Wat ik denk, doet er blijkbaar niet toe. Meneer is van mening dat het zo niet verder kan, dat “de angst aan hem vreet”. Een egoïst ja, dat is hij!
Steeds luider hoor ik voetstappen achter me. Ze volgen elkaar snel op, alsof zijn voeten zijn benen niet meer kunnen dragen.
‘Lode, het spij-‘
‘Ha, alsof het je spijt! Laat me niet lachen!’
Mijn geroep is tot ver in de velden te horen. Ik stop, draai me om en kijk Sam aan. Het plotse oogcontact doet hem schrikken. Met een verbaasde blik in zijn blauwe ogen doet hij een stap achteruit.
Sam staart me aan. Secondelang blijft het stil. Mijn razende gedachtegang van daarnet blijft hangen als een versleten lp op een platenspeler. Ik zet een stap vooruit en leg mijn handen op zijn schouders.
‘Niet doen.’ fluistert hij.
Ik sluit mijn ogen en druk een zoen op zijn mond. Of het de laatste is, weet ik niet, maar ik weet wel dat Sam nog steeds van mij houdt. En willen of niet, hij weet het ook.
Als ik mijn wimpers weer opsla, glimlach ik bij het zien van zijn gezicht. Sams ogen zijn gesloten. Een zucht ontsnapt uit zijn mond. Zachtjes blaas ik in zijn gezicht en hij wiebelt lachend met zijn neus.
‘Niet doen.’ lacht hij.
‘Dat zei je net ook al.’ Sam opent zijn ogen.
‘Ja, maar…’
‘Toen meende je het niet?’ De bruinharige jongen kijkt me woordeloos aan.
‘Hou je van mij?’ vraag ik en kijk Sam bijna smekend aan om me niet teleur te stellen. Hij kijkt weg naar de grond. Geen antwoord. Ik laat zijn schouders los en neem zijn handen vast. Voorzichtig kus ik ze en als ik in zijn ogen kijk, zie ik dat hij lacht.
‘Doe niet zo verwijfd!’ Ik glimlach.
‘Je hebt nog geen antwoord gegeven.’ Zonder iets te zeggen, loopt hij door. Sam trekt me mee aan zijn hand. Onze vingers verstrengelen zich en meteen loopt het bloed sneller door mijn aderen.
‘Kom!’ zegt hij en glimlacht weer. Mijn hart bonst terwijl ik hem glunderend volg.
Al snel heb ik door waar hij naartoe loopt. Midden in het quasi eindeloze veld staat een treurwilg, onze treurwilg. Sinds deze zomer is het ons plekje, zonder geheimen.
Sam laat mijn hand los en zet zich met zijn rug tegen de stam. Ik volg zijn voorbeeld en kijk omhoog naar het dak van bladeren dat boven ons hangt. Hier voel ik me altijd veilig.
‘Ik zou hier eeuwig kunnen blijven zitten.’ mompelt Sam en legt zijn hoofd op mijn schouder. Ik murmel wat instemmends en geef een kus op zijn kruin.
Niet veel later voel ik een regendruppel op mijn neus en kijk twijfelend naar boven. Door de takken van onze boom zie ik hoe grijze wolken domineren. Uitgerekend op dit moment.
‘Geweldige timing’ zucht ik gefrustreerd. Sam kijkt verbaasd op.
‘Wat is er?’ Hij lijkt zich van niets bewust. Ik steek mijn hand uit en voel nog een paar druppels vallen. Steeds sneller volgen ze elkaar op en algauw horen we beiden de regen lichtjes ruisen. Een briesje sluipt door de bladeren en laat kippenvel achter op mijn armen. Ook Sam rilt. Ik sla mijn armen om hem heen.
‘Zullen we naar huis gaan?’ vraag ik. Twijfelend kijkt Sam naar het regengordijn dat intussen wordt neergelaten. Druppels dwarrelen door de kruin heen. Ik sta recht en reik hem mijn hand.
‘Kom op, het is koud.’ Met tegenzin neemt hij ze vast en staat recht. Nog net onder de afhangende treurwilgtakken, kijken we elkaar aan. Ik grijns.
‘Wat?’ lacht hij. Ik knijp in zijn hand en geef hem een zoen nu het nog kan.
‘Op drie lopen we. Eén, twee, drie!’
Zo hard we kunnen, lopen we door het veld terug naar huis.



____

Vertel me wat je ervan vindt! :)

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen