Hoofdstuk 3
'Alleen als het dat puntige dinges wegdoet.' zijn stem, in de veronderstelling dat het een 'hij" was, klonk akelig schel. Alsof hij hem lang niet gebruikt had. Aarzelend liet ik mijn zwaard zakken 'Kom tevoorschijn.' zei ik weer. Langzaam kwam er een soort diertje uit de struiken. Hij leek op een dwerg, alleen dan nog kleiner en hariger. Hij had een dikke vaal-bruine vacht, grote bloeddoorlopen gele ogen, een spitse neus met daaronder een mond op scherpe tanden kleine katachtige oortjes en grote harige voeten. Het enige kledingstuk dat hij doeg was een gehavende groene broek. Achterdochtig keek hij me aan.
'Hallo.' Het mannetje knikte en richtte zijn blik op een dikke worm die over een blad kroop. 'Wie ben je?' vroeg ik hem. Hij snoof en scharrelde heen en weer.
'Een naam wilt het?', ik knikte bemoedigend 'Ik heeft een naam ja.' Hij dwaalde met zijn blik in het rond. 'De naam. De naam. Vergeten. Denken zal ik, ja denken.' Hij zakte op zijn hurken en begon te mompelen. Zo bleef hij zitten. 'Ahh. Gevonden de naam! Gevonden!' Hij sprong op en keek me helder aan. 'Gemslock! Naam gekregen van vriendelijke boom. Ja, ja.' Zijn blik dwaalde weer naar de worm en kreeg een hongerige glans. 'Maar wat is de naam van het?' Weer keek hij mij aan, 'Mijn naam is Kira, en ik ben op reis met mijn vrienden. We zoeken een "schaduw".' Gemslock kromp ineen bij het horen van "schaduw".
Reageer (1)
Dobby/ Golumm persoontjes zijn altijd leuk!
9 jaar geleden