Foto bij #003

POV: Eline
heey dit is een filmpje die ik heel mooi vind

De auto rijd toeterend door. Zo snel ik kan ren ik naar Evy toe en ik omhels haar. 'Wat dacht je wel niet?! Ik heb je toch altijd geleerd eerst te kijken of er iets aankomt?' Vraag ik terwijl ik moeite doe om niet te gaan schreeuwen. Mijn handen trillen on stop baar. Ik zie dat Evy huilt en ik neem haar sussend weer in mijn armen. 'Hey, het is goed nu toch? Wat zeg je dan tegen die dappere jongen?' Ze heft haar betraande gezichtje en kijkt de jongen aan. 'Dankjewel.' Fluistert ze. Hij glimlacht geruststellend. 'Waarom hadden jullie eigenlijk zulke haast?' Vraag ik aan Luna. 'We wilden aan jou vragen of we bij de diertjes aan de overkant mogen kijken.' Zegt ze wijzend op de trailer. 'Dat moet je toch niet aan mij vragen? Ik woon daar niet. Volgens mij moet je dat aan die jongen vragen maar ze zijn nog druk bezig met uitpakken dus doe dat later maar.' Ze trekt een pruillipje. 'Oh ze mogen wel kijken hoor.' Zegt de jongen vriendelijk. De tweeling kijkt me hoopvol aan en ik schiet in de lach. 'Nou, als die aardige jongen het zegt kunnen jullie wat mij betreft gaan.' Ze geven elkaar een high five en we lopen achter de jongen aan. De meiden slaken verrukte kreetjes als ze de kittens zien. 'Mogen we spelen?' Vragen ze smekend. Ik kijk de jongen vragend aan en hij knikt. Blij gaan ze met de jonge katjes spelen.

De jongen en ik lopen verder tot ik stop en hem aan kijk. 'Nog bedankt... je weet wel, van net.' Hij wimpelt mijn bedankje weg. 'Dat zou iedereen gedaan hebben.' Zegt hij vriendelijk. Ik rol met mijn ogen. 'Maar niet iedereen deed het, jij deed het. Vertel me dan op z'n minst hoe je heet.' Hij grijnst. 'Ik ben Mike en ik gok dat jij Eline heet.' Ik kijk hem verbaasd aan. Hoe weet hij dat nou. 'Je zusjes riepen je toen ze aankwamen rennen.' Verduidelijkt hij als hij mijn verwarde gezicht zit. Ik grijns schaapachtig. 'Oh ja, nou goed ik ben Eline Greenfield. Dat meisje wat jij van auto redde heet Evy en dat andere meisje heet Luna.' Vertel ik hem. 'Hebben jullie paarden?' Ik kan het niet laten te vragen. Hij knikt. 'Ja, we willen hier een kleinschalige manege maken.' Legt hij uit. 'Ik durf het eigenlijk niet te vragen maar mag ik de paarden zien?' Hij knikt. 'Tuurlijk, ze staan nu allemaal op stal zodat ze kunnen wennen.' Vertelt hij als we naar de stallen lopen. De geur van het zoete hooi komt ons tegemoet en ik snuif hem genietend in. 'Wat heb ik dit gemist.' Zeg ik treurig. 'Rij je?' Vraagt Mike nieuwsgierig. 'Ik reed vroeger op onze eigen pony. Het was een shetlander merrie die Sweety heette.' Zeg ik terwijl ik dromerig terugdenk aan de kleine bonte shet. 'Wat is er met haar gebeurt?' Vraagt hij voorzichtig. 'Ze moest verkocht worden toen ik naar het weeshuis ging.' Zeg ik toonloos. 'Oh, sorry ik wist niet dat je daar woonde. Het spijt me, ik weet dat je niet wil horen hoe rot ik het voor je vind en dat ik met je meeleef, dat ik weet hoe het voelt. Maar toch.' Ik rol met mijn ogen. 'Natuurlijk wist je het niet, we kennen elkaar pas net.' Zeg ik plagend. Maar diep van binnen heeft hij gelijk, ik haat het als mensen zeggen dat het hen spijt, dat ik medelijden krijg. Daar krijg ik mijn ouders toch niet mee terug? Dan word ik afgeleid door een zwart paard dat met zijn neus tegen mijn wang strijkt. Vertederd strijk ik over de fluweel zachte neus. 'Hey schoonheid. Hoe heet deze beauty?' Vraag ik aan Mike. 'Dat is Apollo, een mustang ruin.' Zegt Mike met trots.

'Dit is mijn paard. Thunderstorm.' Zegt hij trots als we bij een groot bruin paard komen. Het paard heeft glanzende zwarte manen en hij kijkt ons arrogant aan maar zodra hij Mike in het vizier kijkt hinnikt hij verheugd. We zijn langs alle paarden gelopen en we zitten nu op het hek dat de bak omheint. 'Als je wilt kunnen we morgen een rit gaan maken.' Bied hij aan. Een hoopvol gevoel verspreid zich door me heen maar dan betrekt mijn gezicht weer. 'Het is al 11 jaar geleden dat ik heb gereden.' Zeg ik aarzelend. 'We kunnen toch in de bak beginnen en dan zien we wel.' Waarom was deze jongen zo verdomd aardig tegen mij. Ik weet niet waar het vandaan komt maar voor het eerst in 4 jaar barst ik echt in huilen uit. Ik huil zo'n beetje de ziel uit mijn lijf en Mike blijft mijn haar maar strelen en sussende woordjes zeggen.

Langzaam aan kalmeer ik weer. 'Wil je zeggen wat er aan de hand is?' Vraagt hij vriendelijk. Voor ik het weet ratelen de woorden over mijn lippen en ik vertel hem alles. Over dat ik mijn ouders mis, dat ik in het weeshuis woon, dat ik gepest word en dat ik er altijd alleen voor stond. 'Dus toen mijn vader zijn ongeluk had gehad en was overleden bleven mijn moeder en ik over met zijn enorme gok schuld. Op een dag stonden er mannen in zwarte kleding voor ons huis. Mijn moeder raakte in paniek en ze beval mijn in de kast te gaan zitten en geen geluid te maken. Ik deed wat ze vroeg en op dat moment kwamen de mannen met veel geweld binnen. Ik was doodsbang toen ik een harde knal hoorde maar ik deed wat mijn moeder me had gevraagd. De mannen liepen het huis uit maar ik kwam de kast niet meer uit, mijn moeder had hem op slot gedaan. Ik heb daar 1 uur huilend en gillend gezeten tot de politie kwam. Ze stopten me in een weeshuis en alles werd verkocht.' Eindig ik mijn verhaal. Ik zie Mike met open mond kijken en ik word rood. 'Sorry, dit is raar je kent me pas net.' Ik spring van het hek maar hij pakt mijn pols. 'Ik vind het niet raar, ik vind het alleen ongelooflijk dapper wat je doet en dat je nog niet ben ingestort na wat je allemaal hebt meegemaakt.' Ik buig mijn hoofd. 'Ik kan me niet veroorloven om in te storten.' Fluister ik. 'Waarom niet?' Hij kijkt me niet begrijpend aan. 'Omdat er voor hen wel een kans moet komen.' Zeg ik terwijl ik naar de spelende kleintjes kijk.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen