Elaimet 14
Op dat moment raakten de hoeven van Hevon en Sininen de grond. Ik liet me van Sininen haar rug glijden en rende naar het meisje toe. Haar arm zat onder het bloed. Perho bereikte haar het eerst.
“Wat is er gebeurd? Waarom ben je…” Perho hapte naar adem. “Klauwen! Sorkka’s!” Ik had geen idee wat sorkka’s waren, maar aan de reactie van Perho, Hevon en Sininen te zien, was het iets vreselijks. Het meisje begon nog harder te huilen. Ik ging naast haar zitten en trok haar tegen me aan.
“Rustig maar, ik ben bij je.” Pilvi… Waarom was ik niet bij jou. Hevon en Sininen hadden zich om de jonge pegasus bekommerd. Sininen draaide zich om en vloog weg.
“Haast je! Haast je! We hebben snel hulp nodig!” Perho’s stem was nog hoger dan normaal. “En wat doen we nu? Wat doen we nu?” Perho vloog in cirkeltjes. “Sorrkas, hemeltjelief!” Het meisje volgde hem met haar ogen en ik merkte duidelijk dat haar angst alleen maar toenam door Perho’s onrust.
“Perho! Rustig, je maakt haar bang!” Perho bleef onmiddellijk stil hangen. “We moeten haar verzorgen.”
“Maar hoe dan?” Hevon hinnikte en gebaarde toen naar een vijvertje iets verderop.
“Ja… euh… We zullen hun wonden maar uitspoelen.” Ik droeg het meisje en de kleine pegasus hinkte achter ons aan. Hevon probeerde hem zo goed mogelijk te ondersteunen, maar aangezien hij zelf nog niet volledig hersteld was, viel hem dat moeilijk. Ik keek naar het meisje. Ze had het bewustzijn verloren. Het was van die ene dag geleden dat ik nog zo een meisje in mijn armen had genomen.
“Kijk een Teddybeer.”
“Ja, zo mooi.”
“En wat is dat daar?” Pilvi wees naar een donkere stip aan de hemel.
“Geen idee.” Het werd snel groter en groter.
“Jalo, wat…” Het dook op ons af.
“Pas op!” In een reflex sloeg ik mijn armen voor mijn gezicht. Ik voelde plots een scherpe pijn, die begon aan mijn buik. Pilvi krijste. Verblind van pijn tastte ik naar haar, maar ik voelde niets. Ik keek naar de plek waar ze zonet gelegen had. Ze was weg.
Pas bij zonsondergang vond ik haar terug. Helemaal onder het bloed.
“Pilvi?” Ik liet me naast haar op mijn knieën vallen. “Pilvi, word wakker. Iedereen is op zoek naar jou. We moeten naar huis. Het is al laat. Pilvi?” Het was zinloos. Ik nam haar in mijn armen en trok haar tegen me aan. Waarom had ik toen mijn armen niet om haar heen geslagen?
Reageer (1)
Ahw wat zielig!
9 jaar geleden