Het was de laatste zomerse dag van het jaar. Buiten zag je hier en daar bladeren vallen maar het was nog redelijk warm. Ik liep als elke morgen door het bos achter ons huis. Ik liep in een rode coltrui buiten en hoorde de vogels fluiten. Mijn gsm ging. Ik nam op.
Hallo robin, zei vader. Je moet ommiddelijk naar huis komen ik heb slecht nieuws voor je.
Ik rende naar huis. Helemaal buiten adem kwam ik aan. Ik belde aan en een verdrietig kijkende moeder deed de deur open.
Ze storte in mijn armen en zei: oma ligt op sterven.
De tranen welmde op in mijn ogen. Die dag gingen we oma een laatste groet brengen. Eerst Alice dan ik.
Mijn jongen sprak oma.
Hier hou dit bij je en denk aan me.
Ze gaf hem een gouden ketting met een staf aan.
Denk aan me jonge.
Daarna joeg vader ons buiten om nog even te spreken met oma en dan overleed ze. Het was een zwaar verlies voor me. Ik had oma het liefst. Ze is er altijd al voor me geweest en nu is ze weg. Tranen rolde over zijn wangen. En hij begon te huilen. De dag erna gingen ze verhuizen naar omas landhuis. De nacht was zwaar want alice en ik waren die nacht huilend wakker geworden door dezelfde nachtmerrie. Oma die op een eenhoorn reed en die keek naar mij en zei.
Denk aan me jongen.
Haar ogen waren doods en wit. En reed dan de horizon tegemoed.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen