Schrijfwedstrijd SirenSinging
Opdracht 2: Schrijf een proloog

Twee langwerpige wonden sierden zijn rug. Het bloed was al half opgedroogd toen ze hem vond. De jongen lag bewusteloos op de grond. Hij was half naakt. Hij lag op zijn buik en de wonden waren goed te zien. Toen ze hem vond, sloeg ze haar handen voor haar mond. Ze vergat waar ze naar op weg was. Had ze dat maar niet gedaan. Had ze maar doorgelopen.

Ze controleerde of de jongen nog ademde. Dat was zo. Ze herinnerde zich haar telefoon in haar tas. Meteen belde ze het alarmnummer. Een ambulance kwam aangesneld. Ze namen de jongen mee. Ze wilde ook mee. Dus ging ze bij de jongen zitten. Ze hield zijn hand vast. Die steenkoud was. Nu is dat anders. Nu zullen ze nooit meer zo steenkoud worden.

Toen ze bij het ziekenhuis aankwamen, werd de jongen met spoed onderzocht. Zenuwachtig wachtte ze op de resultaten. Een dokter kwam naar haar toe. Hij zei: ‘Er is niks mis, behalve die wonden.’ Maar dat was niet waar. Er was wél iets mis met de jongen. Iets waarvan de aardse dokters niks vanaf wisten.
Het meisje zuchtte opgelucht. Er was niks ernstigs. Dacht ze. Maar het tegendeel was waar.

Nadat de hechtingen waren gezet. Zei de jongen opeens haar naam. Hij riep haar. Maar verwachtte haar niet meteen bij zich. Toch kwam ze wel meteen. Had ze niet moeten doen.

Ze hoorde haar naam. Dus ging ze kijken. Hij lag op zijn buik en mompelde nog wat woorden. Hij zag haar voor zich staan. En probeerde om te gaan zitten. Dat lukte niet. De hechtingen gingen weer open.

Ze probeerde hem te kalmeren. Hem weer te laten liggen. Maar door haar aanraking werd het alleen maar erger.

Hij wist het zeker. Dit was haar. Hij moest haar hart voor zich winnen. Dit was het meisje dat hij nodig had. Het meisje dat hem zou helpen. Het meisje dat de aarde tot zijn ondergang zou brengen. Alleen wist ze het nog niet. Toen nog niet.

Nóg niet.


Het is een week geleden dat ik de jongen naar het ziekenhuis heb gebracht. Hij wilde zijn naam niet zeggen maar zei wel dat ik hem Patron moest noemen. Hij wilt bij me blijven. Ik weet niet waarom maar iets in me zegt dat het goed is dus heb ik toegestemd. Ik loop de kamer van Patron in. Vandaag is de dag dat hij uit het ziekenhuis word ontslagen.
‘Hey.’ Ik glimlach naar hem. ‘Hey.’ En hij glimlacht terug. ‘Ben je er klaar voor?’ Patron knikt en staat soepel op van het bed. Er is net al een dokter langs geweest die zei dat hij weg mocht. ‘Waar gaan we heen?’ Ik kijk hem aan. ‘We gaan winkelen. Je hebt meer kleren nodig dan dat je nu aan hebt.’ Patron knikt maar kijkt niet erg blij waardoor ik moet lachen.
Na drie uur shoppen hebben we vijf nieuwe shirts, drie broeken, schoenen en een jas. Lachend kijk ik naar Patron die zeven tassen draagt. ‘Kun je er niet een dragen? Meiden houden toch zo van kleren?’ Ik lach weer. ‘Het zijn jouw kleren dus jij mag het dragen.’ Ik steek speels mijn tong uit. ‘En trouwens, we zijn al bijna bij mijn huis.’ Een straat verder haal ik de sleutel uit mijn tas en steek hem in het slot. ‘Zet je tassen maar hier in de gang neer.’ Nerveus loop ik naar binnen. ‘En? Vind je het wat?’ Mijn huis is niet erg groot aangezien ik er alleen woon en mijn salaris niet die van een miljardair is. Patron glimlacht geruststellend. ‘Het is perfect.’ Opgelucht adem ik uit.

Ik kijk naar het knusse huisje. Je kunt zien dat er een warm persoon woont. Ik kijk even naar het meisje dat zich heeft voorgesteld als Charley. In werkelijkheid heet ze natuurlijk Lachesis. Dit huisje past perfect bij haar. ‘Ik geef je wel even een rondleiding.’ Zegt ze met een glimlach. Ik weet dat ze zich tot mij aangetrokken voelt. Dat maakt het makkelijker voor mij om haar voor me te laten vallen.
Na de rondleiding laat ze me alleen in de logeerkamer. Ik doe het raam open en adem de frisse lucht in. Mijn rug spant zich automatisch om mijn vleugels klaar te maken voor opstijgen. Helaas herinnerd dat me eraan dat de raad me van mijn vleugels heeft berooft. Ze hebben mijn prachtige sterke vleugels uit mijn rug getrokken en me hier laten vallen, op aarde. Ik ga wraak nemen. Met dit meisje bij me zal ik over de wereld heersen. Ik zal weer kunnen vliegen met vuurvleugels en ik zal ze hun gelijk geven, ik ben geen engel. Nee, ik ben hun ergste nachtmerrie.
Ik ben een demon.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen