever, ga achter een boom staan en wat ik daar zie verdwijnt nooit meer uit mijn geheugen. De vijf jongens staan in hun boxer’s op een rij. Louis doet voorzichtig een stap in het water, maar trekt zich gillend terug.
‘KOUD!!!’gilt hij. Ik kan het niet helpen en schiet in de lach. De jongens draaien zich met een ruk om en ik duw mezelf tegen een boom.
‘Hé Jara. Goed geslapen?’ vraagt Liam met een lieve glimlach. Hij weet mijn naam nog? Ik mompel wat en voel hoe ik rood word.
‘Wees toch niet zo verlegen! Kom hier!’ roept Louis vrolijk. Schoorvoetend schuifel ik naar de jongens toe.
‘Hoi.’ mompel ik verlegen.
‘Hoi!’ roepen de jongens in koor.
‘Dus jij heet Jara?’ vraagt Zayn. Ik knik verlegen.
‘Ik heet Zayn,’ dat wist ik.’Dit is Harry, Niall, Louis en-‘’Liam.’ maak ik zijn zin af. De jongens kijken me verbaasd aan en ik word rood. Harry maak een ‘awh’ geluidje en zegt;
‘Ze is verlegen.’ Hij slaat een arm om me heen en ik verstijf. Angst neemt mijn lichaam over en ik krimp ineen.
‘Doemmegeenpijn.’ piep ik snel. De jongens kijken me verbaasd aan en Harry haalt vlug zijn arm weg.
‘Wat is er?’ vraagt Liam bezorgd. Ik twijfel, maar laat hem dan het litteken om mijn enkel zien van de beren klem. De jongens schrikken.
‘Wat is er gebeurd?!’ vraagt Harry verschrikt.
‘Ik ben in een beren val gaan staan die is neer gezet door een man.’ mompel ik.
‘Sindsdien ben ik snel bang voor mensen.’ De jongens knikken begrijpend maar Liam kijkt me onderzoekend aan. Ik kijk naar het water en glimlach. Ik loop naar het water en met jurk en al, duik ik het water in. Ik hoor de jongens kreetjes slagen. Lachend kom ik naar boven.
‘Wat is er?’ vraag ik lachend. De lads kijken me met grote ogen aan.
‘Dit is smeltwater,’ zegt Louis zwak,’Dat is ijskoud.’
Ik schud mijn hoofd.
‘Ik ben aan deze temperatuur gewend. Het is heerlijk.’ En met die woorden duik ik onder water. Als ik boven kom, spat ik de jongens onverwacht nat. Ze gillen het uit en ik schiet in de lach. Louis is de enige doe nog droog is. Ik wissel met Liam een blik en hij knikt. Samen met Zayn gooien ze Louis met een boog in het voor hun ijskoude water. Hij gilt het uit en de jongens, plus ik, gieren van het lachen. Het is lang geleden dat ik zo hard heb gelachen. De arme jongen rent het water uit en blijft bibberend aan de kant staan.

‘Nooit van mijn hele leven ga ik daar nog in.’ gilt hij schril. Ik lach weer en laat me op mijn rug drijven. Ik pak mijn doorweekte panfluit en begin te fluiten. Water vliegt alle kanten op en ik schiet in de lach. Ik fluit nog een keer, nu met succes. Gegil klinkt in mijn oren. Ik druk mijn handen tegen mijn oorschelpen aan. Het nadeel is van wolven gehoor is dat alles ongelofelijk hard klinkt. Ik kijk wat er gebeurd. De jongens zijn met zijn vijven in het water gesprongen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen