Jursena - 3

“En als we kunnen helpen, doen we dat”, vulde Katara aan. Ik keek haar aan.
“Katara… Weet je zeker… Tegen dat we terug zijn…”, zei ik zacht. Ze slikte even.

“Ja, ik weet het zeker”, zei ze. “We moeten wel gaan helpen. Ik ga liever mee, met heel mijn familie, dan nu op te splitsen ofzo.”
“We gaan allemaal”, zei Thomatio. “Schrijf maar terug, Lizzie. Morgenvroeg vertrekken we. Over twee weken zijn we in de Vuurnatie.” Ik knikte. Twee weken was snel, wist ik. Een schip deed gemiddeld drie weken over die reis, op sneller mocht ik niet hopen.
“Bedankt”, zei ik, uit de grond van mijn hart.
“Je weet toch dat we alles zouden doen om te helpen, Lizzie”, zei Yue met een glimlach. “Als we iets kunnen doen, voor jou of Keylina, doen we dat graag.”
“Dat weet ik”, zei ik met een glimlach, blij dat ik mensen had op wie ik altijd zou kunnen rekenen. “Dat weet ik. Wij ook voor jullie.”

De volgende ochtend stond ik al vroeg klaar in de troonzaal, maar ik was niet de enige. Yue was er ook al, nog een aantal zaken aan het regelen voor de stam voor we zouden vertrekken.
“Sokka is al op het schip”, zei ze me, zodra ze klaar was met de geestelijken met wie ze kennelijk één en ander had moeten regelen omtrent Katara. “Diana en Thomatio zijn naar Thomatio’s ouders, zij zullen de lopende zaken regelen zolang we weg zijn. Yle is Katara gaan helpen inpakken.”
“Bedankt”, zei ik nog eens. Yue schudde glimlachend haar hoofd. De deur ging open en we keken op. Tot mijn verbazing kwam Rin binnen, samen met haar moeder. Rin had Jursena lang verzorgd.
“Ik ga mee”, zei ze simpelweg.
“Fijn, Rin”, zei Yue met een glimlach.
“Daar zal Jursena blij mee zijn”, knikte ik ook. Ik wist dat Jursena en Rin af en toe een brief naar elkaar gestuurd hadden sinds Rin terug thuis was. Jursena had immers het grootste deel van haar gezondheid aan Rin te danken gehad tijdens de oorlog en omgekeerd had zij ervoor gezorgd dat Rin en de andere watermeesters goed behandeld werden en had ze ook een keer voor hen geregeld dat ze brieven naar huis konden schrijven, tegen de bevelen van vuurheer Azlaï in.