6.1
Valentina Roza Penn
Daar stonden we dan. Voor de deuropening geboeid met voorwerpen die ons konden beschermen. Ik had de honkbalknuppel stevig vast en zag dat Meghan om geen enkele reden haar hamer wilde loslaten. Het zou een goede film kunnen wezen waar twee angstige meisjes het opnam tegen en nog niet bekende schim. We zouden een hit worden! Deze gedachte fleurde me een beetje op in deze benarde situatie. Het leek wel of we uren bij de voordeur stonden, voordat we actie ondernamen. Geruisloos liepen we richting de plek waar we de schim zagen. Achter me hoorde ik Meghan zwaar ademen. Zelf voelde ik me hart hard bonken bij me keel. Waarom deden we dit ook alweer? Ik begon spijt te krijgen van deze actie.
We waren nog niet eens dichtbij de bosjes waren we de gestalte zagen toen Meghan zei: "Ik kan het niet." Het leek wel of ze op elk moment in tranen kon uitbarsten.
"Blijf hier, als ik in uur niet terug ben sla alarm.", fluisterde ik.
Aarzelend knikte ze. "Succes.", zei ze zachtjes.
Zwakjes glimlachte ik en schuifelde veder naar de bosrand. Ik was nu nog enkele meter verwijderd van de schim. Nu ik zo dichterbij was, kon ik duidelijk zien dat de schim de vorm heeft van een persoon. Zijn gezicht was, zo te zien, niet meer gericht naar het raam. Hij keek nu richting mij. Het was alsof ik geen zuurstof binnen kreeg. Wild begon ik te ademen. Met de knuppel in gereedheid stapte ik op de schim af. Hij keek me roerloos aan en wachtte tot ik een meter van hem vandaan stond. Ik denk dat ik langer dan een minuut het aankeek totdat ik iets durfde te zeggen. "W...wie...ben jij?", stotterde ik er uit. Ik trilde als een ritje van de angst en van de kou. Ik verstrengelde me vingers nog steviger om de knuppel en wachtte op antwoord. Zijn antwoord was in tegenstelling tot mij niet angstig. Wat logisch was, want hij is de boeman.
"Ik ben de duivel.", grapte hij. Ik zag enkel een rij tanden die ontbloot waren door zijn gelach. Door deze situatie vond ik zijn lach allesbehalve rustgevend. Het zorgde er juist voor dat er een rilling door me lichaam ging. Ik klampte nog steviger me vingers om de knuppel. Als hij naar voren kwam kon ik in ieder geval een klap uitdelen.
"Ik wist niet dat jullie in staat waren om je kamer uit te lopen.", gierde de mannelijke stem van het lachen.
Nog steeds wist ik niet wie of wat hij was. Maar een ding wist ik wel zeker hij is angstaanjagend. Misschien was het toch wel een verbeelding. Misschien was het wel een droom of was ik zo stom geweest dat ik tegen een boom praat.
"Sta je vriendinnetje nog buiten?", vroeg hij spottend.
Ik antwoordde niet. Ik stond aan de grond genageld door de angst. Me keel was droog en ik kon geen gehoor geven. Enkel wat ik deed was hem aan keken met grote ogen.
"Meghan.", riep hij, maar kreeg geen gehoor van Meghan. Waarschijnlijk is ze gevlucht of stond ze, net als ik, aan de grond vast genageld. Ik hoopte de dat ze voor het eerste deed, want ik wilde dat ze hulp zocht en dat ze in veiligheid is.
De man lachte nu echter vals dan voorheen. "Zo te zien is je vriendinnetje gevlucht. En ik had haar zo graag willen zien.", zei hij met een klagende toon. "Ik sta hier al nachten in de hoop dat ze kom, maar ik krijg enkel jou." De laatste woorden sprak hij vol haat en als je zijn blik kon zien zou hij hoogstwaarschijnlijk voor haat staan. Dit keer kwam de man steeds veder naar voren. Hij naam de tijd om naar me toe te komen. Het leek wel of hij spanning op bouwde. Hoe dichterbij hij was hoe banger ik werd. Ik had de knuppel in me gereed en was bereid om klappen uit te delen. Toen ik hem dichtbij zag, zag ik dat hij een mes in zijn handen had. De kans om te overleven was een flink eind gedaald. En de angst was een stuk omhoog geklommen. Voordat hij nog een pas wilde nemen sloeg ik in het wild met de knuppel. "GA WEG!", schreeuwde ik telkens. Ik bleef in het wild slaan met de knuppel en riep bij elke slag die ik maakte de woorden. Ik kon me tranen niet meer bedwingen en liet ze over me wangen rollen.
"Valentina!", riep een bekende stem in paniek. Nog steeds herhaalde ik me woorden en bewegingen. Ik kon niet stoppen totdat het weg was. Totdat hij weg was. Ik kon hem niet Meghan laten pijn doen.
"Valentina!", herhaalde ze weer. Ik kon me nu de stem plaatsen die tegen me schreeuwde, het was Meghan.
"Ga weg.", schreeuwde ik nogmaals.
Plots hielden twee stevige handen me schouder vast. Het voelde gloeiend heet aan, alsof er zojuist iemand met een lucifer over me schouders gingen. De handen lieten me niet los hoe hard ik me ook probeerde los te rukken.
"Ga weg.", herhaalde ik snikkend.
"Stt, rustig maar het is al goed." Zijn stem had iets rustgevend waardoor ik verslagen me handen liet zakken. Toen ik de knuppel op de grond liet vallen viel alles op zijn plaats.
Meghan kwam gehaast naar me toe rennen en ratelde aan een stuk door, dat ze me kwijt was en me in het bos zag staan. Ze vertelde me dat ik in het wild sloeg naar de lucht. Ik kon niks uitbrengen. Ik zat nog gevangen in me angst die me te veel werd.
Ik weet niet of ik veel geslapen hebt of niet, maar ik werd met een vreemd gevoel wakker. Ik keek in de rondte en zag dat Meghan al uit bed was. Niet veel later zag ik haar bij de deuropening van haar slaapkamer staan. Ze had een dienblad met ontbijt staan. Alles wat erop stond waren er twee van. "Goedemorgen.", zei ze en keek me met een glimlach aan. "Ik dacht je hebt wel een ontbijt verdient naar de zware nacht." Ze stapte op me af en legde de dienblad neer op het bed. Ik schoof me omhoog en keek hongerig naar het ontbijt die schreeuwde om gegeten te worden.
"Kan je het nog herinneren?"
Ik knikte. Me gezicht trok weg bij de gebeurtenis die er vannacht gebeurd was. Ik heb blijkbaar geslaapwandeld en sloeg in het wild de lucht. Blijkbaar heb ik zo herrie gemaakt dat ik enkele omstanders heb wakker gemaakt en een kijkje kwam nemen naar wat er gebeurd was.
"Je zus is er op de hoogte van. Ik heb haar een berichtje gestuurd."
Ik glimlachte dankbaar. Ik had nog een vraag waarmee ik zat. Wie was die jongen?
Alsof ze me gedachte kon lezen beantwoorde ze me vraag. "Tja, voor mij is hij ook onbekend, maar hij vertelde me dat jij hem wel kende."
Verbaasd keek ik Meghan aan, maar me verbaasdheid veranderde al snel in vastberadenheid. "Nou dan moeten we het maar gaan uitzoeken."
Er zijn nog geen reacties.