Foto bij Chapter 4

Heel veel plezier & merci voor jullie lieve reacties! Het geeft echt een kick om verder te schrijven ;D.
Als je nog een opmerking hebt, laat het me gerust weten. ><

Met een brok in mijn keel keek ik geniepig naar de schaduw die sneller dan dat ik wou, naderde. Vergeet het evenwichtsprobleem en zorg dat je hier ‘wat je nog heelhuids kunt noemen’ uitgeraakt. Ditmaal lukte opstaan wat vlotter als mijn vorige wanhopige poging. Met nietige muizenpasjes schuifelde ik verder. Ik trotseerde de schaduw, een jonge dame die een leeftijd zou hebben rond de vijfentwintig à dertig jaar. Zonder enig teken van een bedreiging keek ze me aan met doordringende kastanjebruine ogen. Zo voorzichtig als ze kon alsof ik een zeer waardevol en dierbaar porseleinen popje was, reikte ze haar hand naar mijn hoofd met twee, best wel nieuwsgierige ogen. Het moment dat er contact was tussen haar moederlijke hand en mijn uitstekende haarsprietjes vervolgde ik mijn met muizenstapjes tocht. Vertrouwen was namelijk nooit mijn sterkste vak. Zo voorzichtig als maar kon waagde ik een poging om een kijkje te nemen wat er zich achter deze muur wel niet bevond. Stiekem hoopte ik op een echt podium waar een toneelstuk in werking was met ingehuurde acteurs. Het toneelstuk dat ik net nog auditief gevolgd had. Een deel van mijn verwachtingen werden wel vervuld. Er stond inderdaad een kip op tafel, de messen, vorken, glazen,… waren ook aanwezig. Inclusief ‘de mens’.

Ineengedoken maar zeer attent met een vleugje sluwheid sloop ik door de kamer op weg naar de deur. Mijn enige uitgang en oplossing. Ik wist goed genoeg dat alle ogen op mij gericht waren maar toch hoopte ik erop dat er een mirakel zou gebeuren dat ik door een of andere manier onzichtbaar zou worden. Maar mij is altijd al geleerd dat mirakels niet bestaan. Mijn ogen schoten vluchtig over al de nieuwsgierige, verbaasde gezichten. Ze kwamen me zo bekend voor maar toch weer onbekend. Alsof ik ze ooit al een heb ontmoet maar onder een gedrogeerde toestand. Of in een ander lichaam. Bij deze woorden ging er een lichtje branden. Help! Ik wil niet nog eens dat iemand zijn moordende klauwen en tanden mijn huid zou gaan doorboren en zo weer de rol eens van een perforator aannemen. Ze hadden al genoeg exclusieve confetti voor carnaval.

‘Dit is toch niet mogelijk!’

‘Jacob!’

‘Hou je kalm!’

‘Wauw! Ik blijf het cool vinden. Mag ik .. ?’

‘Seth, hou je erbuiten. En nee jij mag niets. Alleen je snavel toe houden!’

‘Ja mama.’

‘Jij kleine … .’

‘Stt! Je maakt haar bang.’

‘Probeer geen onverwachte bewegingen te maken. Het schrikt haar af.’

‘Jacob!’

Jezus, vijf minuten zonder problemen, mag het? Verbaasde gezichten bleven me aankijken. Ogen vertellen alles. Mensen kunnen hun emotie verbergen door een pokerface op te zetten. Maar ergens diep in hun ogen zie je toch wel wat ze voelen en zelfs denken. Ik heb altijd gevonden dat de ogen de poort naar hun ziel is. Bij enkele zag je liefde en behulpzaamheid, bij andere was het dan weer achterdocht. Mijn ogen bleven hangen op een figuur die er wel uitsprong. Hij was al een echte man. Zijn geur en stem herkende ik uit de duizenden. Hij was de persoon die me gevonden moest hebben ergens aan het strand toen ik er voor te sterven lag. Hij zal me nadien naar dit warm knus huisje hebben gebracht. Aan de toon van zijn stem kon je horen dat wat hij zei een soort van bevelen waren. Bevelen die de andere zonder enig teken van mokken zouden opvolgen. Hij moest wel de Alpha van deze pack zijn.

Maar als hij hier was, moest mijn de persoon die mij allesbehalve liefhad zich hier zich ook bevinden, of toch dicht in de buurt. Er sprong woedend een jongen op waarbij de vallende stoel een kletterend geluid maakte toen dat hij de grond raakte. Je kon hem vergelijken met een uitbarstende vulkaan. Een vulkaan waar de lava woede was. Waarom moest ik me zo ver van de deur bevinden? Mijn instinct vormde een klein stemmetje in mijn hoofd en dwong me om mijn gezicht naar het openstaand raam te draaien. De jongen die ik vergeleek met een uitbarstende vulkaan werd stevig vastgehouden door de Alpha en nog een andere gespierde kerel. Tijd om te vertrekken! Met een gracieuze sprong vloog ik door het raam en kwam strompelend terug neer op de aangestampte grond met houtschavelingen die een klein weggetje langs het huis vormde. Het voelde zalig! De buitenlucht, de bosgrond, zelfs de geur van het zeewater. Een moment van totale gedachteloosheid. Veel tijd om te genieten had ik niet want momenteel was ik niet meer de enigste persoon in wolfvorm. Met de veronderstelling dat mijn lichaam me zou verstaan sprak ik het aan dat het me hier moest wegbrengen. Ik smeekte naar een laatste ontsnappingspoging. Voor ik het zelf realiseerde werd ik één met de wind terwijl deze een zacht ruisgeluidje maakte in mijn oren. Rennen was het enige waar ik aan kon denken.

'Wat zou het toch zijn?'
Klonk het in mijn gedachten. Geweldig, dit stelletje weerwolfjes konden elkaars gedachten ook lezen. Het enige voordeel dat ik aan mezelf had was dat het ‘gedachten delen systeem’ in bedwang kon houden. Ik kon zelf bepalen wat dat de mede wolf kon horen van mijn gedachten. Een hondenmand, daar kon ik nog mee leven. Maar de gedachte dat ik iets ben raakte me toch wel. Ook al is het beest in me groter dan het mens , het wil niet zeggen dat ik geen gevoelens heb. Ik vocht ertegen dat ik nooit de volle honderd procent dier zou zijn. Ik wou geen gevoelloze steen worden.
‘Je zou beter kunnen vragen wie ik ben.’
Was mijn antwoord op de vraag van één van mijn achtervolgers.
‘Ik weet dat je ons niet vertrouwt, maar probeer om jezelf kalmeren?’
Aarzeling.
‘We zullen je echt niets doen, vertrouw me.’ Het nadeel van mijn bestaan was dan weer dat ik elk order van een Alpha gehoorzaamde. Tegen mijn zin vertraagde ik mijn pas tot ze de minimumsnelheid van nul kilometer per uur had bereikt.
‘Het spijt me echt, maar ik kan niet!’
Zo snel als mijn poten me konden dragen maakte ik me uit de voeten. Of poten. Whatever. Ik probeerde zo hard mogelijk de starende blikken te negeren. Net zoals de stem van de Alpha die tegen me zei dat ik het wel kon. Dat ik alles kon bereiken als ik er maar in geloofde.


Ik betrapte mezelf op het lossen van een eenzame traan.

Reageer (7)

  • XdaantjeXD

    snel verder verder

    het is het mega super mooi (zou bij god niet weten waar ik dat wordt nou weer vandaan haal)
    maar dat maakt niet uit het is echt mooi

    1 decennium geleden
  • Incerto

    ik vind dat je alles zo mooi beschrijft :o
    maar ik word lastig gevallen dus kan geen mooie reactie geven... Mensen vallen me altijd lastig op de meest onmogelijke momenten --'

    snel verder <3

    x

    1 decennium geleden
  • Parable

    Wauwauwaaaauuuuuuw! <33

    1 decennium geleden
  • Capricious

    Geweldig verhaal en je kunt heel mooi schrijven. O:

    Verder ! ^^

    1 decennium geleden
  • Ambrosia

    Verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen