Foto bij 1.2

Vanessa Ana Penn


Vermoeid sloeg ik de wekker uit. Het was weer eens een ochtend, een nieuw begin van de dag. Maar nog steeds heb ik er veel moeite mee om mijn bed uit te komen.
‘Vanes! Je moet je nest uit!’, was al gauw te horen in de andere kamer. Het liet mij glimlachen omdat ik al wist hoe zij daar in de kamer stond. Licht in paniek om het feit dat we waarschijnlijk alweer te laat zullen komen. Maar ochtenden zijn gewoon niet mijn dag delen. Alles na de ochtend is goed.
Zuchten sloeg ik de warme deken van mij af en keek in mijn kledingkast. Ik pakte wat kleding en kleedde mij om nadat ik mij gewassen had. Mijn haren werden in een knot gedraaid. Tot slot liep naar beneden, waar ik mijn moeder en mijn zus al aantrof. Aan de manier hoe Valentina mij aan keek wist ik dat ik moest opschieten om haar niet boos te krijgen. Ik wenste ze goedemorgen en begon aan mijn boterhammen gesmeerd met smeerkaas.
Ik propte ze zowat naar binnen om niet te laat te komen, met de melk spoelde ik ze naar binnen. Daarna deed ik vluchtig mijn schoenen aan en keek op naar mijn zus die ongeduldig mij aankeek.
‘Doei mam!’, riepen we in koor en liepen het huis uit. In het zwarte mini, dat we gekregen hadden van onze ouders, was het standaard dat ik reed. Ik hield ervan om te rijden. Soms kwam het voor dat Valentina reed, maar dat was zelden. Iets hield haar tegen als het erop aankwam dat er gereden moest worden.
We verlieten het dorpje La Push, om naar Froks te gaan waar we op school zaten. Het gebouw was wit van de buitenkant, met vele ramen, de zonneschermen waren al naar benden ter bescherming voor de zon. Ik toeterde na een aantal, dat bleven staan op de parkeerplaats waar ik wilde staan. Liefelijk glimlachte ik naar de kinderen die op zij gingen en in een soepele beweging stond de auto perfect in het vak.
Bijna alles ging synchroon, we stapte tegelijkertijd uit, liepen op dezelfde manier en we begroette elkaar tegelijkertijd.
Mijn dag begon vandaag met scheikunde, een van mijn favoriete vakken. Als ik het mij nog goed kon herinneren waren er vandaag practica. Als mijn partner er maar is vandaag, dacht ik toen ik richting het lokaal loop. De witte meuren in de gang maakte de gang nog lichter dan dat hij is. Ik opende de donker blauwe deur en zag dat de leraar al begonnen was. Meneer Hilson keek mij al geïrriteerd aan.
‘Mevrouw Penn, wat is deze keer de reden? Je auto dit keer? Of toch je zus? O laat me raden allebei hebben er iets mee te maken?’, tetterde hij in een keer door. Meteen herinnerde ik hier geen zin in had. Meneer Hilson moest altijd mij hebben. Elke dag komen er zoveel leerlingen te laat en daar zegt hij niets van.
‘De bel is net gegaan. Wees blij dat ik überhaupt dacht laat ik komen.’, zonder nog veder op het gebrom van de leraar te letten liep ik naar mijn vaste plek.
‘Hei Vanes.’, fluisterde Jack naar me toen ik naast hem ging zitten. Ik glimlachte naar Jack en begroette hem terug. Jack, mij steun en toeverlaat, de grappige maar serieuze homo.
‘Zoals ik vorige week zei gaan we beginnen met het practicum.’, pakte de leraar zijn les op nadat hij uitgebromd was. Zoals ik al gepland had werkte ik samen met Jack. Al snel hadden we alle spullen die we nodig hadden.
‘Je heb je er wel mooi onderuit gered.’, merkte Jack op.
‘Waar onderuit?’, ik keek mijn beste vriend niet begrijpend aan.
‘Na blijven. Als het aan Jessica was was je na je vijftigste nog na gebleven. Ze was behoorlijk boos toen ze hoorde dat je alleen een waarschuwing had gekregen.’
‘Ja, maar dit keer deed ik echt niets Jack. Jessica heeft mij al nooit gemogen, ze zoekt altijd iets uit waar ze mij mee kan hebben.’
‘Dame en heer zijn jullie al klaar?’ Ik schrok op van de gedaante die naaste mij stond. We schudden onze hoofden.
‘En waarom hoor ik jullie praten?’
‘We waren aan het overleggen, meneer.’, deed Jack een poging om hem weg te krijgen. Ik knikte zo geloofwaardig mij hoofd als ik kon. Hij keek ons even een voor een aan en knikte. Een zachte zucht verliet mijn mond.
‘Pff was bijna weer melde.’, grinnikte Jack, waardoor ik ook begon te grinniken.
Toen de belde door het gebouw galmde wist ik niet hoe gauw ik het lokaal uit wilde gaan.
‘Weet je Jack, we zouden eens naar de directie moeten gaan voor meneer Hilson.’
De jongen naast me begon te lachen. ‘Ja, maar ik denk dat ze ons niet zo snel geloven.’, zei Jack iets betreurd.
Ik knikte, de jongeman naast mij had gelijk. We waren al meerdere keren eruit gestuurd door hem, maar er moet iets vreselijks gebeuren voordat iemand het zal geloven.
Samen liepen we de overvolle kantine binnen op zoek naar een tafeltje. We vonder er gelijk een bij het raam. En voor iemand daar kon zitten zaten wij er al.
Ik opende mijn zakje met boterhammen en begon er op te kauwen. Ik lachte al naar Val die aan kwam lopen met haar vriendin. Niet zo verbaast als ik was kwamen ze bij onze tafel zitten. Ook zij propte haar brood op dezelfde manier als mij weg. Ik grinnikte erom.
Toen Valentina merkte dat de Cullens binnen kwamen stootte ze mij aan. Ik wreef over mijn arm. ‘Die brede was het.’, fluisterde ze bang dat ze van twintig meter ons nog konden verstaan. Ik nam de brede jongen op en concludeerde: ‘Ik vind ze maar niets, die Cullens.’ Mijn zus knikte. ‘Ze lijken net geen mensen te zijn…’ Hun huid was te licht, te strak er was geen oneffenheid te zien. Er was iets met ze. Ik was niet de enige die het leek op te merken.
Ik stootte mijn zus aan. ‘Je zit te staren.’, grinnikte ik naar haar. ‘Ik wilde je bijna zo laten zitten, nadat ik de bel had horen gaan.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen