Jursena - 8
“Hé, halt, stoppen!”, werd er plots weer geschreeuwd. Ik zuchtte en gaf Sokka en Thomatio opdracht nogmaals te stoppen. Gelukkig kon de hoofdcontroleur de mannen snel overtuigen ons verder te laten varen.
De haven was zo goed als verlaten, alleen een paar wachtposten waren nog te zien.
“Wij gaan”, zei ik tegen de hoofdcontroleur, zodra het schip was aangemeerd. “Zorgt u voor het schip?”
“Natuurlijk, prinses.” Hij maakte een buiging. Ik knikte hem toe en begon aan de wandeling naar het paleis, met Yue en de anderen in mijn kielzog. Alleen Rins moeder had moeite om ons tempo te volgen, maar Rin, Thomatio en ook Sokka ondersteunden haar afwisselend, zodat we niet te veel tijd verloren. We moesten zo snel mogelijk naar Jursena.
Bij het paleis aangekomen sprak ik de eerste bediende aan die ik tegen kwam.
“Prinses Lizzie!”, zei die geschrokken. “Ik, wij… we wisten niet dat u vandaag al zou aankomen! Uw kamer is nog niet klaar en…”
“Geen probleem”, wuifde ik weg. “Waar zijn mijn ouders?”
“Ik denk dat die zijn gaan slapen”, zei het meisje.
“Hier op het paleis, toch?”, vroeg ik.
“Ja, ze zijn hier al de hele tijd, sinds vuurvrouw Jursena…”
“Goed, wek ze”, zei ik. “En maak daarna onmiddellijk de kamers voor onze gasten klaar, de drie kamers waar de koninklijke familie van de Noordelijke Waterstam geslapen hebben en één in de buurt voor mijn andere twee gasten.”
“Natuurlijk, prinses.” De bediende maakte een buiging en haastte zich weg. We liepen verder naar de kamer van Jursena.
“Lizzie!”, hoorde ik plots iemand roepen. Ik draaide me om en zag mijn moeder in ochtendjas naar ons toe komen. “God zij dank, je bent er. Jursena wordt maar niet beter en Keylina weigert al twee dagen van haar bed te wijken om zelf te gaan slapen en Airi is ook kapot en…”
“We zijn er, mam, we komen helpen”, stelde ik haar gerust. We liepen verder naar Jursena’s kamer en ook mijn vader sloot zich bij ons aan.
Reageer (1)
Arme Keylina, en arme Ari! die moet echt kapot zijn!
9 jaar geleden