De smid
Een gebroken zwaard kletterde voor Talon op de grond. Hij keek op van zijn werkplaats en staarde naar de paladijn die binnen was gekomen. Het geluid stierf langzaam weg terwijl Talon wachtte op de eerste woorden.
'Wat moet je?' Het zwaard was eindelijk stil en nu pas viel op hoe erg de jonge paladijn aan het hijgen was.
'Onze zwaarden hielpen niets, stuk voor stuk gingen ze kapot. Zijn huid lijkt net drakenschubben.' Talon bekeek de paladijn van top tot teen, wijd opengesperde ogen, enorme pupillen en scheuren in zijn uniform.
'Ik heb hier geen tijd voor, sla je wartaal maar ergens anders uit.' Talon keerde zich weer naar zijn smetteloze werkplaats. Hij boog zich over een zwaard en wilde beginnen met graveren.
'Jij hebt die zwaarden gemaakt!' Talon zuchtte diep. Is hij er nou nog steeds? De smid legde zijn graveerspullen weg.
'Als je me komt beledigen rot je maar op, ik lever niets dan perfecte spullen. Wat jullie hersenloze krijgers er vervolgens mee doen is niet mijn probleem.' De paladijn schudde verstrooid zijn hoofd.
'U moet mij helpen!' Talon kwam overeind, hij begon zijn werkplaats rond te lopen en pokte wat rond in een groot haardvuur. Zijn werkplaats was niet groot, maar groot genoeg voor hem alleen. Zwaarden hingen aan de steunbalken. In het rietendak zaten grote gaten maar toch was alles verrassend schoon.
'ik moet helemaal niets.' Snauwde Talon. 'Wees duidelijk of ga een andere smid lastig vallen met dat gebrabbel.' Talon schopte het zwaard terug richting de paladijn maar deze trachtte hem niet te vangen.
'U bent de beste smid van het land, u moet mij helpen.' Talon voelde rillingen over zijn rug lopen. Moet ik iets? Hij veegde zijn blonde haar uit zijn bleke gezicht en knauwde enkele woorden.
'Sinds wanneer moet ik iets? Ik ben niet een slaafje van de staat zoals jij. Ga je heil ergens anders zoeken. Er bestaan genoeg smederijen met prima wapens.' Talon greep de jongen paladijn bij zijn schouder. De smid oefende kracht uit en de paladijn kroop in elkaar, het was vervolgens niet moeilijk om hem de smederij uit te kegelen.
'Maar....?' Talon zag dat de paladijn er totaal niets van begreep. 'Ik hoorde van iemand dat u mij kon helpen!' Talon staarde de paladijn aan die nauwelijks ouder kon wezen dan achttien. Zuchtend schudde de smid zijn hoofd.
'Welke idioot heeft jou hoofd gevuld met fabeltjes?' Talon gaf de paladijn niet eens te kans om te antwoorden. 'En noem mij geen u, Jij is prima.' De paladijn had woorden klaar liggen op zijn tong, maar deze durfde de sprong uit zijn mond nog niet te maken. 'Kom op, spuug het uit. Voor de dag ermee.' De paladijn bleef stil en Talon maakte en wegwerp gebaar. De blonde smid ging zijn smederij weer in.
'Dorian, hij heeft me naar u toe gestuurd.' Weer die verdomde u, heeft die knul niet door dat ik slechts vier jaar ouder ben...
'zeg die mislukkeling dan maar dat hij mij moet vergeten. Net zoals jij me moet vergeten. Ga weg en laat mij met rust.' Talon verdween de smederij in maar hoorde korte voetstappen achter zich.
'U maakt de beste wapens van het land, alleen uw wapens kunnen het wezen stoppen!' Talon begon bot te lachen, hij sloeg lachend zijn arm om de paladijn en liep met hem de smederij uit.
'Als mijn wapens zo geweldig waren, dan stond jij hier niet met een gebroken zwaard.' Talon gaf de paladijn een duwtje bij de smederij vandaan en liep zelf weer naar binnen.
'Het waren zijn laatste woorden!' Talon stopte met lopen. Idiote barbaren zijn het ook, altijd moeilijkheden zoeken.
'Wat heb ik daarmee te maken, iedereen maakt fouten, kan ook gebeuren tijdens iemands laatste woorden.' De paladijn viel stil. Talon liep terug naar zijn werkbank en boog zich over het zwaard.
Het had een prachtig zilveren gloed maar ijskoud blauwstaal. Hij tilde het mooie wapen op en liet het balanceren op een vinger. Het wapen was perfectie voor zover je het kon vinden.
Talon nam het zwaard in zijn hand de smederij uit, tot zijn verbazing stond de paladijn er nog steeds. Dit keer met zijn mond vol tanden. De smid keek hem strak aan waardoor de knul weg keek. Talon hief het zwaard en haalde uit in de lucht . Een grote tsunami van ijs kwam tevoorschijn. Het ijs bedenkt het grasveld om de smederij heen.
'Wat doe je hier nog?' gromde de smid maar de paladijn durfde niets terug te zeggen. 'Als dat wezen nog leeft moet je het doden. Niet hier blijven staan en zielig doen. Wees een vent, vind een wapen en dood dat schepsel.' De paladijn wist de moed op te brengen om naar Talon te kijken. 'Wat voor een wezen is het eigenlijk?' De paladijn begon te aarzelen. 'Zit je tong in de knoop of weet je het gewoon niet?'
'Dat laatste.' Wist de knul snel uit te brengen. Wat leren ze de jeugd tegenwoordig allemaal op de academie.
'Zeg me alsjeblieft dat jij moedersmooiste bent...' Talon liep weer langs de paladijn, vanuit zijn ooghoek zag hij de paladijn zijn hoofdschudden. 'verbaasd me eigenlijk helemaal niets.' De paladijn wilde Talon achterna lopen de smederij in maar de smid hield hem tegen. Met een smerige grijns op zijn vermoeide gezicht schudde hij zijn hoofd.
'Als je van mij af wilt zal je me toch een wapen moeten geven.' Talon en de paladijn staarden elkaar lang aan tot de smid instemmend knikte.
'Heeft wel lang geduurd voordat die ballen van jou zijn ingedaald. Als je daar volgende keer gewoon mee begint bespaard het jou en mij tijd. Hier.' Talon duwde zijn nieuwste creatie in de handen van de paladijn. Het ijszwaard begon meteen op te gloeien en rondom de knul begon sneeuw te vallen.
'als je hier het klusje niet mee kan klaren dan moet je een ander beroep zoeken.' Hij duwde de paladijn weg. De knul haastte zich naar een paard dat honderden meters ver stond te grazen. Soepel besteeg hij het paard en reed weg. Talon klopte zijn handen af en ging zijn smederij in.
Het geluid van ruiters wekte Talon uit een kort middagdutje. Het vuur stond na te smeulen terwijl de voor de smid zo bekende geur van bloed en tranen dichterbij kwam. Grote stappen naderden,en voordat Talon er erg in had stonden er twee beren van vrouwen in zijn smederij. Vierkante schouders met nog ergere nekken. Ze moesten bijna hun hele lichaam keren wilde ze rond kijken. Ze droegen het zelfde uniform als de paladijn maar waren hoger van rang.
'We moeten wapens!' Talon schudde meteen zijn hoofd.
'Jullie moeten niets, jullie willen.' De engste van de twee vrouwen sloeg met haar enorme vuist hard tegen een steunpaal aan. Talon zag heel zijn smederij heen en weer gaan alsof er een aardbeving was.
'Wapens nu!' Snauwde de andere vrouw.
'Goh, meneer wij zouden graag enkele wapens van u willen kopen. Mag dat?' bromde Talon waarna de vrouw weer tegen de paal wilde slaan. 'Doe dat nog een keer en ik kegel je uit mijn smederij.' De vrouw stopte haar beweging toen Talon plotseling voor haar stond. 'Beide nog vrijgezel zeker?' Talon liep langs de vrouwen maar kon ze vragende blikken naar elkaar zien werpen. 'Wat zoeken jullie?' Hij trok een kleed van tafel waarop tientallen prachtige wapens verspreid lagen.
'Hamer en bijl.' Talon keek van de vrouwen naar de tafel, merendeel van de wapens waren strijdhamers en bijlen.
'Het zegt bij jullie wel klik maar geen klak hé?' Talon maakte draaiende bewegingen met zijn handen maar de vrouwen begrepen hem niet, iets wat hem totaal niet verbaasde. Gelukkig hebben ze elkaar, iemand anders gaan ze niet vinden. Talon probeerde een glimlach op te zetten maar faalde.
'Doe mij die maar.' Een worstachtige vinger werd naar de tafel toe gestoken, iets waar Talon niet wijzer van werd.
'Pak hem lekker zelf , je kunt de beweging goed gebruiken.' Talon ging weer zitten op het krukje voor zijn werkbank. De vrouw kwam in beweging en haalde de duurste hamer tevoorschijn. Hij was met goud versierd en had grote stekels aan een kant, knappe vent die een klap van de hamer ging overleven.
Verveeld keek Talon toe hoe de andere vrouw geen keuze kon maken. Op dit tempo kan ik grijze haren gaan tellen. Talon haalde zijn hand door zijn haar. Plotseling greep de vrouw een bijl van tafel. Deze was vuurrood en vonken begonnen er meteen vanaf te springen.
'Dat wordt dan vijfhonderd goudstukken.' De vrouwen begonnen te rommelen in hun buideltjes. Ze wisten tot tweehonderd goudstukken te komen. Deze gaven ze aan Talon die zijn hoofdschudde.
'is dit alles?' hij liet het goud terug glijden in de buidels en wierp hem boven op een stapel geldzakken. De vrouwen keken elkaar aan en begonnen aan hun uniform te friemelen. De smid sprong met een schreeuw omhoog. Hij zwaaide wild met zijn armen totdat de vrouwen stopten. 'trauma's heb ik al genoeg, laat alsjeblieft die kleren aan.' beledigd trokken de vrouwen hun neuzen op voor Talon. De bewegingen deden gewoon al zeer aan mijn ogen. De vrouwen liepen de smederij uit, trots op hun nieuwe wapens maar beledigd door de botte woorden van Talon.
Verbijsterd staarde hij de vrouwen na, hij was op het nippertje ontsnapt aan een gloednieuw trauma. De smid keerde zich weer naar zijn werkplek, drie wapens kwijt in twee dagen. Er waren slechtere dagen geweest.
Talon liep naar het smeulende vuur, hij pokte er wat in rond waardoor er vlammetjes tevoorschijn sprongen. Langzaam begon de warmte terug te keren in de smederij. De smid begon alles klaar te zetten om nieuwe wapens te maken. Hij wierp een laatste blik op de wapens die hij nog niet verkocht had en wist wat voor een wapen hij ging maken. De smid blies lucht bij de vlammen, vlammen die meteen begonnen te razen. Hij liep door de smederij tot hij een flink stuk ijzer vond. Hij legde het ijzer in een metalenpot waarna hij deze boven het vuur hing. Het duurde door de magische vlammen niet lang voordat het ijzer gesmolten was. Met moeite wist hij de pot uit het vuur te halen. Hij kon de vlammen op zijn gezicht voelen een extreme hitte nam zijn lichaam over. Hij bracht de pot tot boven een gietbak met daarin de vorm van een zwaard. Hij goot het ijzer er in. Nadat het ijzer de gietbak in was gegaan koelde het snel af. Talon mompelde wat onverstaanbare woorden en binnen enkele minuten was het ijzer afgekoeld en in de vorm van een zwaard. Hij nam het zwaard uit de gietbak en bracht hem weer naar het vuur. Het koste hem allemaal weinig moeite en door zijn kennis en het gebruik van magie ging het ook stukken sneller dan bij normale smederijen. Hij draaide het zwaard rond in de vlammen tot het ijzer ging gloeien. Hij nam het zwaard uit de vlammen en legde deze op het aanbeeld. De smid greep een hamer en begon het zwaard te bewerken.
'Ben je thuis?' het was een bekende stem die Talon niet graag hoorde, het betekende dat hij weer sociaal moest wezen.
'Nee!' gromde hij terug waarna de stem begon te lachen.
Een man met een karamelkleurige huid kwam naar binnen, Talon hield zijn hamer stil maar zag dat het ijzer snel afkoelde. De man met een witte linnenoverjas keek de smederij rond en begon aan zijn snor te draaien.
'Ik heb geen tijd , ga weg.' Talon begon weer te slaan met zijn hamer.
'Haha, grapjas.' De man kwam naast Talon staan en sloeg hem op zijn schouder. Talon liet zijn hamer bijna vallen door de klap. Hij moest meteen de neiging onderdrukken om niet het gloeiend hete stuk ijzer bij de man zijn oog in te duwen.
'Wat wil je?' Talon bekeek het ijzer en duwde deze in een grote emmer water.
'Ik heb een wapen nodig.' Talon wenkte naar de tafel vol wapens. 'Heb je de geruchten gehoord?' De man ging voor de tafel staan en veegde over zijn kin.
'Welke?' Talon maakte zijn handen schoon en ging naast de man staan.
'Er schijnt een monster vanuit het gebergte naar beneden gekomen te zijn. Er staat inmiddels een flinke prijs op het monster voor wie het dood.' De man tilde een zwaard op maar kreeg meteen een schok.
'Dus jij als staatsmagiër dacht meteen van, ik ga lekker geld verdienen?' de man knikte gretig. Hij tilde het stroomzwaard weer op en begon er mee in het wild te slaan. 'Kan je het wezen niet verslaan met je magie?' De magiër twijfelde eventjes voordat hij beschaamd nee knikte.
'Heb je de verhalen nog niet gehoord?' Talon staarde naar de magiër, van wie moest hij de verhalen hebben gehoord. Zijn smederij stond in het midden van nergens en het dichtstbijzijnde dorp lag op drie dagen reizen. En gezellig een praatje maken kwamen mensen niet doen.
'alsjeblieft, verlicht mij over het nieuwste terreur dat de streek teistert.' De magiër begon Talon bedenkelijk te bekijken. 'Nee, ik meen het. Vertel over de verschrikking van Valios.' De magiër begon te glimlachen en draaide aan zijn veel te dunne snor.
'Oké dan.' De man liep door de werkplek en ging op een wankele houten krukje zitten. 'Het verhaal schijnt te gaan dat er een monster is, vier meter groot met tanden als dolken. Een huid zo dik als dat van een draak.' Niemand heeft in de laatste vierhonderd jaar een draak gezien, welke idioot maakt zo een vergelijking, wie verzint die onzin? 'Ogen schitterend als smaragden en een dodelijke adem.' De magiër haalde diep adem. 'het wezen is uit de bergen gekomen, het is een dorp binnen gewandeld.' De magiër begon te bibberen. 'het dorp werd totaal verwoest aangetroffen. Alles was verwoest en de mensen aangevreten, enorme voetstappen ter grote van huizen gingen het dorp uit.' De beschrijvingen van het wezen klonken niet als een schepsel dat Talon ooit eerder had gezien. Misschien had ik niet zo slecht moeten denken over die knul. 'rond het dorp hing een lucht die rook naar verse melk, maar iedereen die de lucht in ademde beschreven een brandend gevoel.' Talon knikte en de magiër begon zenuwachtig met zijn sikje te spelen. 'enkele paladijnen waren achter het monster aangegaan, Dorian ken jij ook wel.' Talon knikte. 'stuk voor stuk kansloos afgeslacht en hun wapens gebroken.'
'Allemaal dood?' Talon keek de magiër recht in zijn ogen.
'Zover ik weet wel.' Ik had gehoopt dat de jongen het zou overleven. 'het monster heeft een spoor van verwoesting achtergelaten door de hele streek. De vallei wordt momenteel ontruimd en genoeg magiërs zijn al achter het wezen aangestuurd om het te doden.' De man kwam weer overeind.
'Wat doe jij dan hier?' De magiër liep weer naar de mooie wapens.
'Geen enkele van de magiër is terug gekeerd.' De man richtte zijn aandacht weer op het bliksemzwaard.
'Neem hem mee.' Talon keek naar het wapen. 'Help het zwaard je het wezen te doden verwacht ik geld, helpt hij niet dan ben je me niets schuldig.' Talon merkte meteen dat de magiër overvallen was door de plotselinge aardigheid.
'Je bent bij lange na niet zo naar als iedereen zegt.' Talon staarde de man aan met een dodelijke blik.
'Als ik jou was zou ik snel weg gaan voordat ik me bedenk en je het dubbele laat betalen.' De magiër schudde lachend zijn hoofd.
'Kom met me mee, ik kan alle hulp gebruiken.' De smid staarde de magiër aan alsof hij de grootste idioot ooit was.
'Ik ben niets meer dan een smid.' De magiër geloofde hem niet.
'Je dacht toch niet dat ik je niet ging herkennen?' Talon haalde zijn schouders op. 'ik voel zelfs de magie binnen in je. Je bent misschien wel een betere magiër dan ik.' Talon keerde zich weg van de man.
'Geen idee waar je het over hebt, ik ben een smid. Kijk om je heen, ik maak wapens en andere dingen. Neem je wapen mee, dood het monster en wie weet kom je in de hal der helden terecht.' Talon zag een trotste glinstering in de ogen van de magiër. Welke magiër wil er nou niet bij de grote ter aarde vereeuwigd worden in de hal der helden.
'Ik weet niet wat er met je is gebeurd, maar eens was je een magiër. De streek heeft je nodig, jij kunt helpen.' Talon zuchtte erg diep, de magiër begon zich langzaam naar de uitgang te bewegen.
'Er zit teveel bloed aan mijn handen, ik heb teveel verschrikkelijke dingen gezien. Mijn tijd van het volk verdedigen en dienen is afgelopen. Ik heb mijn prijs betaald.' De magiër bekeek Talon van top tot teen.
'Jij was een van die kinderen hé?' Talon viel stil. Kan die vent niet gewoon weg gaan. 'Zo jong nog maar en nu al een oorlogsveteraan.' Talon wierp een verwoestende blik op de magiër. 'Je kunt je niet voor eeuwig verschuilen.'
'Het lukt me al zes jaar, langer gaat ook wel lukken.' De magiër schuifelde naar achteren. 'Rot op!' Talon hoefde het geen twee keer te zeggen, de magiër had waar hij voor gekomen was en verdween zo snel als dat hij verschenen was.
Zwijgend keerde Talon zich weer tot het ijzer wat hij aan het bewerken was. Hij haalde het afgekoelde ijzer uit het water en stak het weer in de hete vlammen. Het duurde langer dan verwacht voordat het ijzer weer gloeide. Talon bracht het ijzer naar zijn aanbeeld en begon er op te slaan met zijn hamer. Het geluid van de hamer op het ijzer liet de opgehaalde herinneringen weer verdwijnen naar de achtergrond.
Een dag ging voorbij, hij had de rust gekregen om het zwaard af te maken en Talon bekeek het eind resultaat. Het was netjes afgewerkt maar was topzwaar. Hij bewoog het wapen en merkte dat het kon werken. Het enige wat er nog moest gebeuren was magie toevoegen aan het wapen. De smid stak het wapen in zijn schede en liep de smederij uit. Hij keek naar de lucht waar eigenaardige wolken hingen, alsof de lucht gevuld was met rook. Talon stak het grasveld over naar de bossen aan de horizon, het koste hem een goed uur om bij de eerste bomen te komen. Hij passeerde de sombere eikenbomen waar de schors door de jaren zwart van waren geworden. Sommige hadden littekens van de gevechten die er gevochten waren. De smid liep verder tot hij bij een grote steen kwam. Op de steen zaten schroeiplekken maar daar trok Talon zich niets van aan. Hij plaatste het zwaard op de steen en deed een stap achteruit. Talon sloot zijn ogen en plaatste zijn handen tegen elkaar.
'Ninnetsucnolat.' Het wapen begon te gloeien terwijl er op de steen allemaal runen verschenen. De runen gaven licht en na een explosie van verblindend witlicht werd alles compleet stil. Talon keek naar het zwaard.
Het zilver was verkleurd tot koper en de smid tilde het zwaard op. Hij voelde niet langer topzwaar aan maar lag ook niet helemaal soepel in de hand. Het was een zwaard wat hij niet kon verkopen. Hij richtte het zwaard op een boom en besloot de magie van het zwaard uit te testen. Het wapen werd plotseling groter en groter tot het blad drie meter lang was. Het gewicht van het wapen was niet veranderd. Talon stak het wapen vooruit en als een mes door boten sneed het zwaard door een boom heen.
De smid liet het wapen meteen kleiner worden, hij bekeek het wapen nogmaals en kon een tevreden gevoel niet onderdrukken. De magie was perfect samengevoegd met het wapen, alleen het gewicht van het zwaard was een punt. Talon stak het zwaard terug in de schede en hing deze op zijn rug.
Talon begon aan zijn weg terug, hij passeerde tientallen bomen zonder op te letten tot hij een geluid hoorde wat door merg en been ging. Het geluid liet Talon verstijven en huiveren. De bomen van het bos begonnen allemaal te kraken alsof ze weg wilde rennen. Nogmaals galmde het geluid door het bos. Talon wist zich om te draaien en voelde hoe de grond schudde. Het monster waar de magiër over verteld had moest in de buurt zijn. Talon kwam weer in beweging, hij had niets meer met monsters te maken. Helemaal niets meer. De smid sjokte door het bos, de bomen leken scheef te staan, bladeren begonnen te vallen en een nare kou kwam tevoorschijn.
De smid besefte dat het wezen verantwoordelijk moest wezen voor de veranderingen in het bos. Maar wat voor een wezen was groot genoeg om dit voor elkaar te krijgen. Talon bleef stug doorlopen, het waren zijn zaken niet. Er waren genoeg magiërs om het probleem op te lossen. Hij liep door tot het einde van het bos in zich begon te komen, slierten van licht sijpelde tussen de bomen door het bos in.
'Help!' de stem klonk hard maar doofde snel uit. 'iemand help...' dit keer was het een flink stuk zachter. 'iemand...' Talon zuchtte diep. Waarom ik... Hij draaide zich om en tuurde door het bos.
De smid sloot zijn ogen en concentreerde zich, hij luisterde naar de wind in de duisternis van zijn gesloten ogen begon een blauw hartje te pulseren. Talon opende zijn ogen, de stem kwam niet van ver.
Geïrriteerd liep hij door het bos, hij volgde zijn sensor tot hij bij een half weg gebrande boom kwam. Voor de boom op de grond lag de knul, de jongen paladijn met in zijn handen een gebroken zwaard.
'Je leeft nog?' bracht de smid verbaasd uit. 'Je bent sterker dan je lijkt.' De knul richtte zijn vermoeide ogen op naar Talon.
'Smid?' Talon hurkte naast de knul.
'Is het wezen hier?' De paladijn knikte energieloos.
'Ik heb een wapen nodig, het wezen moet gestopt worden.' de knul wilde overeind komen maar Talon duwde hem terug. 'Ik moet vechten, geef me een zwaard.' De smid keek naar het gebroken zwaard.
'Ik bewonder je enthousiasme, maar alleen idioten kiezen voor een zekere dood. Je hebt zo je best gedaan om in leven te blijven, kies dan nu niet voor het einde.' De paladijn duwde Talon weg en krabbelde overeind.
'ik moet ze redden.' De paladijn keek naar zijn zwaard, Talon besefte meteen dat het de paladijn niet uitmaakte hoe zijn zwaard eruit zag. De knul wilde gewoon terug om het wezen te stoppen.
'Kijk daar.' Talon wees langs de paladijn. 'Een opgegeten boterham.' De paladijn keerde versuft zijn hoofd. De smid gaf de knul een flinke tik in zijn maag. De paladijn kwam door de klap een meter van de grond af. Talon haalde vervolgens uit op het gezicht van de paladijn en deze zakte in elkaar. 'Het is voor je eigen bestwil.' Hij tilde de knul op, legde hem over zijn schouder en begon aan zijn weg terug naar de smederij.
Talon liet de jongen vallen op twee zakken stro, de knul gaf een kreet van pijn maar veegde snel zijn tranen weg. Hij staarde omhoog naar Talon die met een beker water aan kwam.
'Drink dit.' De knul hoefde dat geen twee keer te horen. Hij griste de beker uit Talon's handen en sloeg deze achterover. Na een diepe zuchtte gaf de knul de beker terug en zag Talon wat kleur terug keren in zijn gezicht.
'bedankt.' Hij wilde overeind komen maar met een van pijn vertrokken gezicht zakte hij in elkaar.
'Ik trof je meer dood dan levend aan en heb je hier heen gebracht, dat was minder dan twee uur geleden. Je bent wel verschrikkelijk dom als je denkt nu al overeind te kunnen komen!' Talon gaf de jongen een tik voor zijn hoofd.
'Ik kan hier niet blijven!' Talon bekeek de knul van top tot teen, hij wilde misschien weg maar met verwondingen als die hij had ging het niet gebeuren.
'Blijf hier en laat mij je verwondingen verzorgen...' waarom wordt ik toch altijd bij deze zooi betrokken. Ik woon niet voor niets zover van de beschaving af, snappen mensen de hint niet? Talon liep zijn smederij door naar een eenzame kast omringd door brokken ijzer. Talon trok de kast open en haalde een stoffig kistje tevoorschijn. De smid nam het kistje mee naar de jonge paladijn. Talon opende het kistje en haalde er lange stuk verband uit en naald en draad.
'Wat ga je daar mee doen?' vroeg de knul angstig.
'Een hamburger maken...' bromde Talon nadat hij de kist op de grond zette, hij keek op en zag de verbijsterde blik van de knul. 'Wat denk je zelf, je wonden moeten gehecht worden.' Talon bracht de naald naar het vuur en verhitte deze. 'als je een gezellig verblijf wilt raad ik je aan om geen domme dingen meer te vragen.' De knul sloot meteen zijn mond en knikte haastig. 'Fijn, nu dat besproken is wordt het tijd om de wonden te dichten.' Talon wenkte dat de jongen op zijn buik moest gaan liggen. De smid sneed het shirt van de paladijn open en lelijke wonden kwamen tevoorschijn.
Uit de verwondingen kon Talon opmaken dat het monster klauwen van minstens dertig centimeter dik had en zes nagels aan iedere poot. Het wezen gebruikte zijn poten niet vaak als wapen, anders was de jonge paladijn gewoon gestorven.
'Dit zal je zeker gaan voelen.' Talon bracht de naald richting de huid van de knul, deze begon meteen zenuwachtige te bewegen. De smid zonk met een snelle beweging de naald in de huid van de knul. Talon merkte meteen dat de jongen alles bij elkaar wilde schreeuwen. 'Doe eens lekker normaal, geef een kreet en ik sla je knock-out.' Talon zag de kaken van de paladijn weer op elkaar geplaatst worden. Zo snel als dat het kon maakte Talon de wonden dicht. Hij keek naar de paladijn die trillend op het stro lang met tranen rollend over zijn wangen. 'nog heel even.' Talon gaf een klap op de rug van de jongen en hij trok wit weg. De smid liep weg en na enkele minuten kwam hij terug met een emmer. 'Dit is goed tegen infecties.' Talon legde de emmer over de rug van de knul.
Een hels kabaal volgde, de jongen vloog overeind en kon zich niet meer stil houden. Talon greep de jongen vast en werkte hem tegen de grond. De paladijn werd maar niet stil dus haalde Talon uit. Meteen werd het stil en stopte de jongen met bewegen. De smid kwam overeind en schudde zijn hoofd.
'wat ben je een compleet nutteloos stuk vreten, hoe ben jij ooit door de examen gekomen?' Hij liep weg bij de bewusteloze paladijn.
Het duurde een paar uur voordat de jongen wakker werd. Talon had ondertussen eten gemaakt en schone kleding klaar gelegd. Hij zat buiten bij een kampvuur met worst en soep. De knul kwam lijkbleek tevoorschijn met een pijnlijk rode kaak.
'Was dat echt nodig?' de knul wreef over zijn kaak heen.
'Je was net een speenvarken, je maakte met dat gekrijs je uniform ten schande.' Talon wenkte naar de nieuwe set kleren die de knul aangetrokken had. 'daarbij kwam, ik had je gewaarschuwd en ik maak geen loze dreigementen.' De paladijn ging op een stuk hout zitten tegenover Talon. De smid schepte wat soep op en liet er een worst in vallen. Hij gaf de soep aan de jongen.
'Hoe kom je aan deze kleding en hoe komt het dat je mijn verwondingen kan verzorgen?' Talon had totaal niet de behoefte om zijn verhaal te doen en zuchtte diep. Kan er ook gewoon eens iemand langs komen zonder allemaal vragen te stellen. 'Wie ben jij?' Talon dronk zijn soep en haalde vervolgens zijn schouder op.
'ik ben een smid, ik bewerk ijzer en maak wapens, hoefijzer en wat iemand nodig heeft. Ik sla mijzelf genoeg op de vingers om te weten hoe ik moet hechten. De kleding is een souvenir uit een vorig leven.' De knul bekeek het uniform en Talon zag de ogen van de jongen richting de onderscheidingen gaan. De jongen gleed met zijn vinger over de MGG onderscheiding , de jongen stopte bij het besef dat dit de hoogste onderscheiding was die gegeven kon worden in de staat.
'Is dit een echte Militaire Gideon-gilde?' Talon aarzelde maar knikte ten slotte. 'Het gilde wordt uitgereikt voor daden die getuigen van moed, beleid en trouw.' Sprak de knul vol bewondering. 'Ik hoop ooit deze zelf te verdienen.' Hij haalde zijn hand van de onderscheiding af en nam niet de tijd om naar de andere te kijken. 'Van wie is dit uniform?' Talon zetten zijn schaal soep weg.
'Een oude bekende, hij vocht in de lenteoorlog.' Talon merkte dat hij staarde naar de zeldzame onderscheiding. 'hij is enkele jaren na de lenteoorlog komen te overlijden. Het voelde verkeerd om het uniform weg te doen.' de paladijn knikte gretig, de jongen liet zijn soep koud worden, starend naar de onderscheiding.
'Mag ik weten wat hij gedaan heeft om de onderscheiding te verdienen?' Talon keek de knul in zijn ogen. Hij was een van de vele jongeren betoverd door de propaganda over de lenteoorlog. De jeugd die geboren waren tijdens de oorlog maar nooit er iets van merkte waren groot gebracht met een te romantisch beeld van de strijd.
'Hij heeft de oorlog overleefd.' Gromde Talon en hij wenkte dat de jongen zijn soep moest op eten. De paladijn gooide de soep in een keer achter over en binnen twee keer kauwen was ook de worst weg.
'Vertel alsjeblieft, een held groot genoeg voor het gilde moet een geweldig verhaal hebben.' De jongen bleef Talon aanstaren.
'naïeve zak botten. Oorlog creëert geen helden, alleen slachtoffers.' Talon duwde zijn schaal in de handen van de jongen. 'Maak ze schoon en ga slapen.' De knul keek beteuterd naar de smid, niet begrijpend wat hij verkeerd gezegd had.
Talon verdween naar de smederij in maar hoorde de knul in beweging komen, de jongen dompelde de schalen onder in water en maakte ze vervolgens schoon. Talon liep naar zijn gammele bed en plofte er op neer.
'Dit is jouw uniform of niet soms?' Talon tilde slaperig zijn hoofd op en de jongen stond irritant dichtbij.
'Ga slapen...' De smid duwde de jongen weg.
'Hoe kan ik, het monster is onderweg naar een volgend dorp om te verwoesten. Denkend aan al die onschuldige mensen zal ik niet kunnen slapen.' De knul begon te ijsberen.
'Doe gewoon alsof je er niets mee te maken hebt, zo kan ik ook slapen.' Vanuit zijn ooghoek kon Talon zien hoe de knul over de MGG onderscheiding wreef.
'Ik weet niet wat er met je is gebeurd, maar de man die deze onderscheiding heeft gekregen zou het monster verslaan.' Talon begon hard te lachen.
'Wat denk je zelf idioot?' De smid kwam overeind. 'De oorlog is gebeurd, iedere nacht weer je slachtoffers terug zien en altijd maar het idee hebben dat je handen onder het bloed zitten. Het moment dat je beseft hoe hard je ook schrobt, dat je gewoon nooit meer schoon zal worden.' Talon haasten zich naar een emmer water en stak zijn handen er in.
'Is je werkplaats daarom zo schoon?' Talon keek naar zijn werkplaats waar alles netjes lag, er viel niets smerigs te zien en ook zijn smederij was zo netjes mogelijk voor de staat waar het in was.
'Maakt het iets uit?' Talon trok zijn handen terug en sloeg deze voor zijn gezicht. 'Hou je kop, ga slapen of rot gewoon op!' De smid hoorde de jongen bewegen waarna het geluid van stro hoorbaar was.
'Bedankt voor alles.' Talon keek op vanuit zijn handen, de jongen stond in de deur opening. 'Het dorp wat nog overeind staat in deze vallei is mijn geboortedorp. Mijn familie leeft er en mijn verloofde voor wie ik bij de paladijn ben gegaan. Ik kan hier niet blijven terwijl hun gevaar loopt. Je hebt de lenteoorlog overleefd, jouw daden waren groots genoeg voor deze onderscheiding.' Hij streek over de MGG onderscheiding. 'De rank van het uniform geeft aan dat je een magiër was. Help mij alsjeblieft.' Talon schudde meteen zijn hoofd. 'Ik weet dat ik niet sterk genoeg ben om het monster te stoppen. Ik heb het twee keer geprobeerd en heb twee keer moeten vluchten. Help mij om alsjeblieft.' De smekende toon werd duidelijker maar Talon schudde nogmaals zijn hoofd.
'Ik ben niet de held die je zoekt, een held staat op wanneer niemand anders dat doet. Jij bent de held hier. Versla het monster en krijg je eigen onderscheiding.' Talon kon de teleurstelling bij de jongen zien.
'Ik ga een zekere dood tegemoet, maar jij zult daar mee moeten leven.' De jongen stormde weg.
Talon staarde naar de deur en hoorde de voetstappen wegsterven. Hij bleef staren terwijl de maan langzaam verschoof hoog aan de hemel. Hij stopte pas met staren nadat de eerste zonnestralen door de gaten in het dak kwamen. Talon trok de emmer water naar zich toe en keek er in. Hij zag zichzelf zitten. Door de jaren heen was hij niet veel veranderd. Zijn huid was zo bleek dat het groenig leek en hij had vettige blonde haren. De man die Talon zag terug kijken herkende hij bijna niet meer. Ooit was hij net zo geweest als de paladijn, een romantische wereld lag voor hem en helden werden gemaakt. Hij bleef naar zichzelf kijken en smeed de emmer door de smederij. Een held vertegenwoordigd het beste in onszelf, met het respect dat we menselijk zijn. Een held toont het beste van zichzelf, een held is een goed mens. Dat waren je woorden voor mij Ryu, toen we afscheid namen. Maar ben ik een goed mens?
Altonen wist na dagen reizen zijn geboorte dorp te bereiken. Het stond nog altijd overeind en in de omgeving was geen spoor van het monster te vinden. Hij rende het dorp in wat compleet verlaten leek. In het simpele boerendorp stonden alle deuren open en de huizen leken leeg. De jonge paladijn haast zich verder het lange dorp in tot hij op het middelste plein kwam. De inwoners waren allemaal aanwezig en grote karren stonden klaar vol gepakt met meubels. Het leek erop dat iedereen alle hun spullen op karren had gespannen en er mee wilde vluchten. Altonen liep langs de karren en zag eindelijk de inwoners, ze stonden bij elkaar en voor een verhoogd podium. Daar stond de burgemeester iets te vertellen en naast hem stond een opgelapte magiër met karamelkleurige huid. Zijn gezicht zat onder het verband waar bloed doorheen kwam.
'We moeten nu gaan.' Dat waren de laatste woorden van de burgemeester voordat hij van het podium af liep. Altonen zocht door de menigte tot hij zijn verloofde wist te vinden. Hij greep haar arm en trok haar naar zich toe. Ze leek geschrokken tot ze besefte wie het was. Ze omhelsde hem meteen.
'Wat ben ik blij je te zien.' Altonen gaf haar een zoen en greep haar hand.
'Ik heb gezien wat dat monster heeft gedaan met de andere dorpen, we moeten nu weg.' Hij kwam in beweging. 'Waar is de rest?' De verloofde stopte met lopen en trok haar hand terug. Altonen keerde zich naar haar toe en ze schudde haar hoofd.
'Ze zijn al weg, al een paar maanden. De oogst ging verloren en ze moesten hun geluk ergens anders beproeven.' Altonen kon het haast niet geloven, zijn ouders waren geboren in dit dorp en nu waren ze zomaar weg.
'Dan moeten wij nu ook.' Hij haalde zijn handen over zijn gezicht. 'We hebben vast niet heel veel tijd.' Hij greep haar hand weer vast maar voordat ze in beweging kwamen galmde er een krijs door het dorp. Altonen keek op en het monster kwam het woud uit. Het was groter dan de bomen en breder dan het dorp. Één zwiep van zijn staart moest genoeg zijn om het dorp weg te vagen. De schaduw van het wezen viel over het dorp en het leek meteen nacht. De dorpelingen begonnen te schreeuwen en vluchten voor hun leven, ze lieten alles achter wat ze verzameld hadden. Ook de magiër begon te vluchten, hij liet zijn zwaard vallen en renden voor zijn leven. 'Ga.' Altonen liet de hand van zijn verloofde los en raapte het zwaard op.
'Wat ben je van plan?' Altonen keek van het zwaard naar het monster.
'Ik moet je verdedigen, we kunnen het monster niet ontlopen, het moet geslacht worden.' Altonen wilde weg lopen. Hij voelde een ruwe hand hem vast pakken en voordat hij het wist stond hij neus aan neus met de smid.
'Je ben verrekte langzaam, een dag voorsprong en ik weet je nog steeds in te halen.' Altonen keek deed een stap bij de smid vandaan. 'Ga met je verloofde weg, ik regel dit wel.' De paladijn keek naar het monster. Dit kan hij toch niet alleen aan, het maakt niet uit dat hij een magiër is.
'Overleef je dit, zoek mij dan op. Kom naar de barakken van Acer.' Talon wuifde de woorden weg van Altonen. 'Ik meen het!' De paladijn merkte dat zijn verloofde hem mee begon te trekken.
Talon stond in een stil dorp, naarmate het monster dichterbij kwam begonnen de deuren dicht te slaan. Het gewicht van het schepsel was genoeg om de grond te laten trillen en huizen begonnen in te storten. Het duurde niet lang of Talon stond moederziel alleen in een ruïne van een plattelandsdorpje. Het wezens begon steeds dichterbij komen en Talon reikte naar het zwaard op zijn rug. Tijd voor jou om kennis te maken met een nieuw soort zwaard. Een wapen als geen ander. De smid haalde een breed zwaard tevoorschijn, hij was niet te zwaar of te licht in de hand en iedere beweging werd automatisch soepel. Het zwaard zag eruit als een tweehandig wapen maar viel gemakkelijk te bedienen met een hand. Boven alles viel het zwaard op door zijn doodnormale uiterlijk. Er waren geen versieringen en andere uitbundige dingen. Het leek ijzer en was zelfs saai te noemen.
Het wezens keek niet op of om en sjouwde gewoon verder. Het was zo groot dat niets in zijn natuurlijke omgeving een gevaar kon zijn. Alleen had het wezen daar een fout in gemaakt. De mensen die hij tot nu tegen gekomen was waren niets dan vliegen voor hem geweest. Vliegen die hij kon verslaan met een slag van zijn staart.
Talon richtte het zwaard op het wezen, het wapen begon langzaam te gloeien alsof het ijzer opgewarmd werd door vuur. De buitenste rand van het zwaard werd zo heet dat het ijzer begon te druipen maar het zwaard werd niet kleiner. Het duurde langer voor de binnenste gedeelte van het zwaard om warm te worden, maar ook deze begon te gloeien als een zwaard vers uit het vuur.
De smid rende op het wezen af en haalde uit. Zoals Talon verwacht had sneed het zwaard zonder moeite door de stugge huid van het wezen. Het beest begon een hels kabaal te maken. Het geluid dwong Talon op zijn knieën. De smid liet zijn wapen vallen en zag een enorme poot dichterbij komen. Hij wist weg te rollen en zag zijn zwaard verdwijnen onder de poot van het wezen. Een volgende kreet kwam, het schepsel trok zijn poot terug en begon te wankelen. Talon zag zijn kans schoon, hij raapte het zwaard op en koos voor de aanval. Hij zetten kracht bij zijn uithaal en zonk het zwaard diep in de nog staande poot van het beest. Het wezen viel naar achteren met een aardbeving tot gevolg. De grote stekels die het monster op zijn rug had zorgde ervoor dat het wezen vast kwam te zitten.
Talon wist te blijven staan tijdens de aardbeving en keek toe hoe het bange schepsel vrij probeerde te komen. De smid ontweek de gevaarlijke staart van het wezen, het zweepte drie keer mis voordat Talon de staart eraf sneed. De hitte van het zwaard branden meteen de wond dicht. Het beest begon heen een weer te bewegen. Voordat Talon meer schade kon aanrichten kwam het beest overeind. Verbijsterd keek de smid naar de stekels die in de grond achter bleven. Bloed vloeide over de rug van het wezen, die meteen de aanval koos. Zijn bek ging open en tien rijen van tanden werden zichtbaar. Ze begonnen te roteren en het zware monster lanceerde zich richting Talon.
De smid zag de enorme bek op zich af komen maar kon geen kant op. Al zou hij vijf minuten lang rennen zou hij nog steeds geschept worden door het wezen. Talon besloot op het beest af te rennen. De tanden werden de grond in gezonden en vermaalde deze zonder enige moeite. Door de grond heen zag Talon de tanden dichterbij komen. De smid nam een aanloop en sprong hoog de lucht in. Hij zag alles zwart en klapte op iets nat en smerigs. Voordat hij zich vast kon grijpen gleed hij verder een nare diepte in. Talon draaide zich om en zonder te aarzelen duwde hij zijn zwaard in de oppervlakte. Het monster begon te krioelen van de pijn. De smid bleef verder glijden maar zijn zwaard ging steeds dieper het oppervlak in tot hij een lichtpuntje zag verschijnen, een klein straaltje licht liet de binnenkant van het monster opbloeien. Talon keek omhoog en zag wat voor een schade hij aangericht had. Hij trok zijn zwaard terug waarna het beest in elkaar zakte. Een zware klap volgde maar het zachte binnenweefsel ving zijn klap op.
Talon wachtte niet langer en begon het zwaard te gebruiken om zich een pad naar buiten te snijden. Hij voelde het zonlicht op zijn gezicht maar sloot zijn ogen, ondanks de korte periode in het donker deed het scherpe licht pijn.
'Een beter zwaard zal ik nooit kunnen maken.' Sprak de smid toen zijn ogen weer open gingen. Hij keek bewonderend naar zijn eigen werk en liet het zwaard weer normaal worden. Hij liep weg bij het monster waar een geur van dood uit kwam. Talon bekeek zichzelf en hij zat onder de smurrie. Hij ging zitten op een stevige kei en zuchtte diep. De smid bekeek zijn zwaard nogmaals. Het was een wapen als geen ander. Talon keek van zijn zwaard naar de steen, hij liet het wapen weer heet worden. Hij zwaaide het zwaard door de lucht en duwde de punt diep de kei in. De smid liet zijn zwaard meteen los en zag het midden in de steen afkoelen. Hij greep het handvat nog een laatste keer vast en begon er met al zijn kracht aan te trekken maar er kwam geen beweging in.
'Hier ben je veilig.' Talon stapte weg bij de steen. Wat nu? Dit verhaal zou de staat rond gaan, mensen zullen mij opzoeken. Mijn rust is voorbij tenzij ik ergens anders opnieuw begin. Misschien dan toch naar Acer en mijn wapens verkopen, het geld gebruiken om opnieuw te beginnen aan het andere kant van het land. De smid liet de steen achter zich en ging terug naar de smederij.
Reageer (1)
Dit is echt goed geschreven!!
9 jaar geleden