Foto bij het begin

1615, Duitsland, in de Alpen

‘DAAR GAAT ZE!!’ De in mantel gehulde vrouw keek angstig achterom. Een grote groep mannen renden met fakkels en hooivorken achter de vrouw aan. Ze klemde in doeken gewikkelde baby dichter tegen zich aan. De vrouw zigzagde tussen de bomen door. Een speer werd op haar afgegooid.
‘Dood aan de wolf!’ riep iemand. Angst. Dat was het enig wat ze uitstraalde. Ze was betrapt toen ze veranderde. In een wolf. Ze rende. Rende tot ze niet meer kon. Na een tijd had ze een grote voorsprong. En toen zag ze het. Een wolvengrot. Ze keek naar haar baby. Slaperig opende het meisje haar ogen. De vrouw glimlachte waterig, holde naar de grot en legde de baby voor de opening. De vrouw deed haar ketting af en keek er nog één keer na. Het is een gouden ketting, met een zilveren wolvenkop. Het teken van hun stam. Ze deed het bij de baby om.
‘Jara Isabel Wolf.’ fluisterde de vrouw.
’Laat je niet pakken. Doe wat goed is. Leef in je tweede gedaante. Leef tussen de wolven. In de natuur. Maar sterf niet zoals ik.’ Een traan rolde over haar wang. Dat is wat er nu zou gaan gebeuren. Sterven. Ze drukte een laatste kus op het hoofdje van het zwart harige meisje en stond op. Ze holde richting de grote groep. Ze had haar dochter in veilig heid gebracht. Ze had haar taak volbracht.
‘DAAR!!’ riep iemand. Ze bonden haar vast, namen haar mee naar naar het dorpsplein en verbrandden haar op de brandstapel. Hou vol schat, dacht de vrouw met tranen in haar ogen terwijl de vlammen aan haar voeten likten. Laat je niet pakken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen