Foto bij 4.1

Valentina Roza Penn


Ongeduldig wiebelde ik van me ene voet naar de andere toen ik wachtte totdat Meghan de deur opende. "He he.", zei ik toen eindelijk Meghan bij de deurpost zag staan. "Ik sta al meer als een kwartier met me spullen.", klaagde ik.
Meghan grinnikte en gebaarde dat ik naar binnen kon. Onhandig nam ik me spullen mee het huis binnen. Ik zette me spullen in het kleine halletje en deed me schoenen uit. Een deur scheidde het halletje met de ruime woonkamer waar de vader van Meghan op de grijze hoekbank zat. Vluchtig keek hij op van zijn krant. "Ah, Valentina je bent er."
Ik knikte en volgde Meghan naar de keuken. Het was grote, lichte keuken. Het aanrecht had een marmer kleur wat dezelfde kleur had als de vloertegels. Midden in de keuken stond en kleine ronde eettafel. Meghan leunde tegen de eettafel aan. "Wel heb ik nog paar dingen nodig.", stelde ze vast. "We hebben namelijk geen melk en suiker."

Niet veel later stonden we weer buiten de deur. Ik trok me jas dichter tegen me aan. Het was toch frisser dan ik dacht. Toen ik bij deze deur stond was het voor mij gevoel minder koud dan nu. Zwijgend liepen we de route naar de kleine supermarkt die hier bevond. Het was een simpele buurtsupermarkt die alle vergeten producten hebben. Hij was daarom ook een stuk en kleiner en antieker dan de grote, moderne supermarkten in Forks.
Ik snoof de geur van dennenboom en op. Ik vond het altijd heerlijk om dennengeur te ruiken, het gaf me rust. Naast het geluid van de voorbijrijden auto's kon je vogeltjes horen tjirpen. Ze lieten duidelijk horen dat ze ook aanwezig waren in dit magische bos. Me vader waarschuwde me zus en mij altijd voor de gevaren van het bos. Hij vertelde me altijd over de mythes die hier in de bossen leven. Ooit toen we kind waren vertelde hij ons over wolven die hier leefde. Me zus en ik grinnikte naar me vader. We vertelde hem dat dat niks raars was. Er leefde altijd al wolven in bossen. We waren toen zeven, we wisten niet de verdere bedoeling van me vader. Hij ging er niet veder op en liet het bij wat het laten was. Negen jaar later begon hij er weer over, omdat we toen een keer op een middag een boswandeling maakte. We hadden een mandje bij ons me allerlei lekkernijen. Bij een open plek gingen we zitten in het gras. Het gras stond hoog en je hoorde hier en daar bijtje zoemen opzoek naar een vruchtbare bloem die hij kon bestuiven. Vanessa en ik dachten toen niet aan de gevaren, we dachten enkel dat dit een vredig bos is waar we vrij konden wezen. Maar wij waren niet de enige die er zo over dachten. We hadden ons buikje toen vol gegeten, toen we geritsel hoorde. Het geluid kwam bij de bomen vandaan. Na enkele minuten te staren sprong een reusachtig wolf het bos uit. Zijn vacht had een donker grijze kleur. Inspecterend stapte hij op mij en me zusje af. Beschermd ging Vanessa voor me staan en maakte grote bewegingen om de wolf te laten vluchten, maar dat deed hij niet. Ik keek hem beter aan en zag in zijn donkergroene ogen en kleine flits. Het was alsof ik naar een andere wereld ging. Ik zag mezelf lopen met een onbekende persoon. We liepen hand in hand over het strand. We plaagde elkaar een beetje, totdat we beide een stap dichter na elkaar toe namen en elkaar kuste. Geschrokken deinsde ik een stap naar achter, waardoor die beelden verdwenen en zo ook de wolf.
Angstig rende we naar huis, maar vertelde nooit het verhaal tegen onze ouders. We beloofde elkaar dat we dit voor ons zouden houden. En als er iets was we het elkaar vertelde.

"Valentina? Valentina?"
Het horen van mijn naam zoog me terug uit me gedachtes. Verbaasd keek ik in de groene kijkers van me beste vriendin. Ik bespotte en glimp van bezorgdheid in de ogen van Meghan.
Ik wuifde het weg en vertelde haar dat het in orde was.
"Maar Val..."
"Ja?", vragend keek ik haar aan.
"We zijn al aangekomen bij het winkeltje."
Mij lippen vormde in de letter o. Lachend schudde ik me hoofd en liep met haar mee het winkeltje binnen. Het was vrij rustig in het winkeltje. Hier en daar zag je klanten lopen, de meesten waren van oudere leeftijd en liepen waggelend de schappen door. Bij de groente en fruit merkte ik iemand op, alleen ik kwam niet op waarvan ik hem kende. Zijn zwarte haren stonden in een warrig model gekamd. Zijn gespierde armen waren ontbloot door het afgescheurde t-shirt die hij droeg. Even kruiste onze blikken elkaar. Ik voelde me warm worden vanbinnen en merkte al snel dat me wangen een rode kleur kregen.
"Heei.", zei de jongen iets wat onzeker. In ieder geval kon hij meer woorden uitbrengen dan ik zelf. Schaapachtig glimlachte ik naar de jongen. Het leek wel of er in zijn bruinen ogen tientallen verhalen afspeelde van ons.
En steek in me zij haalde me uit deze prachtige gedachte van ons. Boos keek ik de schuldige aan die me een por gaf. Meghan haalde onschuldig haar handen omhoog. Maar ik weet wat zij ook weet en dat is dat zij wel de schuldige is. Liefelijk glimlachte ze naar me.
"Je staarde een klein beetje heel erg.", fluisterde ze.
Ik wilde me ongelijk bewijzen, maar kon zo gauw niks bedenken.
"Sorry voor deze verschijning hier. Ze raakt een beetje overrompelt als ze een knappe gozer ziet.", verontschuldigde Meghan naar de jongen. Ze wachtte niet op antwoord en richtte zich meteen naar mij. "En wij gaan."
"Ik kom zo. Ik eh...moet nog wat pakken.", loog ik. Meghan keek me onderzoekend aan, maar liep toch naar de kassa.
Ik zoog een teug lucht en opende me mond en zei: "Je bent die jongen die van het bos. De gene die ik sloeg. Ik ben je helemaal vergeten te verontschuldigen. Ik wilde het wel doen, maar toen was je weg."
De jongen haalde onverschillig zijn schouders op. "Dat doen we allemaal wel eens."
Hoofdschuddend lachte ik naar de jongen. "Enkel illusionisten en jij kunnen zo verdwijnen als je deed."
"Enkel ik wees je erop aan dat ik vertrok. Illusionisten doen dat niet."
Ik keek hem lachend aan. "Daar moet ik je gelijk in geven. Maar ik moet gaan, me vriendin wordt anders achterdocht."
Hij knikte en begroete me. Ik keek nog snel achterom waar ik hem nog zag staan, starend vooruit. Lachend schudde ik me hoofd en baande me de weg naar de uitgang. Daar stond Meghan ongeduldig te wachten. "Ik moet nog wat pakken uh.", imiteerde ze me naar. Haar ene arm leunde op haar heup en de andere had het tasje vast.
Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, want ik zelf realiseerde me niet wat er overkomen was. Had ik nou staan flirten met een onbekende? Maar toch leek hij zo bekend of ik, buiten die ene keer in het bos, eerder had ontmoet.
"Mannen.", zuchtte Meghan. "Ze maken je gek."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen