Elaimet 9
Voor me rees het grootste gebouw op dat ik tot hiertoe gezien had. Er waren geen ramen te bespeuren, alleen een grote deur uit een glanzend wit materiaal.
“De Raad zei dat je meteen naar binnen moest gaan, wanneer je aankwam,” zei Perho. Ik keek weer naar de witte deur. Waarom stond die dan niet open? Ik liep naar de deur in de veronderstelling dat ze van binnenuit zou opengedaan worden, maar er gebeurde niets. Ik keek achterom naar Perho en Hevon. Het was ondertussen doodstil geworden. Hevon gebaarde dat ik verder moest gaan, dus legde ik mijn hand tegen de deur en duwde. Tot mijn verbazing ging ze even gemakkelijk open als de deur thuis, alsof ze bijna niets woog. Achter me hoorde ik hoe de wezens naar adem snakten en druk begonnen te fluisteren. De deur was nu helemaal open en ik keek naar een reusachtige hal, met in het midden daarvan een enorme rode draak.
“Welkom, jonge Elaimet.”
“Euh, ik heet Jalo, m…” Ik slikte het woord meneer in. Ik was niet van plan om die fout met Perho nog een keer te maken. Achter me hoorde ik de deur dichtgaan.
“Dat is ons al gemeld. Vergeef me dat we ons nog niet hebben voorgesteld.” Ons? Nu pas zag ik de anderen, die ontzettend klein leken, vergeleken bij de draak. “Ik heet Lohik en ik ben het hoofd van de Raad.”
“Ik ben Vittan,” zei een man in een paars gewaad rechts van de draak. “En dit is Kanarva.” Hij wees op de pegasus naast zich. Ze knikte me toe.
“Mijn naam is Luut,” zei de oude vrouw links van de draak. Ze had een haakneus en een zwarte hoed en leek veel meer op een heks dan degene die ik al ontmoet had. Naast haar zat een keijuk.
“Hintel is mijn naam.”
“A-aangenaam,” zei ik, mijn blik nog steeds op de draak gericht.
“Weet u waarom we u hier uitgenodigd hebben?” Zei die enorme rode draak nu echt ‘u’ tegen mij, een simpele boerenjongen?
“Ik… Ik zou het niet weten…”
Reageer (1)
Leuk! Snel verder
9 jaar geleden