Elaimet 12
Ik keek van de een naar de ander. Ik had het gevoel dat ik nog wat zou beleven met die twee.
“Kijk eens links van je,” zei Perho. Eerst zag ik niets bijzonder, alleen hoge bergen, maar toen zag ik de pegasussen die er omheen cirkelden. Het waren er tientallen!
“We zijn er bijna.” We vlogen nog een eindje verder. Recht voor ons lag een kleinere berg en ik zag ook niet meteen andere pegasussen.
“Hier is het veel beter wonen. Kijk, je kan het al zien liggen.” Ik zag een grote boom met daaronder een enorm vogelnest. Dit meenden ze toch niet! Maar blijkbaar wel, want op dat moment zetten Hevon en Sininen de landing in. Hevon landde in het nest en Sininen er vlak naast.
“Welkom thuis,” zei Perho. Hij zat op de rand van een soort kast die aan de boom bevestigd was. Dus zo woonden zij? En ik me maar afvragen hoe hun ‘huis’ eruit zou zien!
“Wonen alle pegasussen en keijukanen zo, of alleen jullie?”
“Buiten de stad de meesten wel. Alleen hebben ze niet allemaal zo’n leuke buren.” Perho en Hevon lachten.
“Het is hier wel gezellig.”
“Dat is het zeker, maar genoeg getreuzeld. Je hebt nog bijlange na niet alles gezien. We zullen je wat van de omgeving tonen. Gaat het nog, Hevon?” Hevon knikte en zei nog iets in zijn eigen taal.
“Goed, dat doen we.” We stegen weer op. Ik zag nog meer bergen met nesten, uitgestrekte weiden en toen… Het was alsof ik Hevon ‘moet je dat zien’ hoorde zeggen. Ik keek en ik vergat hoe ik moest ademhalen. Daar zweefde een enorme zilveren draak. Mijn mond viel open terwijl ik keek hoe zijn vleugels langzaam op en neer gingen. Ik kon de wind die hij maakte tot hier voelen.
“Machtig, hé?” Ik kon alleen maar knikken. Op dat moment zag ik iets gouds van achter de draak tevoorschijn komen. Het buitelde door de lucht en toen het even stil bleef hangen, zag ik wat het was: een klein draakje! Het jong cirkelde een paar keer rond het hoofd van de moeder. Speels hapte ze naar het draakje. Na nog een paar rondjes gevlogen te hebben, legde hij zich op de rug van zijn moeder.
Er zijn nog geen reacties.