8

We zaten in de hang. Binnen zat hedge met onze ouders aan het praten. Toen ze buiten kwamen zeiden ze.
Jullie hebben geluk gehad!
Als jullie nog een keer het bos ingaan krijgen jullie huisarrest voor zolang jullie leven.
Ze liepen weg.
Bedankt alice. Zei ik
Alice keek kwaad en liep ook weg.
Hij keek op zijn gsm. Het was nog maar 15 uur. Messchien kan ik de stad nog vlug even verkennen. Hij trok zijn jack aan en ging naar buiten.
De poort stond gelukkig genoeg open. Hij wandelde een groezelig pad op. Het was koud. Achter hem hoorde hij weer het gehuil van de wolf. hij kreeg weer rillingen. Hij wandelde verder. Toen kwam hij aan bij de stad. Hij keek wat rond en vondt wat hij zocht een boekenwinkel. Hij ging binnen en wat hij zag was magnefiek. Boekenkasten die rijkten tot het plafond. Er lagen er zelfs op de grond. Achter een enorm lange eikenhouten toonbank stond een oude vrouw. Ze zag eruit alsof ze meer dan 200 jaar oud was. Ze keek zijn kant op en kwam naar hem aangewandeld.
Kan ik je helpen mijn kind.
Nee hoor. I ik kijk alleen wat rond. Zei robin.
De oude vrouw liep terug.
Maar wacht eens. zei robin.
Heb je boeken over deze stad.
Ja tuurlijk. Wacht even ik kijk achterin.