Waarom bestaat het verschil tussen hun en hen?
Het onderscheid tussen hun en hen is kunstmatig. Dat wil zeggen dat het niet op een natuurlijke manier in de taal terecht is gekomen doordat mensen het vanzelf begonnen te gebruiken, maar dat iemand het heeft bedacht. De persoon die je in dit geval mag bedanken (of vervloeken) is de zeventiende-eeuwse Christiaen van Heule, een wetenschapper die van mening was dat het Nederlands vier naamvallen had.
Taalregels worden normaal gesproken gebaseerd op wat moedertaalsprekers beoordelen als goed of fout. Bij hun en hen hebben de meeste mensen geen instincten over welke vorm in welke situatie moet worden gebruikt. Het wordt daarom vaak niet meer als een echte fout gezien als je hun en hen door elkaar haalt, zeker niet in de spreektaal. Toch bestaan de regels nog steeds. Er wordt verwacht dat je ze toe kunt passen in schrijftaal, dus leggen we ze hier zo duidelijk mogelijk uit.

Hen
Er zijn twee situaties waarin we hen gebruiken. Ten eerste hoort hen na voorzetsels. Een voorzetsel is een woord dat je op de puntjes kunt zetten in ... de kast (in, op, onder, naast enzovoort) of ... het feest (tijdens, vanwege, door, bij enzovoort).
      A) Gerda hoopte dat er toch een oplossing voor hen te vinden was.
      B) Jaap en Janet hebben me erg geholpen. Mede dankzij hen is mijn plan geslaagd.
      C) Wat is volgens hen de oorzaak van de brand?
Hen is ook de juiste keuze als het wordt gebruikt als lijdend voorwerp.
      D) Het omaatje begroet hen.
      E) Kirk rende naar Spock en Bones toe en knuffelde hen.
      F) Ik houd hen in de gaten met mijn verrekijker.
Het lijdend voorwerp van een zin kun je vinden door de vraag wie/wat + gezegde + onderwerp. Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin met soms nog wat extra woorden die aangeven wat het onderwerp doet. In voorbeeld D is het omaatje het onderwerp. Het gezegde is begroet. De vraag wordt dan wie/wat begroet het omaatje? Het antwoord is hen, dus is dat inderdaad een lijdend voorwerp.
Let op! Hen mag alleen gebruikt worden om naar personen te verwijzen. Als je het over iets anders dan mensen hebt, moet je altijd ze gebruiken, zoals in H.
      G) Kieren rende naar zijn ouders toe en knuffelde hen.
      H) Kieren rende naar de teddyberen toe en knuffelde ze.

Hun
Hun gebruiken we als het om een meewerkend voorwerp gaat waar geen voorzetsel voor staat. Je kunt het er vaak wel bij denken.
      I) Ik geef hun het boek.
      J) China is hun te ver.
Let op! De regels voor hen gaan boven die voor hun. Als je dus een meewerkend voorwerp hebt waar een voorzetsel voor staat, zoals in L, moet je toch hen gebruiken. De regel dat na een voorzetsel hen komt is belangrijker dat het feit dat het een meewerkend voorwerp is.
      K) Ik geef hun het boek.
      L) Ik geef aan hen het boek.
Let op! Hun mag alleen op deze manier gebruikt worden om naar personen te verwijzen (net als hen). Als je het over iets anders dan mensen hebt, moet je altijd ze gebruiken, zoals in N.
      M) De kinderen bleven net zo lang zeuren tot ik hun wat koekjes had gegeven.
      N) De honden bleven net zo lang blaffen tot ik ze wat brokjes had gegeven.

Hun op andere manieren gebruikt
In de voorbeelden hierboven zijn hun en hen telkens persoonlijk voornaamwoorden. Hun kan ook worden gebruikt als bezittelijk voornaamwoord (om aan te geven van wie iets of iemand is of bij wie het hoort). Hen mag niet op die manier worden gebruikt. Het is altijd hun huis of hun moeder, nooit hen huis of hen moeder.
      O) Mijn buren willen verhuizen. Hun huis staat te koop.
      P) De Weasley kinderen houden erg veel van hun moeder.
      Q) Onderweg van hun school naar hun favoriete ijszaak kwam de tweeling op hun geniale idee.
Hun wordt tegenwoordig ook steeds vaker als het onderwerp van een zin gebruikt. Dit mag niet, dus zin R is fout. Het hoort S te zijn, met zij als onderwerp. Hen kan in dit geval ook niet.
      R) Fout > Hun hebben een nieuwe goudvis.
      S) Goed > Zij hebben een nieuwe goudvis.

Twijfel?
Het is niet vreemd als je twijfelt of je hen of hun moet gebruiken, want het is niet altijd gemakkelijk te bepalen welke regel geldt. Als je een niet al te formele tekst aan het schrijven bent, zoals een verhaal, is er gelukkig een andere optie. Dit is ze, wat ook gebruikt wordt voor alles wat geen mens is. In bijna alle zinnen is dat een acceptabel alternatief.
      T) Gerda hoopte dat er toch een oplossing voor ze te vinden was.
      U) Kirk, Spock en Bones zijn gestrand op een planeet vol oude mensen. Een omaatje begroet ze.
      V) Ik geef ze het boek.
      W) Jan en Piet zijn echte huismussen. China is ze te ver.

Reageer (3)

  • AroonCat

    - insert Kirk-gif here -

    6 jaar geleden
  • PaperTown

    Erg handig! Twijfel heel vaak namelijk. Dit is erg behulpzaam!

    9 jaar geleden
  • EvilDaughter

    Dit is erg handig (Y)

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen