Numquam
Genre 1: Fantasy /
Twee maanden ben ik gemarteld maar nog steeds heb ik niet losgelaten wat ze willen weten. Als ik dat doe, dan gaat de wereld eraan. Ze willen de kennis die ik heb gebruiken voor hun eigen slechte doeleindes. Dat kan ik niet toestaan. Ik ben de enige die het kan doen dus laten ze me in leven. Anders was ik al lang onder de grond aan het wegrotten. Ze hebben me nodig bij een ritueel waar ze zelf weinig vanaf weten. Maar ík ken het hele ritueel. En alleen ík kan het uitvoeren. Maar als ik het uitvoer met hun erbij... Dan gaat de wereld eraan. Ik mag dus niks loslaten. Geen woord.
Dat moet ik aan mezelf beloven.
Ik bekijk mezelf in de spiegel. Zwart. Mijn kleren zijn zwart en ze hebben mijn lange blonde haren ook zwart geverfd. Wat nog wel het ergste is, is dat mijn vleugels zelfs zwart zijn geworden, iets waar zij geen controle over hebben. Mijn ziel is niet langer meer zuiver. Ik heb mijn eigen belofte gebroken. Ik heb ze het ritueel verteld. Het hele ritueel. Naar ze toe geslingerd. Alsof het niets was.
Opeens liggen er twee vieze handen op mijn blote schouders. 'Het is tijd.' Ik ril. Zuurstof wilt mijn longen niet langer meer in. Het is tijd. Ze gaan het ritueel nu uitvoeren. Nee, wíj gaan het ritueel uitvoeren. Ik zucht. Ik ben nu een van hun. Ik ben geworden waar ik bang voor was. Ik ben mijn eigen angst nu. Langzaam draai ik me om en kijk in een lelijk gezicht. Met een vaste en monotone stem zeg ik
'Ik ben er klaar voor.'
Ik word door een gang geleid door een van hun. Een van ons. We gaan door een poort en opeens staan we in een zonnig dorpje dat zo zorgeloos lijkt. In feite staan ze op het punt om dood te gaan. En dat is mijn schuld. Ik kan deze onschuldige mensen niet zomaar iets aandoen. Snel draai ik me om en probeer weg te rennen maar voor ik ook maar twee stappen heb gezet word ik alweer tegengehouden. 'Jij gaat nergens heen.' Sist de man die me tegenhoud in mijn gezicht. Een traan begint langs mijn wang te lopen. Ergens diep in mijn hart ben ik nog het onschuldige meisje. Het meisje dat niemand pijn wilt doen. Het meisje van felle vrolijke kleuren dat altijd blij is.
Nu staat hetzelfde meisje op instorten en op het punt om een heel dorp uit te moorden. Wat is er met haar gebeurd? Ik kijk naar beneden, naar mijn kleding. Zo zwart als de nacht. Ik zucht en kijk weer op. De gedachtes die net nog door mijn hoofd spookte ban ik eruit. Dit moet ik doen. Ik kan niet nu stoppen. Daar is het te laat voor. Een paar meter voor ons staat er een tafeltje, midden op straat. Op de tafel ligt een doosje, míjn doosje. Ze moeten het hebben gehaald, meteen na ik het ritueel vertelde.
Langzaam hef ik het doosje op. De lucht word langzaam donker en verscheidene druppels beginnen uit de lucht te vallen. In de verte klinken krassende geluiden, die ik later als kraaien identificeer. Deze geluiden vermengen zich al snel met gegil uit nabij gelegen huizen, waarna langzaam de deuren open gaan en de bewoners naar buiten komen. Hun ogen lichten rood op en een rilling loopt over mijn rug. Ik heb zojuist alle slechte dingen losgelaten. De mensen zijn overgenomen door demonen en zullen nu alles verwoesten wat ze tegenkomen.
Dit is mijn schuld. Ik heb dit gedaan. In mijn doosje zat het kwaad wat ik nu heb losgelaten. Uit schuldgevoel ren ik naar het dichtstbijzijnde slootje en spring erin. Alle lucht laat ik uit mijn longen ontsnappen. Zwarte vlekjes beginnen voor mijn ogen te dansen. Dit word mijn einde. Maar ik wil niet leven met het kwaad wat ik heb losgelaten. Al het kwaad zat in het doosje, mijn doosje.
Er zijn nog geen reacties.