Dit deel gaat over Gale die een onverwachte opdracht krijgt.

Gale
Voorzichtig sta ik recht, ik zie de zon nog net opkomen, maar er is al iemand wakker. Dat weet hij zeker.
Ik kijk naar mijn deur, want van daarachter klinken er voetstappen. Ik pak snel mijn kleren en schuif geluidloos naar de deur toe. De deur vliegt open en daar verschijnt Gertrude, zij is 1 van de ‘bewakers’ van het tehuis. Wij, de wezen, noemen hen de bewakers omdat dit tehuis aanvoelt als een gevangenis. We mogen geen stap buiten de deur zetten zonder hun toestemming. En zelfs dan mag het meestal niet alleen.
Ik ben bijna oud genoeg om naar buiten te moeten en mee te helpen op het land. Maar toch weet ik dat ze niet daarom hier is, het is te vroeg in de ochtend en de voetstappen klonken anders.
‘Je mag buiten om naar de bewakersheuvel te gaan, trek onderaan aan de grijze wortel en volg de instructies. Vanavond.’
Oneindig verbaasd kijk ik haar aan. Daar zijn verschillende redenen voor. Één ervan is dat ze met een rare monotone stem praat. Een tweede reden dat ik verbaasd ben is, zoals ik al zei, omdat we nooit buiten mogen, zeker niet zonder de bewakers. Nog een reden is dat als we buiten gingen, we een verbod kregen om in de buurt van de bewakersheuvel te komen. Die plaats mochten we nooit komen. NOOIT!
Gertrude vertrekt terug naar buiten zonder nog een woord te zeggen. Op dat moment weet ik zeker dat zij ’s avonds paraat zou staan om mij buiten te laten, maar ze zou er zich toch niets van herinneren. Het lijkt wel of de Goden er voor iets tussen zitten.
Toch sta ik hier ’s avonds bij de voordeur naast Gertrude. Ik ben meestal vrij braaf geweest en zou nooit midden in de nacht ertussenuit geslopen zijn, maar dit prikkelt mijn zintuigen volledig. Ik kan niet anders dan beantwoorden aan de lokroep van het onbekende vanavond. Zonder dat Gertrude me aankijkt of iets zegt opent ze de deur.
Normaal gezien zijn de deuren altijd bewaakt en kom je de deur niet uit. Wat is er in de naam der Goden aan de hand?
Na een kwartier kom ik aan de bewakersheuvel, het lijkt erop dat niemand mij staat op te wachten dus ik ga er vanuit dat er toch nog iets loerde. De zoektocht naar de grijze wortel is ook niet gemakkelijk, wie heeft er ooit een grijze wortel gezien? Een wortel is enkel grijs als die onder het zand zit, maar dan zou Gertrude toch gezegd hebben dat het daarover gaat? Ah daar is hij, raar dat ik hem niet meteen gezien heb. Zelfs in deze duistere nacht steekt hij scherp af tegen de donkere achtergrond. Behoedzaam sluip ik ernaartoe, zonder dat er ook maar iets gebeurd. Pas wanneer ik aan de wortel trek komt er iets tot stand wat in mijn dromen niet had kunnen voorspellen. Langzaam maar met een verbluffend krachtige uitstraling verschijnt er uit het duister een licht dat kaarsrecht van de hemel naar de top van de heuvel wijst. Of omgekeerd, zoals je zelf wil. Op de plek waar het licht de heuvel raakt ontstaat iets moois. Er is een sterke gelijkenis met een houten deur, maar dan heel mooi bijgesneden, de perfecte deur. Uiteraard is dit niet gemaakt door iemand van de bewakers, of zelfs maar iemand die ik ken. Alleen weet ik niet, waar die deur vandaan komt. Dat is ook niet het belangrijkste voor nu, dat vind ik later misschien wel uit.
Ik voel ook dat alles wat hier gebeurd, door niemand gezien zal zijn, het is alsof het licht voor niemand anders dan mezelf bestemd is en daarom ook niet zichtbaar voor een ander.
Ik ren de heuvel op, nog nooit ben ik zo opgewonden en nieuwsgierig geweest. Misschien is het gevaarlijk, maar het zou wat. Het kan niet erger worden dan ‘thuis’ bij de bewakers, mijn nieuwsgierigheid is volledig geprikkeld.
Voor me staat de houten deur, hij is mooier dan eender welke andere deur dan ook. Aan de voet van de heuvel heb ik het niet kunnen zien, maar achter de deur zit nog een stuk heuvel, dus de deur brengt je in de heuvel? Ik heb geen idee wat ik mag verwachten, zou ik hem openmaken?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen